Door Paula Janssen
Gisteren publiceerde het Antilliaans Dagblad deel 1. Vandaag deel 2.
Intentieverklaring
Het standpunt van Nederland is ‘dat als Nederland de komende jaren met veel belastinggeld garant staat, willen we zeker weten dat we de landen met de beschikbaar gestelde middelen weerbaarder en veerkrachtiger maken. In het belang van álle inwoners’.(1)
Bij de volgende tranches liquiditeitssteun, en andere vormen van ondersteuning, stelt Nederland daarom als voorwaarde de aanvaarding van een pakket aan maatregelen die gericht zijn op structurele hervormingen in de landen. Met andere woorden: de beleidskeuze wordt nu, in eigen belang, afgedwongen. Immers, het gaat om geld van de Nederlandse belastingbetaler. In de eerste plaats verantwoord omgaan door het bestuur van Nederland met geld van de Nederlandse belastingbetaler blijft leidend. Dat het om een lening gaat brengt hierin mijns inziens geen verandering. Het is de plicht van iedere regering om hiervoor zorg te dragen en van de Staten om hierop toe te zien. Lees terug de rapporten van de Algemene Rekenkamer Curaçao.
Tijdens de RMR van 10 juli 2020 is aan de Gevolmachtigde minister van Curaçao voorgelegd in te stemmen met de inhoud van de Rijkswet Caribische Hervormingsentiteit en het ter advies voor te leggen aan de Raad van State van het Koninkrijk.(2) De Raad van State van het Koninkrijk is een adviesorgaan van de Koninkrijksregering. Op basis van het Statuut treedt de Afdeling advisering van de Raad van State ook op als Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben elk een staatsraad aangewezen die bij koninkrijkszaken deelneemt aan de adviserende taak van de Raad. Kortom, de regering van Curaçao is gevraagd 1) in te stemmen met de inhoud van de rijkswet, 2) het voorstel van deze rijkswet in te dienen voor advies bij de Raad van State van het Koninkrijk en 3) het bevorderen van de totstandkoming ervan. In de stukken staat ook in te stemmen om de advisering van de Raden van Advies gelijk op te laten lopen met de advisering van de Raad van State van het Koninkrijk.(3) In de stukken is verder te lezen dat deze verschillende adviseringen vervolgens in de fase van het nader rapport kunnen worden meegenomen en besproken in een volgende Rijksministerraadvergadering. Er is nog een lange weg te gaan. Daarnaast is de regering van Curaçao gevraagd het aangaan van de overeenkomst landspakket en het bevorderen van breed draagvlak daarvan in de Staten.(4) In de overeenkomst die ter ondertekening ligt voor de minister-president inzake het Landspakket Curaçao d.d. 10 juli 2020 staat: ,,Overwegende dat - De regeringen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten voornemens zijn om in een rijkswet (…) een Caribische Hervormingsentiteit in te stellen (…).”
Het betreft hier dus enkel instemming met een intentieverklaring op regeringsniveau. Eerst binnen de RMR, waarna dit direct doorgeleid wordt naar de nodige adviesorganen en de Staten respectievelijk de Tweede Kamer voor de nodige kritische noten en adviezen. In de toelichting bij de rijkswet in het bezit van de regering d.d. 6 juli 2020 staat ook: ,,(…) Het is daarom nodig om de gekozen volksvertegenwoordigers van de landen, de Staten, bij het besluitvormingsproces te betrekken, iets dat bij een vormvrije onderlinge regeling of algemene maatregel van rijksbestuur niet of niet automatisch gebeurt.”(5)
Onnodig tijdverlies
Nu er in juli 2020 door de regering van Nederland alleen verzocht is om inzet van de regering van Curaçao, is mijns inziens de juridisch gevoerde discussie en de verzochte adviezen over de vorm en de manier van totstandkoming van de rijkswet (overigens een enkel staatsrechtelijke belichting) prematuur en onnodig vertragend. Het autonome financiële beheer draagt even goed zorg voor het veiligstellen van de democratie van het Land. Nodig en wenselijk is altijd zo kritisch te zijn.
De diverse juridische vragen inzake de rijkswet komen direct na het tekenen van de intentieverklaring breed aan de orde. Het opstellen van plannen van aanpak door Curaçao die vast komen te staan in het landspakket is veel belangrijker. Het bestuur van Curaçao is hier immers aan zet om verdere invulling (het hoe) aan de landspakketten te geven, die nu maar slechts op hoofdlijnen (alvast) zijn ingericht door Nederland.(6) Er is spoed geboden in het proces, gelet op de crisis die woedt in beide landen. Op de uitvoering en ontwikkeling hiervan zal de entiteit namelijk toezicht houden en anderzijds op alle benodigde manieren hieraan ondersteuning bieden. En dus een wederzijds commitment zijn tot geen vertraging meer in de uitvoering. Dit houdt in een proactieve houding en serieus commitment (dezelfde lijn) van het bestuur van Curaçao voor minstens de komende zes jaar.
