‘Intelligentie is weten wat te doen als je niet weet wat te doen’ (Jean Piaget)
Door Enrico van der Meij
Vooropgesteld dient te worden dat ik enorm van Curaçao hou en liefst nooit meer naar Nederland zou willen terug keren. En wie wil er nu niet op Curaçao wonen? Er is hier volop zon, zee, ruimte om te wonen en te sporten en een gemêleerde bevolking die rustig met elkaar samenleeft. Curaçao heeft een trots volk en juist omdat de liefde voor Curaçao zo groot is, heb ik willen aanknopen bij het lezenswaardig artikel ‘Hoog tijd om het Statuut af te schaffen’ van de heer Aart G. Broek in het Antilliaans Dagblad van afgelopen week.
In dit artikel wordt voorgesteld om het Statuut af te schaffen en van de Nederlandse Grondwet een Koninkrijksgrondwet te maken, hetgeen impliceert om Curaçao één van de zes gemeenten van de provincie Dutch Caribbean te maken. Ik maak hieronder een globale samenvatting van dit artikel om daarop voort te borduren.
Zoals iedereen wel weet zijn de taken van Nederland jegens Curaçao tot op heden het verstrekken van een paspoort, defensiebeleid, buitenlandse betrekkingen onderhouden, maar er is een toenemende betrokkenheid in bestuurlijk, financieel, justitieel en politioneel opzicht. De betrokkenheid wordt onder andere veroorzaakt door ontoereikende criminaliteitsbestrijding (drugs, gangs), falende handhaving van mensenrechten (Venezolaanse vluchtelingen, slechte gevangenissen), falende milieuproblematiek (Isla-raffinaderij), slechte ambtelijke dienstverlening (waar moeten wij beginnen?), haperende kinderbescherming, onbeheersbare overheidsfinanciën (zie nu juist weer de afgekeurde jaarrekening 2018 van Curaçao met 34 miljoen aan getrouwheidsfouten, 3 miljard aan getrouwheidsonzekerheden, overschrijdingen van meer dan 100 miljoen, 354 miljoen onrechtmatig besteed enz.), grote armoede, etc. etc.
Onweerlegbaar kan gezegd worden dat het de regeringen van Curaçao, hoe goed zij het ook hebben bedoeld en bedoelen, niet lukt om een evenwichtig welzijns- en welvaartsniveau voor de inwoners van Curaçao te creëren. Dit wordt echter niet in de laatste plaats veroorzaakt door het ontbreken van een uitgewerkt transparant stelsel van rechten en plichten van Nederland naar Curaçao en andersom, aldus de heer Broek.
Het Statuut is gebaseerd op gelijkwaardigheid, zelfstandigheid en wederkerigheid en daar schort het met name dan ook al jaren aan, omdat de uitvoering van de zijde van Nederland sterk ‘gunsten verlenend’ is en door de jaren heen heeft deze ‘gunsten verlenende’ politiek op Curaçao opgeroepen tot het aannemen van een slachtofferrol, het onttrekken van verantwoordelijkheid en gevoelens van minderwaardigheid. Het ‘gunsten verlenend’ beleid is fnuikend geweest voor het onderlinge vertrouwen en roept elke keer barrières voor een samenwerking op. In dit verband wordt ook al jaren geadviseerd, helaas zonder enig gehoor, om een representatieve schakel tussen de beide regeringen te creëren die zowel de Curaçaose als Nederlandse cultuur kent en die aldus de juiste taal beheerst voor een heldere communicatie met de Nederlandse ambtenaren, terwijl je toch zou mogen verwachten dat dat de rol van het Curaçaohuis in Den Haag zou moeten zijn. Als wij nu naar de laatste 20 jaar tot heden objectief naar het wel en wee van Curaçao kijken, wordt het dan eerlijk gezegd geen tijd dat er een provincie met zes gemeenten komt? Wordt het geen tijd dat er één soort Nederlanderschap komt en geen onderscheid wordt gemaakt tussen Nederlanders en Curaçaoënaars als tweederangsburgers? Wordt het geen tijd dat er één norm komt voor maatschappelijke voorzieningen als overheidszorg, onderwijs, milieu, openbare financiën enz., zodat er een gelijk westers welzijns- en welvaartsniveau komt en Curaçao als gelijke partner wordt behandeld?
