Door prof. dr. F.B.M. Kunneman

De corporate governance bij overheidsgelieerde entiteiten is op Curaçao een stuk beter geregeld dan op Aruba, Sint Maarten en Bonaire. Dit is in belangrijke mate de verdienste van de Stichting Toezicht en Normering Overheidsentiteiten (SBTNO). Haar directeur is erin geslaagd om in een relatief korte tijd SBTNO het voor een dergelijk instituut noodzakelijke gezag te geven. frankkunneman
SBTNO fungeert als bij wet aangewezen adviseur corporate governance. Zij adviseert ministers over bepaalde aandeelhoudersbeslissingen in overheids-nv’s en over sommige beslissingen ten aanzien van overheidsstichtingen. In een beperkt aantal gevallen is die advisering verplicht. Dat geldt bijvoorbeeld voor aandeelhoudersbeslissingen over de benoeming of het ontslag van bestuurders en commissarissen of over de vervreemding van aandelen. Zo’n wettelijk verplichte adviesaanvraag behoeft door een minister niet per se te worden opgevolgd. Als de minister geen opvolging wenst te geven, dan moet dit wel schriftelijk (en op de SBTNO-website) worden gemotiveerd. Dit systeem leidt tot meer transparantie en dus meer bewustwording over de wijze van besluitvorming. Op Curaçao komt het bijna niet meer voor dat adviezen van SBTNO door de minister zomaar in de wind worden geslagen. Dat is een goede zaak.

SBTNO kan ook uit zichzelf adviseren of op aanvraag door een minister. Je ziet dit laatste in toenemende mate gebeuren. Je ziet ook verplichte adviezen die gedeeltelijk onverplichte adviezen bevatten en ook onverplichte adviezen die (ten onrechte) worden beschouwd als verplichte adviezen. Dat vind ik minder gunstig. SBTNO krijgt daardoor feitelijk steeds meer invloed dan haar volgens de wet toekomt. Hoe zit dat precies?
Van alle andere adviezen dan die welke op grond van de artikelen 5 tot en met 10 van de Landsverordening corporate governance aan SBTNO worden gevraagd, kan de minister zonder mededeling of motivering afwijken. Die andere adviezen (dat zijn de meeste) zijn puur ter kennisneming.

SBTNO benadrukt in haar adviezen bijvoorbeeld regelmatig dat voor stichtingen waarmee het Land op de een of andere manier een relatie onderhoudt, de zogenaamde modelstatuten voor stichtingen moeten worden geïmplementeerd. Dit zijn standaardstatuten voor overheidsstichtingen. Deze modelstatuten bevatten bepalingen die het Land vergaande bevoegdheden in de desbetreffende stichting geven. Er bestaat echter helemaal geen wettelijke verplichting om die modelstatuten over te nemen. Als bij een stichting die kwalificeert als ‘overheidsstichting’ in de statuten niet expliciet een bepaling is opgenomen dat een statutenwijziging voorafgaande goedkeuring van de minister behoeft, dan heeft noch de minister noch de adviseur corporate governance wettelijk iets te maken met de desbetreffende statutenwijziging. Het is dan het bestuur dat daarover beslist. Al zou van dat bestuur een lid door de minister zijn benoemd, dan handelt dit bestuurslid (ook volgens de code corporate governance!) zonder mandaat van de minister. Hij besluit naar eigen inzicht. Dat ligt anders bij een overheids-nv waarbij het Land een meerderheid van de aandelen heeft. Dan bepaalt de aandeelhouder de inhoud van de statuten. Maar ook bij een overheids-nv waarin het Land een minderheid van de aandelen heeft, hoeven de modelstatuten voor deelnemingen van het Land niet ingevoerd te worden. De (meerderheid in de) aandeelhoudersvergadering bepaalt dat. Ook als SBTNO over een benoeming in een dochter-nv of over de statuten in een dochter-nv adviseert, dan zijn dit volledig vrijblijvende adviezen. Deze zijn immers niet gegeven op basis van de artikelen 5 tot en met 10 van de Landsverordening corporate governance.

Het ware goed als SBTNO zelf meer duidelijkheid in haar adviezen zou geven over de (goedbedoelde) opmerkingen en suggesties die vrijblijvend zijn en die welke onder de verplichte werking van de artikelen 5 tot en met 10 vallen. Nu lopen die gevallen nogal eens door elkaar. Het feitelijk gevolg is dat de ministers alle verplichte en onverplichte adviezen lijken te volgen. Zonder welbewuste afweging is dat onwenselijk.

Prof. dr. F.B.M. Kunneman isProf. dr. F.B.M. Kunneman issenior partner bij advocatenkantoorVanEps KunnemanVanDoorne en hoogleraarCorporate Governance aan deUoC. Hij leidt het team datadviseert over corporate governance.Hij schrijft en doceert aldecennia over dit onderwerp.

 


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.