Door Bernadette Heiligers
Dit jaar is het 45 jaar geleden dat een Antilliaans schip op de klippen liep met aan boord duizenden kinderen van Curaçao, Aruba en Bonaire. Iets verderop lag een boot klaar met voldoende reddingsboeien in alle soorten en maten. Diverse leiders in de samenleving schudden echter principieel hun hoofd. Doorvaren, wuifden ze vanaf de kant. Want op de boeien stond ‘Made in Holland’. En dat was voor hen onaanvaardbaar. Ze waren immers al jaren van plan om ooit, in de toekomst, eigen Antilliaanse boeien te maken. Die kwamen er inderdaad, hoewel decennia later. Maar lang niet in alle soorten, en zeker niet in alle maten.
Hobbel
De lezer voelt al aan dat dit een figuurlijke weergave is van een waar gebeurd verhaal. Het is een vergeten hoofdstuk uit het verhaal van ons onderwijs rond 1979. Reeds toen werd al gepraat over slechte resultaten in het onderwijs. En ook toen stond de voertaal centraal in de discussies. Papiaments was in die tijd de voertaal op de kleuterschool (artikel 7 Landsverordening Kleuteronderwijs). Op de basisschool werden de kinderen in het Nederlands onderwezen. Voor de meeste kinderen die van huis uit Papiaments spraken, was die omschakeling een flinke hobbel. Ze verstonden niet goed wat er gezegd werd, waardoor ze de leerstof slechts gedeeltelijk of vertraagd begrepen. Hun kans om goed te leren was kleiner dan de kans voor kinderen die van huis uit Nederlands spraken.
Praktische beslissing
Om die hobbel af te slijpen en de ongelijkheid in te perken, nam de toenmalige minister van onderwijs, de heer Jacques Veeris, een praktische beslissing. Hij gaf opdracht aan het Centrum Leermiddelen Ontwikkeling om een werkbare methode Nederlands te maken voor de kleuterscholen (nu groep 1 en 2). De bedoeling was niet om het Papiaments te vervangen, maar om de kleuters ook met het Nederlands vertrouwd te maken. Dat zou ze een betere grondslag geven om de basisschool te volgen. De maakster van die methode, zr. Marie Francesca van Schijndel, was eerder hoofd van de opleiding tot kleuterleidsters aan de Pedagogische Academie, waar de minister aan het roer had gestaan. Daarvóór was ze hoofdleidster geweest van St. Agnes-kleuterschool en van Maria Goretti-kleuterschool.
Stakingsdreiging
Terug naar de boot. Daar zat zr. Marie Francesca dan, met een methode om Papiamentstalige kinderen meer houvast op school te geven. Maar op Curaçao dreigde de Vakbond van Leerkrachten (destijds VLC) met acties en stakingen als die methode niet onmiddellijk werd ingetrokken. Het familiariseren van Curaçaose kleuters met het Nederlands stond volgens de vakbondsleiders haaks op het streven naar Papiamentstalig onderwijs. Hun wil geschiedde. In een gedenkboekje getiteld ‘Zuster van Schijndel’, staat over zr. Francesca onder meer: ‘De door haar ontworpen methode wordt reeds op enkele scholen gebruikt wanneer haar verzocht wordt per direct het project te staken, dit in verband met de talenkwestie Nederlands - Papiamentu’. Tot zover het vergeten hoofdstuk uit het verhaal van ons onderwijs.
Keerzijde
Pas ruim twintig jaar later, in 2002, werd het Papiaments instructietaal voor het funderend onderwijs. Om deze stap te staven, werd en wordt nog steeds verwezen naar aanbevelingen van Unesco. Unesco stelt sinds 1953 dat kinderen gemakkelijker leren in een taal die ze begrijpen. De honderden publicaties daarover melden niet hoe kleine taalgebieden moeten omgaan met de keerzijde van die aanbeveling. Zo is de lees- en leerstof in het Papiaments na ruim 20 jaar nog lang niet toereikend voor alle leeftijdsgroepen. Hoe vakkundig de makers ook zijn, is dat gezien de kleinschaligheid niet verwonderlijk. Na enkele schooljaren gaat het onderwijs daarom alsnog op het Nederlands over. De hobbel bij de omschakeling is dus niet verdwenen, maar enkele klassen opgeschoven.