De praktijk heeft de afgelopen jaren toch uitgewezen dat wij het zo niet redden? Voorheen konden wij ons nog enigszins redden met offshore inkomsten, maar die zijn nagenoeg opgedroogd mede door toedoen van Nederland en ons eigen optreden, terwijl Nederland altijd zelf praktisch maling heeft gehad aan buitenlandse kritiek om hun rulingpraktijk en toepassing van hun belastingverdragen te beperken.
Onze samenleving is te ingewikkeld om op efficiënte wijze te besturen, praktisch iedereen kent elkaar, one big family, totdat het ego, powerplay op gezette tijden binnensluipen, dan is de eenheidsgedachte ineens weg. En laten wij nu eerlijk wezen: wij hebben toch ook te veel ambtenaren op een bevolking van 160.000 inwoners en er zijn toch veel te veel mensen die al jaren onder de armoedegrens leven waar een handjevol organisaties zich inzet om deze mensen eten te geven en te kleden, en wij zetten vaak toch ook geen stap te veel. Wij zijn erg passief, behalve wanneer wij kunnen feesten. Dat is enerzijds mooi, vrolijk en gezellig, maar anderzijds ook zo laks.
Een mooi voorbeeld is dat er geen maatregelen worden genomen of bekend worden gemaakt om de vier (semi-)overheidsambtenaren, die gezamenlijk per jaar 3,8 miljoen verdienen aan te pakken, terwijl bij een ‘Rhuggenaath-norm’ van bijvoorbeeld bruto 250.000 gulden van het verschil in salaris per jaar 380 mensen (familie van vier personen) kunnen leven (ja even, een maand, vliegen de mails en apps met volle verontwaardiging rond het eiland en daarna zijn wij het weer met zijn allen vergeten). Typerend.
Zoals gezegd zijn onze beperkte inkomstenbronnen opgedroogd. De haven heeft kansen voorbij laten gaan en vertoont weinig activiteiten en investeringen, de raffinaderij ligt plat, de (internationale) financiële wereld is onder andere door Nederland volstrekt uitgewoond en de lokale bedrijvigheid is praktisch tot stilstand gekomen en zal hopelijk weer snel een beetje op gang komen. De verwachting bestaat, en dan schat ik het positief in, dat het toerisme pas volgend jaar als niet later mondjesmaat weer op gang komt en dat zal dan bizar zijn qua afstand houden, mondmaskers en massaal vliegen.
Wij komen er zonder 100 procent structurele gelijkwaardige hulp van Nederland niet uit. Wij koersen af op grote werkloosheid, toenemende criminaliteit en een exodus van Curaçaoënaars naar Nederland. Daarnaast komen toekomstige ouderdoms- en pensioenuitkeringen ernstig in gevaar en krijgen wij een slechtere gezondheidszorg, omdat de premies niet meer zijn op te hoesten. En mochten wij er dan economisch/financieel over een aantal jaren met Nederlandse hulp toch uit zijn, dan kunnen wij erop wachten dat wij weer in hetzelfde stramien als de laatste tien jaar vervallen.
Wij moeten concluderen dat Curaçao jammer genoeg geen zelfstandig bestaansrecht meer heeft, maar in deze veranderlijke moeilijke tijden geeft dat toch ook niet. Wij moeten hierover heenstappen. Het verleden achter ons laten. Er zullen machten, instanties zijn die helemaal geen bemoeienis van Nederland willen, die hun eigen beleid willen blijven bepalen, maar wij moeten als volk over deze machten heen stappen en via een snel te houden referendum onderzoeken of de meerderheid van de inwoners Curaçao als een gemeente/provincie van Nederland willen zien, zodat wij als een volk er alleen maar op vooruit zullen gaan.
De auteur, Enrico van der Meij, is partner/fiscalist van een belastingadvieskantoor op Curaçao.