Het recente advies van de Raad van Advies is mijns inziens daarom ook niet goed begrijpelijk. Geadviseerd is dat de regering alleen instemt met de inhoud van het voorstel als daarin voldoende waarborgen worden opgenomen om de democratie van het Land veilig te stellen (staatsrechtelijke invalshoek), maar in dezelfde adem adviseert de Raad van Advies: ,,Bij een eventuele overweging van het land Curaçao om niet in te stemmen met het voorliggend voorstel van rijkswet wordt geadviseerd om in ieder geval in de afweging te betrekken in hoeverre Curaçao onder de huidige precaire financiële en sociaaleconomische situatie in staat is om op eigen kracht overeenkomstig artikel 43, eerste lid, van het Statuut zorg te dragen voor de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur.”(7) Dit is de kern van de situatie.
Conclusie
In dit opiniestuk heb ik in vogelvlucht de achtergrond uiteengezet die in de maatschappelijke discussie over de rijkswet onderbelicht blijft. Namelijk, dat de autonomie van Curaçao te weinig is aangewend om autonoom in haar kracht te staan.(8)
Kortstondig heeft Curaçao evenwel getoond het te kunnen. Wil Curaçao verder emanciperen, dan dient het zijn autonomie aan te wenden voor duurzame groei. Dit vereist het doen van de nodige offers. Met of zonder rijkswet. Offers die pijnlijk zullen zijn. Pijnlijk, omdat deze offers steeds worden uitgesteld. Dit laatste is terug te lezen in de stukken van het Cft, de Algemene Rekenkamer van Curaçao, de RMR, de Raad van Advies van Curaçao en zelfs het bestuur van Curaçao. Nodig is dat het bestuur van Curaçao vandaag nog met daadkracht het leiderschap toont dat nodig is om de gemeenschap uit de crisis te leiden door vooruit te regeren en deze lijn door te zetten. Onafhankelijkheid siert zich door het standvastig dragen van verantwoordelijkheid en slagvaardig te werken aan de toekomst. De stukken gelezen hebbende is indiscutabel dat het voorliggende voorstel dat er nog (!) ligt een aanzet is in het belang van het welzijn van de burgers en de toekomstige generaties. Dit is een stevig voorstel dat leidt tot genezing, waarin -vergeet niet - Curaçao leidend is. Dat is pas steunend op eigen kracht met de wil elkander bij te staan. Geen zachte heelmeesters meer. Elk ander alternatief binnen de mogelijkheden van de Rft zal dit niet zijn. Lenen op de (inter)nationale markt is niet leren van de tijd van de Nederlandse Antillen en belastend voor zowel de huidige generatie als de toekomstige generaties. Het is tijd om de vicieuze cirkel nu wel te doorbreken door het dienen van de burgers en te regeren voor de toekomst.
De auteur, Paula Janssen, is geboren en getogen op Curaçao en betrokken bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
1 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 10 juli 2020, p. 1. (Kamerstukken II 2019-2020, 35 420, nr. 96, p. 1.); https://gobiernu.cw/wp-content/uploads/2020/08/Reactie-op-het-voorstel-van-rijkswet-Caribische-hervormingsentiteit-Aruba-Cura%C3%A7ao-en-Sint-Maarten.pdf.
2 Brief drs. R.W. Knops van 10 juli 2020 aan de Rijksministerraad, pagina 2.
3 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 10 juli 2020, p. 3.
4 Brief drs. R.W. Knops van 10 juli 2020 aan de Rijksministerraad, pagina 3.
5 Memorie van toelichting behorende bij de Rijkswet Caribische hervormingsentiteit Aruba, Curaçao en Sint Maarten, p. 24.
6 Memorie van toelichting behorende bij de Rijkswet Caribische hervormingsentiteit Aruba, Curaçao en Sint Maarten, p. 26.
7 RvA no. RA/24-20-RW/ 24/08/2020.
8 MvT Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 32 026 (R 1888), nr. 3, p. 7; https://www.rekenkamercuracao.cw/files/rapportjaarrekening2018land1587157191.pdf p. 42, https://www.rekenkamercuracao.cw/files/jaarrekeningland_20171551380648.pdf p. 25.