Door Terrence Melendez en Mitchell Karman
Sinterklaas is weer in het land. De komende dagen zullen de goedheiligman en zijn pieten wederom strooien met snoepgoed, schoenen vullen met lekkernijen en kloppen op de deuren.De niet onomstreden knechten zijn echter niet de enigen die de komende dagen langs de deuren zullen gaan. Vanuit de praktijk merken wij namelijk dat de Belastingdienst de afgelopen periode assertief te werk gaat bij het opleggen van aanslagen en de Ontvanger bij de invordering van belastingschulden, hetgeen ten goede moet komen aan de staatskas. Het is echter wel raadzaam om te controleren of de opgelegde aanslagen rechtmatig zijn opgelegd. In deze bijdrage zullen wij nader ingaan op de wettelijke grenzen waar de overheid aan is gebonden en de stappen die u als belastingplichtige in eerste instantie kunt nemen indien bij u wordt aangeklopt door de fiscus.
De belastingaanslag
Bij ontvangst van een naheffings- of navorderingsaanslag is het van belang om na te gaan of deze wel tijdig is opgelegd. De termijn waarbinnen de Belastingdienst een naheffingsaanslag mag opleggen bedraagt in beginsel namelijk 5 jaar.
Deze termijn kan in het geval van kwade trouw van de belastingplichtige worden verlengd tot 10 jaar.
In het geval van een navorderingsaanslag, zoals bijvoorbeeld wordt gehanteerd in de inkomstenbelasting, kan ook de 10-jaarstermijn worden toegepast indien sprake is van een zogenaamd ‘nieuw feit’. Dit zijn kortgezegd feiten die de inspecteur ten tijde van het opleggen van de aanslag niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend hadden moeten zijn. Indien het een feit betreft dat ziet op buitenlandse bestanddelen, bijvoorbeeld buitenlands banktegoed, dan wordt in het geval van een navorderingsaanslag zelfs een termijn van 15 jaar gehanteerd. Een naheffing of navordering die buiten deze wettelijke termijn is opgelegd, kan niet worden gehandhaafd.
Indien de naheffing- of navorderingsaanslag binnen de gestelde termijn is opgelegd en u het niet eens bent met de hoogte van de aanslag, dan is het van belang dat u binnen twee maanden na dagtekening of in bepaalde gevallen zo snel mogelijk na bezorging van het aanslagbiljet schriftelijk bezwaar indient. In sommige gevallen kan een geschil ook telefonisch of in persoon met de Belastingdienst op informele wijze worden opgelost. Indien u echter niet tijdig schriftelijk bezwaar heeft ingediend, is de boot gevaren en heeft u geen ingang meer tot de rechter. Bij het indienen van het bezwaarschrift is het overigens aan te raden om altijd een kostenvergoeding voor de bezwaarprocedure te vragen. Deze vergoeding kan oplopen tot een paar honderd NAf, maar wordt in beginsel slechts verleend indien sprake is van ernstig onzorgvuldig handelen door de Belastingdienst.
Het indienen van bezwaar leidt niet tot een opschorting van de betalingsverplichting. De Ontvanger kan dus nog steeds invorderen, ook al bent u in bezwaar of in beroep bij de rechter. Om aanmaningen te voorkomen is het van belang om, nadat formeel bezwaar is ingediend bij de belastinginspectie, ook formeel om uitstel van betalingen te verzoeken bij de Ontvanger. Bij dit verzoek dient u dan het ontvangstbewijs te voegen waaruit blijkt dat u bezwaar heeft ingediend. De Ontvanger zal doorgaans uitstel van betaling verlenen voor het betwiste bedrag zolang de bezwaar- en beroepsprocedure loopt.
De invordering
Indien de belastingschuld is vastgesteld, en geen uitstel van betaling is verleend, kan de Ontvanger overgaan tot invordering van de verschuldigde belasting, de verschuldigde belastingrente, boetes en de kosten van vervolging. De invorderingstermijn is in beginsel 5 jaar, geteld vanaf de aanvang van het jaar waarin de belastingschuld invorderbaar is geworden. Wanneer u dus een aanmaning of dwangschrift ontvangt die op oude openstaande belastingschulden ziet, is het van belang om eerst na te gaan of deze reeds verjaard zijn. Houdt u hierbij rekening met het feit dat de genoemde termijn echter gestuit kan worden door onder meer een schriftelijke mededeling of betalingsherinnering van de Ontvanger.
Het kan natuurlijk voorkomen dat u niet terstond over de middelen beschikt om deze belastingschuld te betalen. Als u kunt aantonen dat u door bijzondere omstandigheden en buiten uw wil om niet in staat bent om de schuld te voldoen, kunt u op verzoek uitstel van betaling krijgen en/of een betalingsregeling treffen.
Indien u wordt aangemaand door de Ontvanger, heeft u in beginsel 14 dagen de tijd om de belastingschuld te voldoen. Betaalt u niet binnen deze termijn, zal de Ontvanger overgaan tot dwanginvordering. Dit brengt met zich dat aan u een dwangschrift wordt uitgevaardigd, dat een executoriale titel oplevert. Met deze titel kan de belastingdeurwaarder, met inachtneming van de bepalingen van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, de vordering innen of desnoods beslag leggen op uw bezittingen.
Het laatste juridische middel dat u heeft is een verzetsprocedure tegen de aanmaning middels een kort geding. Deze procedure heeft in beginsel een schorsende werking, wat betekent dat niet wordt overgegaan tot invordering totdat is uitgeprocedeerd. In een verzetsprocedure kan de aanslag of belastingschuld als zodanig niet meer worden betwist, deze staat in beginsel vast. Indien de aanslag overduidelijke onjuistheden bevat zou er wel ruimte kunnen bestaan voor de civiele rechter om tot op een zekere hoogte inhoudelijk in te grijpen.
Omdat de rechter slechts marginaal toetst in de verzetsprocedure, is het raadzaam om deze procedure alleen te starten indien sprake is van formele fouten. Denk hierbij aan invordering van aanslagen die te laat zijn opgelegd, of disproportioneel handelen van de fiscus. Van disproportioneel handelen zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn indien beslag wordt gelegd op uw huis omdat u een belastingschuld van 1.000 gulden heeft open staan. Het belang rechtvaardigt in dat geval het middel niet. Indien u de belastingaanslag, kennisgeving van te betalen bijdrage (of vergoeding) of de aanmaning niet heeft ontvangen, kan dit geen grond opleveren voor verzet.
Indien u de aanslag niet heeft ontvangen zou u wellicht nog wel in bezwaar kunnen gaan. Volgens de rechtspraak is het dan wel noodzakelijk dat u zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is bezwaar aantekent. Hiervoor wordt in beginsel een periode van één maand na kennisneming gehanteerd.
Terwijl de Sint de schoenen vult, vullen de Curaçaose Inspectie en Ontvanger de brievenbussen. Mocht u een naheffings- of navorderingsaanslag ontvangen waar u het niet mee eens bent, is het van belang om tijdig schriftelijk bezwaar hiertegen aan te tekenen en om uitstel van betaling te verzoeken. Hierdoor waarborgt u toegang tot de rechter voor het geval waarin u er niet uitkomt met de fiscus in de bezwaarprocedure. Heeft u een aanslag ontvangen waar u het niet mee eens bent, dan staat PwC u graag bij.
Terrence Melendez en Mitchell Karman zijn werkzaam bij Tax PricewaterhouseCoopers (PwC) Dutch Caribbean op Curaçao: pwc.com/dutch-caribbean