Door Edona Babuni en Julian Lopez Ramirez
Recentelijk heeft de regering van Aruba hervormingen van het belastingstelsel van Aruba aangekondigd. Achtergrond hiervan is dat het kabinet naar een eerlijker en simpeler belastingsysteem wil. Premier Evelyn Wever-Croes heeft aangegeven dat de regering van Aruba momenteel bezig is met belastingherzieningswetgeving. De premier gaf aan dat de hervorming in vier fasen wordt ingevoerd, waarvan de eerste fase in werking moet treden op 1 januari 2019. Fase 1 omvat een hervorming van de tarieven in de loonbelasting, de inkomstenbelasting en de grondbelasting. De overige fasen brengen inhoudelijke veranderingen met zich mee in de indirecte belastingen, zoals de BBO en de invoerrechten, de winstbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting, de belastingen in de toeristensector en de ‘groene’ belastingen. De voorstellen zijn voor een belangrijk deel ontleend aan een in september van dit jaar uitgebracht advies van het IMF.
IB-tarief
Volgens de huidige wetgeving van de Arubaanse inkomstenbelasting wordt een progressieve inkomstenbelasting geheven, verdeeld over twee groepen en 14 belastingschijven. De tarieven variëren van 7 procent tot 58,95 procent. Een opvallende verandering betreft de afschaffing van de twee tariefgroepen: indien de hervorming wordt doorgevoerd zal geen onderscheid meer worden gemaakt in de tarieven voor gehuwde en ongehuwde belastingplichtigen. Essentieel in de voorgestelde hervorming is het terugbrengen van het aantal belastingschijven tot vijf waarbij de tarieven variëren van 0 procent tot 52 procent. Ondanks de verlaging is het toptarief nog steeds relatief hoog wanneer men dat vergelijkt met het tarief van de inkomstenbelasting op Curaçao, namelijk 46,5 procent per 2019, en met de BES-eilanden waar een toptarief van 35,4 procent geldt. Ook psychologisch is het op zich minder wenselijk dat van elke verdiende gulden meer dan de helft naar de Staat gaat. Vooralsnog lijkt het er voorts op dat zowel de lagere als de middeninkomens bij invoering van de nieuwe tarieven erop vooruit zullen gaan. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het er vooralsnog op lijkt dat het voordeel voor de middeninkomens iets groter is dan voor de lagere inkomens. Overigens is reeds eerder wetgeving ingevoerd waarbij de aftrek van hypotheekrente ten aanzien van de eigen woning wordt gemaximeerd op een bedrag van 40.000 florin.
Dividend
Inkomsten uit dividenduitkeringen zullen in de inkomstenbelasting minder zwaar worden belast. Onder het huidige regime worden dividenden nog belast tegen 25 procent (in de inkomstenbelasting). Voorgesteld is dat per 1 januari 2019 het tarief wordt verlaagd naar 10 procent. De regering hoopt hiermee te realiseren dat ondernemers hun winstreserves niet langer in de vennootschappen houden maar deze zullen uitkeren aan de aandeelhouders.
BBO
Met betrekking tot de indirecte belastingen is het vanaf 1 januari 2019 verboden voor ondernemers om de BBO op de factuur te vermelden. Het bedrag aan bbo moet worden opgenomen in de prijs die consumenten voor goederen en diensten betalen. Zo komt de consument niet voor verrassingen te staan tijdens het afrekenen. Het is vooralsnog niet bekend of dit ook voor de BAVP en de BAZV gaat gelden, maar aannemelijk is dat wel. Gezien het feit dat het voor ondernemers kort dag is om bovenstaande in hun administratieve systemen door te voeren is het aan te bevelen een overgangsperiode hiervoor aan te houden.
Gepensioneerden
Voor gepensioneerden waren reeds een drietal wijzigingen doorgevoerd. Allereerst is het tarief voor de algemene ziektekostenverzekering op 1 juli 2018 verlaagd tot 4 procent. Daarnaast is op dezelfde datum de reparatietoeslag verhoogd met 25 florin. Het pensioen wordt in verband hiermee met ingang van 1 januari 2019 verhoogd met 25 florin voor alleenstaande gepensioneerden en 42 florin voor gehuwde gepensioneerden. Hiermee beoogt de regering de koopkracht bij deze groep te vergroten.
Grondbelasting
Ook zal de grondbelasting worden aangepast. Momenteel wordt een vast tarief van 0,4 procent geheven over een door de overheid vastgestelde waarde welke verminderd wordt met een belastingvrij bedrag van 60.000 florin per juridische eigenaar. De voorgestelde wijzigingen houden de invoering van een progressief tarief in, verdeeld over vijf tariefschijven. De tarieven variëren van 0 procent tot 0,6 procent, afhankelijk van de waarde van het onroerend goed. Merkwaardig is dat voor niet-inwoners en commerciële panden een vast tarief van 0,6 procent geldt, ongeacht de waarde van het onroerend goed. Het gevolg hiervan is dat niet-inwoners en het bedrijfsleven vaak zwaarder belast worden. De vraag is in hoeverre het maken van onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen al dan niet discriminatoir is. Daarnaast is onduidelijk wat het gevolg zal zijn indien zich de situatie voordoet dat onroerend goed gezamenlijk wordt aangekocht door een inwoner en een niet-inwoner van Aruba. Welk tarief zal van toepassing zijn? Eenvoudiger is de differentiatie in tarieven en het onderscheid tussen binnen- en buitenlandse eigenaren ons inziens niet, terwijl het voor de hand ligt dat er meer procedures zullen komen over de waarde. Zeker nu dit een belastingtarief verhogend effect heeft.
Parlement
Bovengenoemde hervormingen in fase 1 dienen in principe per 1 januari 2019 in te gaan. De wetgeving hiertoe dient echter nog aan het parlement te worden aangeboden. De vraag is in hoeverre het parlement op deze wijze voldoende tijd wordt geboden om zich een volledig beeld te kunnen vormen over de consequenties van de in te dienen wetgeving. Verder is het de vraag of de Belastingdienst en de fiscale praktijk wel voldoende tijd hebben om de voorstellen te implementeren en toe te passen. Het lijkt nu allemaal nogal overhaast te gebeuren en haastige spoed is zelden goed.
Het Arubaanse belastingsysteem is veel te complex en sterk verouderd en dus toe aan vernieuwing en vereenvoudiging. Dit initiatief voor hervorming van de fiscale wetgeving is in zijn algemeenheid derhalve absoluut toe te juichen. Kortom, wat ons betreft een goed begin voor het ingaan van het volgende decennium.
De auteurs Edona Babuni en Julian Lopez Ramirez zijn belastingadviseurs bij Deloitte Dutch Caribbean met vestigingen op Curaçao en Aruba.