Na parlementaire enquête nu verlossing van molensteen CMC
Door Jan Huurman
De parlementaire enquêtecommissie HNO (Hospital Nobo Otrobanda) heeft haar rapport gepubliceerd met heldere conclusies: de meerkosten voor het nieuwe grote ziekenhuis van Curaçao zijn te verklaren door een jarenlang samenspel van dwaze, politiek-gemotiveerde beslissingen. Ja, er is meer dan één factor of persoon aan te wijzen - inclusief de Staten zelf - maar de draai van de locatie van Amstelterrein naar Otrobanda, ingegeven door het populisme van oud-minister en -premier Ben Whiteman, is de belangrijkste oorzaak.
Heel goed dat er een parlementaire enquête is gehouden (met alle kritiek die gegeven kan worden op het proces) en ook heel goed dat nu precies op papier staat hoe het zover heeft kunnen komen. In combinatie met de eerdere rapporten van de Rekenkamer zijn beslismomenten, politieke overwegingen en de kille cijfers voor iedereen inzichtelijk. Veel lessen om te trekken, hoewel al te veel optimisme op dit punt weer een illusie dreigt te worden. Maar hoe nu verder? Minstens zo belangrijk voor de komende tijd is het beantwoorden van de vraag: Hoe gaat Curaçao om met de torenhoge jaarlijkse verliezen en de inmiddels opgebouwde schuld van het Curaçao Medical Center (CMC)? De commissie zegt daar zelf aan het slot van de samenvatting het volgende over: ,,Als het huidige ziekenhuis niet in staat wordt gesteld op eigen benen te staan, zal de situatie niet te overzien zijn. Het is zeer urgent dat op korte termijn een oplossing wordt gevonden om het ziekenhuis alsnog op een toekomstbestendige manier rendabel te maken. Elke poging daartoe wordt door de Parlementaire Enquêtecommissie HNO van harte ondersteund.” Welnu: een voorstel daartoe ligt in dit artikel.
Vóór de start van de openbare verhoren door de enquêtecommissie heb ik in een ingezonden artikel van 18 december 2023 betoogd dat de financiële last van het CMC als een molensteen om de nek van Curaçao hangt, en dat deze last een serieuze bedreiging is voor de kwaliteit van de complete volksgezondheid. Recente berichtgeving over een fors lager verlies van het CMC suggereert dat de zaak ten goede aan het keren is, maar opnieuw is sprake van een illusie. Klip en klaar zegt de directie van het ziekenhuis zelf, ondersteund door de accountant, dat de schuld inmiddels zo hoog is opgelopen dat gevreesd moet worden voor de continuïteit van het zorgbedrijf. Ook de berichten over het verschuiven van eigendom van het gebouw van CMC-vastgoed naar het Land Curaçao creëren vooral onduidelijkheid. Een soort balletje-balletje spel. De situatie is zeer ernstig. De gepresenteerde cijfers en plannen verbloemen ook nog het feit dat vanaf de opening van het ziekenhuis de pot voor onderhoud jaar na jaar is leeggezogen ten bate van het dagelijks functioneren. Met andere woorden: ook als het CMC niet failliet gaat in de komende jaren, zullen het gebouw en de apparatuur afbrokkelen en stuk gaan, met als eindresultaat een vastgelopen zorginstelling.
De parlementaire enquêtecommissie gebruikt dezelfde woorden als ik in december vorig jaar: het CMC is een molensteen om de nek van Curaçao. Ter herinnering: het voormalige ziekenhuis Sehos (Sint Elisabeth Hospitaal) sloot in 2019 na 164 jaar functioneren met een eindschuld van 118 miljoen gulden. Het ziekenhuis was, zo werd alom verkondigd, technisch failliet. Het huidige CMC draait nu ruim vier jaar. In die korte tijd is een schuld van 264 miljoen gulden opgebouwd. Het CMC is dus nu al technisch failliet in het kwadraat. En de schuld stijgt elk jaar met meer dan 60 miljoen gulden. Ooit zal die schuld moeten worden afbetaald, en ooit zal het jaarlijkse tekort moeten worden aangevuld.
Eerder al wees ik op een ontsnapping uit deze doodlopende weg: draag de last over aan Nederland. Naar mijn oordeel is daar veel voor te zeggen. Allereerst omdat Nederland vanwege het veelvuldig wegkijken - lees: de naïviteit van het College financieel toezicht (Cft) - medeverantwoordelijkheid draagt, maar ook omdat een goed functionerend CMC in het belang is van de inwoners van het Koninkrijk. Niet alleen de burgers van Curaçao, maar ook die van Bonaire en Aruba. Historisch gezien zijn de sectoren gezondheidszorg van Bonaire en Curaçao sterk met elkaar verweven, wat nog maar eens bevestigd is door de recente soap rond de luchtambulance op Bonaire.