Meer ongelijkheid
Voor veel kinderen en leerkrachten is het bovenstaande een strop. In de hogere schoolklassen is het lees- en leermateriaal namelijk voor iets oudere kinderen geschreven. Ze moeten het Nederlands dus nog beter beheersen om de omschakeling te kunnen maken. In werkelijkheid beheersen ze die nog slechter. Want sinds de invoering van het Papiaments als voertaal is er veel minder ruimte voor het Nederlands in de eerste jaren van het onderwijs. Dat zou ook het geval zijn als de omschakeling van het Papiaments naar het Engels was geweest. Zo is de ongelijkheid nog groter geworden in het nadeel van kinderen die van huis uit Papiaments spreken.
Onmisbaar
Nu, anno 2024 en inmiddels weer 22 jaar later, zijn de scheuren en gaten in het onderwijsschip nog groter en dieper geworden. Uiteenlopende groepen, variërend van leerkrachten tot werkgevers, maken melding van een zorgwekkend gebrek aan taalbeheersing, inclusief van het eigen Papiaments. Ook dat is niet verwonderlijk. Taalbeheersing betekent immers dat men een taal goed begrijpt, leest, schrijft en zich coherent in volledige zinnen uitdrukt. Dat valt niet alleen te leren uit korte social media teksten. Om op school de taal te ontplooien die de kinderen van huis uit meekrijgen, is (voor)lezen onmisbaar. Lezen prikkelt niet alleen hun besef van de omgeving. Het vergroot ook hun vocabulaire, leert ze om gedachten te ordenen en stimuleert ze om volledige zinnen te formuleren. Maar gezien de kleinschaligheid zijn er nog steeds lang niet voldoende (voor)leesboeken in het Papiaments, zelfs niet voor de eerste schooljaren.
Bang
Wat het meest opvalt, is hoe omzichtig men de talenkwestie in het onderwijs benoemt. Decennialang is deze discussie in een ideologisch jasje over de ruggen van de kinderen gevoerd. Nu nog is men bang om te worden weggezet als iemand die anti-Papiaments is, een slechte Curaçaoënaar. In werkelijkheid gaat het niet om pro of contra Papiaments. Waar het om gaat, is het recht van alle kinderen, ook van kinderen die van huis uit Papiaments spreken, om het hele onderwijs te kunnen volgen. Het recht om de taal die ze nu daarvoor nodig hebben, goed te leren beheersen om de school succesvol af te ronden. Ook gaat het erom dat het Papiaments een legitieme en werkbare plek in het onderwijs krijgt, met erkenning van zijn historische en nationale waarde.
Nieuwe inzichten
Het is 45 jaar geleden dat kinderen bewust in het diepe werden achtergelaten in de strijd om het Papiaments instructietaal te maken. Onder jongeren, leerkrachten, ouders en professionals klaagt men al jaren in stilte over het onderwijs. Zolang men bang in de privésfeer blijft mopperen, blijven ieder jaar weer kinderen in het diepe achter. Totdat de bezorgde jongeren, leerkrachten, ouders, professionals of anderen, eindelijk voor de dag durven te komen. Met de wil om deze oude taalkwestie nieuw leven in te blazen. Zonder aftandse strijdbijlen en zonder oude frames waarin men elkaar decennialang gevangenhoudt. En vastbesloten om nieuwe inzichten en voorstellen, welke die ook moge zijn, vooraf grondig te toetsen aan het belang van het kind en aan hun reële haalbaarheid.
De auteur, Bernadette Heiligers, is onder andere schrijfster van: ‘Pierre Lauffer. Het bewogen leven van een bevlogen dichter’ (biografie, In de Knipscheer); ‘Schutkleur’ (roman, In de Knipscheer); ‘Van zo ver gekomen’ (roman, In de Knipscheer); en ‘Miguel Pourier. Leven om te dienen’ (biografie, LM Publishers). In 2017 schreef zij voor het Antilliaans Dagblad een beschouwing in vier delen over Vijftien jaar funderend onderwijs.