Door Peter Kavelaars
Afgelopen week was het in Nederland Prinsjesdag; een wat merkwaardige term overigens want er is geen prinsje meer te bekennen. Prinsessendag dus maar. Ondanks de demissionaire status van het kabinet is een recordaantal fiscale wetsvoorstellen ingediend: afhankelijk van wat men daar precies onder verstaat een stuk of 15. We hebben dus een ijverige staatssecretaris van Financiën. Mooi is dat een van de wetsvoorstellen helemaal betrekking heeft op de BES. Dat is afgezien van de staatskundige hervorming in 2010 nog nooit gebeurd. Er spreekt belangstelling voor de BES uit. Uit de toelichting blijkt ook dat over de inhoud vooroverleg is gepleegd met de BES. Zo hoort het natuurlijk ook. Wat echter helaas niet erg duidelijk wordt, is wat die inbreng was en wat er precies mee is gebeurd. Hier ligt duidelijk een verbeterpunt voor de volgende keer. Overigens zou het mooi zijn als Kamerleden hier vragen over zouden stellen. Ik zie er hiervan af om aan de voorstellen aandacht te besteden, omdat deze krant daar woensdag al aandacht aan heeft besteed. Niettemin een punt: de zogenoemde pillar 2 van de Oeso die voorziet in een minimumwinstbelasting van 15 procent wordt ook in de BES van toepassing. Ik vind dat wel een vreemde gang van zaken: een gebied dat geen winstbelasting kent maar wel pillar 2 toepast dat is gericht op het heffen van een minimumwinstbelasting. Dit is vermoedelijk een in de wereld unieke situatie. Het zou volgens mij veel voor de hand liggender zijn een winstbelasting van 15 procent in te voeren en de opbrengstbelasting en de vastgoedbelasting af te schaffen. Beide zijn merkwaardige belastingen en in internationaal opzicht kun je onder andere in verband met voorkoming van dubbele belasting beter een winstbelasting hebben dan de huidige twee vervangende belastingen. Het wordt niet duidelijk waarom daarvoor niet is gekozen.
Wat betreft de fiscale aanpassingen in Nederland zijn de meeste maatregelen niet heel interessant. Duidelijk is in elk geval wel dat hogere inkomens en vermogenden te maken krijgen met een zwaardere lastenstijging dan andere burgers. Een voorbeeld betreft de box 3 heffing waarvan het tarief in 2024 vervroegd naar 34 procent gaat waar dat jarenlang 30 procent was en geleidelijk aan is gaan stijgen. Overigens is het de vraag of het met box 3 wel goed gaat: na het alom bekende kerstarrest waar de oude box 3 ten grave is gedragen, is een overbruggingsregime van maar liefst tien jaar ingevoerd. Net deze week heeft de advocaat-generaal bij de Hoge Raad daarover advies uitgebracht en, kort gezegd, geadviseerd dat dit overgangsregime ook de prullenbak in kan, omdat het in strijd is met regels van Europees recht. Als de Hoge Raad dat advies volgt, staat de overheid opnieuw met lege handen: er valt dan immers geen euro meer te heffen. Lichtpuntje is dan wellicht dat er inmiddels een wetsvoorstel ter internetconsultatie ligt dat voorziet in een gecombineerde vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting. Wellicht dat dan versneld kan worden ingevoerd.
Een bepaald onsympathieke maatregel is het beperkt indexeren van de tariefschijven in de inkomstenbelasting. Dat is nogal relevant, omdat de inflatie in Nederland circa 10 procent was. Het is regel dat de tariefschijven en ook andere bedragen met de inflatie worden geïndexeerd. Dit kost de overheid ruim 350 mln euro per 1.000 euro verhoging van de indexering van de schijf waarbij het hoge inkomstenbelastingtarief van 49,5 procent begint, momenteel circa 73.000 euro. Dat zou bij een volledige correctie van 10 procent ongeveer uitkomen op een budgettair beslag van 2,5 mld euro. Dat vindt het demissionaire kabinet een beetje te veel van het goede: de correctie blijft beperkt tot een kleine 4 procent. Je zou kunnen zeggen dat dit een vorm van gelegaliseerde diefstal is die vooral de hogere inkomens treft. Cijfermatig betekent dit dat de tweede tariefschijf in 2024 aanvangt bij ongeveer 75.500 euro, terwijl dit bij een volledige inflatiecorrectie circa 80.000 euro zou zijn.
Voor het overige bevatten de plannen vooral technische aanpassingen die niet heel interessant zijn en verder onbesproken blijven. We zullen nog even moeten wachten voor er echt weer wat interessants gebeurt: dat wordt pas het geval na de installatie van een nieuw kabinet. Daar gaan stellig nog heel veel nachtjes overheen.
Peter Kavelaars is hoogleraar Fiscale Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en of counsel bij Deloitte Dutch Caribbean.