Overdragen van de last aan Nederland, hoe is dat te realiseren? Politiek gemakkelijk zal het niet zijn, maar juridisch is het niet al te ingewikkeld. Twee zaken moeten worden geregeld: allereerst de zeggenschap over het CMC en, parallel daaraan, de verantwoordelijkheid voor de gehele volksgezondheid op Curaçao. Dat laatste is wellicht verwonderlijk, maar bij nadere analyse logisch en noodzakelijk. Er is namelijk van meet af aan een koppeling gelegd tussen de meerkosten van het CMC en de financiële structuur van de rest van de gezondheidszorg.
De illusie werd gewekt dat een prachtig nieuw gebouw (want dat is het CMC dus wél!), min of meer automatisch zou leiden tot besparingen in andere delen van de gezondheidszorg. Talloze commissies en taskforces verder dringt de realiteit door: dat gaat nooit gebeuren. De krachten en belangen in de zorg (importeurs geneesmiddelen, eigenaren laboratoria, medisch specialisten) zijn te groot om in bedwang gehouden te kunnen worden binnen de (kleine) eilandcultuur van Curaçao. Diezelfde cultuur maakt het onmogelijk om de kwaliteit van de zorg gelijke tred te laten houden met de hoge kosten van de zorg. Wie zich inspant voor een goede zorg wordt tegengewerkt of weggejaagd, wie meedraait met elke wind overleeft. Eindresultaat van dit al: een veel te dure zorg met een erbarmelijk kwaliteitsniveau.
In de aanloop naar 10-10-’10 is veel gesproken over de sectoren waarvoor de verantwoordelijkheid naar de nieuwe ‘landen’ zouden gaan en welke sectoren op niveau van de Antillen of Koninkrijk zouden blijven. In die discussie is nadrukkelijk de optie op tafel geweest om de sector volksgezondheid gezamenlijk te laten. De geschiedenis van het afgelopen anderhalve decennium bewijst hoezeer die optie beter was dan de uiteindelijk gekozen route. Met de ondragelijke last van het CMC en de onontkoombare verantwoordelijkheid van het Koninkrijk (lees: Nederland) als acute aanleidingen, is het nu tijd om de fout van 10-10-’10 te herstellen, al was het maar gedeeltelijk.
Gedeeltelijk omdat een herstel voor de gehele voormalige Nederlandse Antillen (dus ook voor Aruba en Sint Maarten) een brug te ver is. De reden van de hoogstnoodzakelijke reparatie is het Curaçaose probleem, dus de ingreep kan zich daartoe in eerste instantie beperken. De weg daarnaartoe is - zoals gezegd - juridisch (staatrechtelijk) relatief eenvoudig. Nederland neemt de financiële last van CMC en de rest van de zorg over en spreekt via een consensusrijkswet met de regering van Curaçao af dat de sector volksgezondheid op Curaçao en Bonaire een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wordt op Koninkrijksniveau. Op dezelfde wijze als de consensusrijkswetten voor de Kustwacht en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Financiering en kwaliteit van de zorg zijn daarmee niet meer de speelbal van de politieke spelletjes op Curaçao. Integratie van de zorg op de twee zustereilanden Bonaire en Curaçao wordt een reëel perspectief. Goedkeuring door de parlementen van Nederland en Curaçao is het enige dat voor deze stap noodzakelijk is, en dus geen herziening van het Statuut.
Voor het CMC is het van essentieel belang dat de zeggenschap daarover loskomt van de politieke beïnvloeding door de Curaçaose regering. Deze heeft, via het benoemingrecht in de raden van commissarissen van CMC Exploitatie en CMC Vastgoed, op dit moment uiteindelijk de touwtjes in handen. De bemoeienis van de huidige minister van Gezondheid - en de voortdurend in de media uitgespeelde ruzies - bewijst hoe kwalijk deze invloed is, zeker met het aanstaande vertrek van de huidige voorzitter van de raad van bestuur. Het is zeer onwenselijk dat Gilbert Martina wordt opgevolgd door iemand die aan de leiband van de Curaçaose minister loopt. Ook dit is relatief eenvoudig te repareren door in de Rijkswet Curaçao en Bonaire te voorzien in de oprichting van een nieuwe juridische entiteit (stichting) die eigenaar wordt van de twee CMC-entiteiten. De nieuwe juridische entiteit krijgt een bestuur dat wordt benoemd door Nederland en Curaçao. Via deze constructie kan Nederland meebeslissen wie de nieuwe baas van het CMC wordt én financieel de vinger aan de pols houden.
Hiermee kan de dreigende financiële ramp voor het CMC én voor de totale zorg op Curaçao worden voorkomen. Nee, dit is geen Nederlandse arrogantie, geen kwestie van ‘wie betaalt, bepaalt’, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goede gezondheidszorg voor de inwoners van Curaçao en Bonaire. Nederland kan en moet voorkomen dat gezondheid op Curaçao onbetaalbaar wordt.
De auteur, Jan Huurman, is voormalig Inspecteur-generaal Volksgezondheid Curaçao.