Corporate Social Responsibility (CSR) staat voor verantwoord en duurzaam ondernemen. Bij CSR houdt een bedrijf rekening met de ‘drie P’s’: people, planet, profit. Winst maken mag en moet, maar niet ten koste van het welzijn van mensen en niet ten koste van de natuur. Dat klinkt allemaal heel prachtig, maar in de praktijk lijkt het voor de meeste bedrijven toch te ver gegrepen. Men ziet CSR vooral als een vorm van liefdadigheid.
‘Duurzaamheid kost geld’ zo is de perceptie, het kost zowel omzet als winst. Symboolpolitiek en window dressing zijn dan snelle oplossingen als de buitenwereld van jou verwacht hier iets mee te doen. Beperkt papiergebruik en het instellen van een gedragscode of een vertrouwenspersoon is al gauw voldoende om de illusie te hebben van duurzaam en verantwoord ondernemen. Met illusies schieten we niet veel op.
Het is bij uitstek de Raad van Commissarissen die het denken over CSR op de kaart moet zetten. Dat kan door het stellen van vragen en het doen van suggesties. Het is aan het bestuur om te bepalen of en hoe die worden opgevolgd. Eventuele voorstellen daarover aan de aandeelhouder moeten door het bestuur worden geformuleerd.
Hoe zit dat dan met die liefdadigheid? Welke aandeelhouder kiest uit mededogen met het welzijn van de medemens voor duurzaam ondernemen? Het hoeft niet uit mededogen te zijn. Het is een misverstand om te denken dat duurzaam ondernemen geld kost. Al in de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de Amerikaan Michael Porter aangetoond hoe met duurzaam ondernemen juist meer winst kan worden gemaakt. Daartoe moeten bedrijven een verschuiving in hun denken maken. Duurzaam ondernemen betekent niet dat je de winst gebruikt ten behoeve van duurzaamheid, maar dat je duurzaamheid gebruikt om winst te maken. Daartoe dien je in de value chain van je productieproces precies te analyseren hoe deze met het oog op duurzaamheid én productiviteit kan worden geoptimaliseerd. Een Curaçaos standaardvoorbeeld zijn de windmolens van Aqualectra op Tera Kora. Deze windmolens hebben zichzelf al vele malen terugverdiend en hebben al jaren voor grote hoeveelheden groene stroom gezorgd. Dat is tegelijkertijd winst én duurzaamheid!
Creatief denken maakt zulke positieve slagen ook mogelijk bij minder op techniek leunende bedrijven die vooral met hun human potential werken: banken, verzekeringsmaatschappijen, retailbedrijven, accountants, advocaten, enzovoort.
Kate Raworth gaat nog een slag verder. Deze Engelse econoom van Oxford University ontwikkelde het beeld van ‘Doughnut economics’. Raworth wijst erop dat de gedachte om steeds maar te moeten groeien (alsmaar meer omzet en winst) tegengesteld is aan alles wat we in ons leven ervaren. Elke groei houdt op een gegeven moment op. Waarom moet de economie dan blijven groeien? De clou is om op het juiste moment het juiste evenwicht te vinden, met inachtneming van de natuurlijke grenzen. Die grenzen overschrijden leidt onherroepelijk tot uitputting. De grenzen in acht nemen leidt tot een duurzaam voortbestaan van een bedrijf.
Een goed HR-beleid, inclusief een effectief integriteitsbeleid kan een enorme bijdrage leveren aan het welbevinden van de medewerkers en daarmee aan de productiviteit en continuïteit. Dat vraagt meer dan het simpel instellen van een klokkenluidersregeling. Dat vraagt minimaal een gedegen analyse van knelpunten en verbeteringsmogelijkheden van de menselijke interactie in het bedrijf. Daar hoort een plan bij dat daadwerkelijk moet worden uitgevoerd en regelmatig op zijn effectiviteit moet worden getoetst. Integriteit is daarbij een speerpunt. De sleutel is het maken van een structureel plan om met duurzaamheid winst te maken. Dat mag ook in Curaçao de samenleving van het bedrijfsleven verwachten: corporate social responsibility.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.