Door Bernadette Heiligers
,,Ik ben gaan studeren zonder dat ik behoorlijk Nederlands kon spreken.” Dat zegt de Curaçaose student elektrotechniek Norgelle ‘Sontje’ Wijman in een artikel (door Dulce Koopman) van 21 oktober 2024 van Caribisch Netwerk. Sontje was niet lukraak naar Nederland gegaan. Hij volgde een cursus Nederlands bij Virtual Youth Support omdat hij vond dat hij op Curaçao onvoldoende Nederlandse les op school heeft gehad. Maar die extra cursus bleek niet genoeg om het gat te dichten. Zelfs gewoon met zijn klasgenoten praten, lukte hem niet. ,,Na school ging ik naar huis, ik voelde me eenzaam, de tranen liepen over mijn wangen. Ik schreef op wat ze zeiden en ging dat thuis vertalen of ik vroeg mijn begeleider wat de betekenis was van hetgeen ik in de klas had gehoord.”
Taalmuur
Uit het verhaal blijkt dat Sontje zich in Nederland op eigen kracht bevrijd had uit het taal-isolement waarin hij hier op school beland was. Maar dat lukt lang niet alle studenten. Een groot aantal stopt voortijdig, haalt geen diploma, en blijft met een studieschuld zitten die zwaar op hun verdere leven drukt. Sommige voorstanders van ons huidige onderwijssysteem halen daarover de schouders op. Dan moeten meer jongeren maar op Curaçao doorstuderen, is de opvatting. De werkelijkheid is dat de meeste jongeren die dat doen of die hier werk proberen te vinden, ook tegen een taalmuur aanlopen. En zij vormen verreweg de grootste groep. Hun kansen om door te leren, werk te vinden, carrière te maken of zich zelfstandig te ontwikkelen, worden net zo goed beknot door te weinig beheersing van een taal die de deur naar kennis opent.
Kernreden
Dit fenomeen wordt jaar in en jaar uit in rapporten en adviezen verbloemd door platgetreden termen zoals ‘ze missen de juiste competenties’. Maar een kernreden waarom ze die competenties missen, daar tippelt men omheen. Het is de olifant in de kamer die al jarenlang trompettert wat men niet wil zien of horen: dat het funderend onderwijs kinderen belet om op tijd de taal te leren die ze nodig hebben om op school te leren en zich te ontplooien. Dat het Papiaments op school alle eer en aandacht verdient als nationale taal en taal van het hart, maar dat de meeste kennisbronnen eenvoudigweg niet in het Papiaments bestaan. En dat het daarom vanaf dag 1 fors moet worden ondersteund door een grotere taal.
Realiteit
Het zou oneerlijk zijn om alles af te schuiven op het Papiaments dat in 2002 als instructietaal werd ingevoerd met het (toen) nieuwe funderend onderwijs (FO). Ook in landen waar kinderen in hun moedertaal worden onderwezen, moet men alle zeilen bijzetten om het niveau op peil te houden. Bovendien waren de onderwijsresultaten op Curaçao vóór 2002 ook zorgwekkend. En er zijn buiten de schoolpoort genoeg sociale redenen te noemen die de kansen van kinderen belemmeren. Daar heeft de school geen directe invloed op. Maar indirect juist wel. Het is zelfs de taak van de school om alle kinderen dezelfde kans te geven zodat ze via het onderwijs vooruit kunnen komen. Het onderwijs heeft de plicht om ervoor te zorgen dat alle kinderen de taal leren beheersen die de school zélf vereist om de lessen te kunnen volgen. In het Curaçaose onderwijs is dat na de eerste jaren van het FO vooral het Nederlands. Dat heeft niet te maken met een (koloniale) visie noch met een voorkeur voor het Nederlands. Het heeft te maken met de realiteit. De situatie zoals die is. De duizenden kinderen die nu op school zitten en in de nabije toekomst naar school zullen gaan, hebben niets aan luchtkastelen of toekomstplannen om het onderwijs nogmaals te verbouwen en het Nederlands te vervangen door het Engels.
Kunstmatige afkeer tegen het Nederlands
Meer hierover lezen? Neem een online abonnement op de krant.