Door Etienne Ys
Ik heb zeer veel commentaar zien voorbijgaan over de concept-Landsverordening uitzonderingstoestand. Een deel daarvan is erop gericht de burger ervoor te waarschuwen dat de huidige regering erop uit is om zomaar in het wilde weg onze vrijheden af te pakken.

opinieIk hoop dat ik u zo meteen duidelijk kan maken dat de voorgestelde landsverordening voor geen enkel orgaan of persoon binnen ons staatsbestel mogelijk maakt om vrijelijk onze grondrechten te ontnemen. En zelfs als deze landsverordening dit beoogd zou hebben, worden we daartegen beschermd door onze eigen Staatsregeling, ons Statuut alsmede internationale verdragen zoals het EVRM- en Bupo-verdrag. Daarnaast hebben we een Koninkrijksregering, vertegenwoordigd door de gouverneur, die in het kader van de waarborgfunctie erop toeziet dat onze grondrechten worden gerespecteerd. En tenslotte hebben we ook een rechter die ons de nodige rechtsbescherming biedt.

Maar toch lukt het sommigen, bewust of onbewust, door een foutieve interpretatie van de landsverordening, vele medeburgers slapeloze nachten te bezorgen.
De landsverordening is een generieke regeling die kan worden toegepast in het geval van noodtoestanden zoals grote natuurrampen, terrorisme, oorlogen, pandemie, etc. Het gaat dus om zeer ernstige situaties die een bedreiging vormen voor de veiligheid van de staat of van de samenleving. In dergelijke situaties zijn de gebruikelijke handhavingsinstrumenten die ter beschikking staan van de regering en diens ambtenaren niet toereikend om orde te bewaren en de veiligheid van de gemeenschap te waarborgen. De landsverordening geeft daardoor aan de overheid bijzondere bevoegdheden en de mogelijkheid om bijzondere maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om de orde en veiligheid alsnog te kunnen handhaven en waar nodig te herstellen. De uitoefening van deze bijzondere bevoegdheden en de afkondiging van bepaalde maatregelen kunnen in voorkomende gevallen onze burgerrechten tijdelijk inperken.

Dit is geen macaber plan dat door de regering heimelijk is bedacht, maar een beproefd concept dat in vele landen wordt toegepast. Artikel 96 van onze Staatsregeling geeft de kaders aan waarbinnen een dergelijke uitzonderingswet kan worden gemaakt. Voorts is de mogelijkheid voor het treffen van dergelijke regelingen ook verankerd in internationale verdragen zoals de EVRM- en het Bupo-verdrag.

Het aannemen alleen van de landsverordening in de Staten brengt niet met zich mee dat de minister of ambtenaren alle in de landsverordening opgenomen bijzondere bevoegdheden en maatregelen, zomaar vrijelijk kunnen inroepen. Een schrikbeeld dat jammer genoeg door sommigen wordt geschapen.

Er dient eerst een landsbesluit te worden uitgevaardigd die een uitzonderingstoestand afroept. Het landsbesluit beschrijft de buitengewone omstandigheden die de afkondiging van een uitzonderingstoestand rechtvaardigen. Op de minister rust dus een motiveringsplicht. De minister moet dan goed uitleggen welke omstandigheden ertoe hebben geleid om de noodtoestand uit te roepen. De gouverneur zal niet meewerken aan het landsbesluit zonder zich ervan goed te vergewissen dat er daadwerkelijk sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals de landsverordening het voorschrijft (ik zal gemakshalve in het vervolg de pandemie blijven gebruiken als voorbeeld van een buitengewone omstandigheid waarop deze landsverordening van toepassing kan worden verklaard). 

opinie 2Hiermee zijn we er nog niet. Het landsbesluit alleen geeft de minister en zijn ambtenaren nog niet de bevoegdheid om op te treden conform deze landsverordening. De bijzondere bevoegdheden die deze landsverordening toekent en de bijzondere maatregelen die middels deze landsverordening kunnen worden genomen moeten middels een ministeriele regeling met algemene werking (hierna ministeriele regeling) geactiveerd worden. De landsverordening geeft echter impliciet aan dat de minister zich moet beperken tot die bijzondere bevoegdheden en maatregelen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van het doel, namelijk het beheersen van de pandemie en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Daarnaast geldt in het bestuursrecht ook het proportionaliteitsbeginsel. Beslissingen van de overheid kunnen rechten van individuele burgers raken ten behoeve van het algemeen belang (in ons geval, ten behoeve van de bestrijding van de pandemie). Het proportionaliteitsbeginsel schrijft voor dat de inbreuk op de burgerrechten niet verder mag gaan dan noodzakelijk is voor en ook in redelijke verhouding dient te staan tot het beoogde doel. Ook het EVRM- en Bupo-verdrag verbieden de overheid om verder te gaan dan noodzakelijk. Met andere woorden, je mag niet met een kanon op een mug schieten. Dus de gedachte dat er met deze wet alles mag, is absoluut niet waar. Proportionele toepassing van de wet is geboden.

Dus het is niet denkbaar dat de minister in het kader van de bestrijding van de pandemie en de gevolgen daarvan middels een ministeriele regeling eenieder verbiedt om zijn gedachten en gevoelens te openbaren (artikel 10) of te betogen (artikel 11), of zonder toestemming kennis te nemen van communicatie en gesprekken tussen personen (artikel 13), het gebruik te vorderen van roerende en onroerende zaken (artikel 15), eigendomsrecht van roerende en onroerende zaken te vorderen, enz. Geen enkel van deze maatregelen dragen bij aan de bestrijding van de pandemie en ze zijn niet proportioneel.

Wat wel denkbaar is dat middels de ministeriele regeling bijzondere bevoegdheden worden ingeroepen om het mogelijk te maken dat de avondklok goed gehandhaafd blijft, boetes een stevige wettelijke basis krijgen en clandestiene feestjes kunnen worden opgerold. En dit is nou juist wat we nodig hebben.

Naast die genoemd in het begin volgen hier nog een aantal extra waarborgen.

De uitzonderingstoestand geldt voor maximaal 90 dagen en kan meerdere malen voor maximaal 90 dagen worden verlengd indien en voor zover de buitengewone omstandigheden voortduren. Dus het bestaan van buitengewone omstandigheden (in ons voorbeeld de pandemie) dient steeds aanwezig te zijn.

De Staten kunnen ook bepalen dat een uitzonderingstoestand wordt opgeheven. Dit houdt in dat de Staten zijn toezichtsfunctie ook tijdens de uitzonderingstoestand uitoefent. Het is dus aan te bevelen dat de minister-president in dialoog blijft met de Staten en de Staten regelmatig informeert over de voorgenomen maatregelen maar ook over de effecten van de genomen maatregelen. De minister hoeft (in tegenstelling tot art. 4 lid 3) niet te wachten tot het einde van de uitzonderingstoestand om de Staten te informeren. Zo kan de Staten een oordeel vormen over de proportionaliteit van de maatregelen en de noodzaak voor de instandhouding van de uitzonderingstoestand.

Etienne Ys is voormalig gedeputeerde van Curaçao en oud-premier van de Nederlandse Antillen. In beide functies namens de PAR. Ys is momenteel president-commissaris van de Centrale Bank CBCS.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.