Door Stanley Betrian
Het is beschamend dat vergelding of berisping op Curaçao zoveel tijd in beslag neemt nadat het vermoedelijke misdrijf of de overtreding is gepleegd. Als hetgeen in de media wordt vermeld op waarheid berust, dan heeft bijvoorbeeld de voorzitter van het parlement (de Staten) in april vorig jaar, 2023, een strafrechtelijke klacht ingediend tegen een parlementslid wegens vervalsing van documenten die hij vermoedelijk heeft gepleegd. Hoe is het mogelijk dat pas in juni 2024 het Openbaar Ministerie (OM), namelijk de procureur-generaal, de Landsrecherche opdracht geeft om het betrokken parlementslid te arresteren?
Vergelding in ons strafrecht is een van de meest fundamentele middelen. Het idee van de wetgever was dat straf dient als een manier om het evenwicht te herstellen voor het kwaad en de schade die de criminele dader aan de gemeenschap en/of leden van de gemeenschap heeft veroorzaakt. In juridische literatuur maar ook in de jurisprudentie (zie ‘Redelijke termijnarrest’ van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008) wordt enerzijds uitgelegd dat vergelding en straf moreel correct zijn om elk individu te bestraffen dat een misdrijf of overtreding heeft gepleegd, en anderzijds dat vergelding gerechtvaardigd is vanwege de mogelijke positieve gevolgen van preventie die vergelding kan hebben op potentiële daders en natuurlijk om de openbare orde en de rechtsorde in het land te versterken.
Rechtsorde herstellen
Het algemene idee is dus dat de dader zo snel mogelijk moet voelen dat hij de wet heeft overtreden en een overtreding heeft begaan, en de last van straf moet dragen.
In het geval van het hierboven genoemde parlementslid is het nog beschamender omdat de voorzitter van de Staten, de hoogste publieke autoriteit van het Land, een klacht heeft ingediend. Het heeft het OM méér dan een jaar gekost om actie te ondernemen. Het werk van het OM is om iedereen die onze wetten overtreedt te vervolgen, om zo de rechtsorde te herstellen en, als er slachtoffers betrokken zijn, door het uitvoeren van de straf te laten zien dat het lijden en de gevoelens van pijn van de slachtoffers een symbolische genoegdoening krijgen. Dit alles uiteraard om te voorkomen dat leden van de gemeenschap het vertrouwen in ons rechtssysteem verliezen en besluiten het recht in eigen hand te nemen om de dader te straffen.
Tekort aan middelen
Het Openbaar Ministerie heeft bij verschillende gelegenheden geprobeerd uit te leggen dat ze niet genoeg mensen of financiële middelen hebben om wetsovertredingen te vervolgen binnen de termijn die de wet voorschrijft of binnen een redelijke termijn. De wetgever heeft het OM de bevoegdheid gegeven om te beslissen of het in het algemeen belang is om een strafrechtelijke vervolging in te stellen (het zogenaamde opportuniteitsbeginsel). Dit geeft het OM een zekere discretie, maar ook de verantwoordelijkheid om de zaak niet onnodig te vertragen.
Goed bestuur
Het OM moet handelen volgens de beginselen van goed bestuur, die in deze zaken betrekking hebben op het beginsel van zorgvuldige aandacht en het beginsel van zorgvuldig optreden. Als het OM niet over voldoende middelen beschikt, noch over voldoende materiaal of personeel, dan moet de regering via de minister van Justitie snel ingrijpen zodat het OM zijn werk kan doen zoals dat hoort, en met de juiste zorgvuldigheid, zodat de gemeenschap vertrouwen blijft houden in de integriteit van het OM. De situatie moet met de nodige zorg worden aangepakt, rekening houdend met hoeveel mensen en groepen gefrustreerd zijn dat ze een klacht hebben ingediend bij het Openbaar Ministerie zonder daarna ooit nog iets te horen over hun klacht.
Zelfs in de zogenaamde Landspakketten is er een voorziening opgenomen om het probleem van onder andere het OM aan te pakken, onder ‘Versterken Rechtsstaat, H1’ met het voorstel voor de regering om een zogenaamde ‘Opgestelde instroomplanning en instroomopgave voor het OM’ te maken of te laten maken.
Conclusie
Strafrechtelijke vervolging is in alle gevallen waarbij strafrechtelijke overtredingen zijn begaan, ook en vooral wanneer het betreft bestuurders in ons land, van het grootste belang en fundamenteel als we de rechtsorde en het evenwicht in het proces van vergelding/berisping dat we altijd hebben gekend, willen handhaven. Het Openbaar Ministerie, met zijn gezag gebaseerd op het opportuniteitsbeginsel, draagt een essentiële verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze gemeenschap het vertrouwen in de integriteit van het OM hoog in het vaandel blijft houden.
De auteur van deze opiniebijdrage, mr. Stanley M. Betrian, is voormalig gezaghebber van het toenmalige Eilandgebied Curaçao en was later ook enige tijd interim-premier van het Land Curaçao.