Door Ron Gomes Casseres
De pers heeft in juni en juli bol gestaan over het Griekse drama dat zich in Europa voltrok. Het ging om een reddingsplan voor Griekenland waarvoor een bail-out van 86 miljard euro’s nodig was - en of de Grieken de Europese voorwaarden zouden accepteren om in euroland te blijven. Het moge vergeven zijn als u toen terugdacht aan die gezonde startpositie van onze landen in 2010 die een schuldsanering van Nederland vergde van zo’n 1,5 miljard euro - en niet met nieuwe leningen zoals voor die Grieken. Zo ver gezocht is die vergelijking heus niet: zowel bij de Griekse bail-out (een bevolking van 11 miljoen) als die toenmalige schuldsanering van de NA en Curaçao (samen 200 duizend) gaat het om tussen de 7.500 en 7.800 euro per hoofd van de bevolking. De Grieken hebben er maandenlang voor moeten vechten; bij ons werd die schuldsanering op een Nederlands zilveren schaaltje aangeboden.
IMF
Het IMF heeft op die Europees-Griekse oplossing een memorandum losgelaten waarin in droge woorden wordt gesteld dat het allemaal niet zal werken. Het IMF stelt dat een monetaire unie zonder een politieke unie niet een economisch en fiscaal haalbare combinatie is. Ook dit argument doet denken aan 2010 - en aan de monetaire unie tussen Curaçao en St. Maarten. Het IMF zegt ijskoud dat een eenmalige Griekse bail-out niet zal baten als de EU niet besluit om ook de Griekse begroting te ondersteunen. Zonder die begrotingssteun en het herfinancieren van de Griekse overheidsschuld tot 2053 (dus nog 38 jaar) is dat reddingsprogramma niet duurzaam, zegt het IMF, en doet zij niet mee met de eurolanden.
Economie
Griekenland worstelt met een reeds jarenlange niet-groeiende economie. Gedurende de periode van 1995 tot 2015 was de gemiddelde jaarlijkse groei van het Griekse bnp 0,24 procent. Het is u vergeven als u weer moet denken aan Curaçao. Die groei van de Griekse economie is volstrekt onvoldoende om vanuit begrotingsoverschotten leningen terug te betalen die verstrekt worden met de bail-out, zegt het IMF.
De New York Times gooit er een schepje bovenop. Die schrijft op 20 juli: ,,The roots of Greece’s problems run deep. Nearly every area of the economy is ensnarled by rules and regulations that discourage investment and innovation. The question is whether the economic overhaul would enable Greece to grow its way out from under the country’s staggering debts.” Ik zal maar niets toevoegen als ook het voorgaande u bekend klinkt; mij in ieder geval wel.
Het economisch denken is dat een bail-out of schuldsanering niet los gezien mag worden van de terugbetalingsperiode van de resterende schuldenlast en van het duurzame economisch vermogen om die schuldenlast te kunnen dragen. Zonder die samenhang van elementen in een reddingsplan en de gezamenlijke aanpak daarvan, lukt het Griekenland niet uit het dal te komen - en zal het Curaçao ook niet lukken. De Griekse minister-president Alexis Tsipras wordt internationaal geprezen voor de ommezwaai die hij wist te maken. Na gekozen te zijn geweest als een jonge linkse rakker die nooit voor het establishment zou bezwijken, is hij nu degene die nieuwe en moderne deregulering van de economie in recordtijd door het parlement heeft geloodst, en wel met behulp van zijn politieke oppositie. Als het water je aan de lippen staat, is een bekend Hollands gezegde, wordt veel mogelijk dat daarvoor niet mogelijk leek te zijn. Zo ook in Griekenland.
De nood hier
In Curaçao lijkt het soms dat het water ons nog niet voldoende aan de lippen staat - en dat niettegenstaande een steeds hogere werkloosheid en armoede, steeds meer lege panden in de binnenstad, steeds zwaardere lasten op gepensioneerden, en een al jaren gestagneerde economie. Met grote verve werden terecht de openbare financiën aangepakt maar de flankerende economische en sociale maatregelen om de effecten daarvan op de mens in de samenleving op te vangen werden niet genomen. Gelijk Griekenland is ook op Curaçao de economie verstrikt in regels en voorschriften die investeringen en innovatie ontmoedigen. Aan het gebrek aan vertrouwen dat aan die economische stagnatie ten grondslag ligt wordt eveneens weinig gedaan. We moeten ons getroosten als ware de bouw van het ziekenhuis en een megapier en de reparatie van het wegennet zullen zorgen voor een economische opleving – quod non.
Deregulering en modernisering
Aan de deregulering en modernisering van de economie wordt slechts in de marge of symbolisch wat gedaan, terwijl aan de andere kant wel meer materiële regulering en verhoogde kosten worden gelegd op het functioneren van het bedrijfsleven, en besluiten worden genomen die funest (kunnen) zijn voor de economie. Je moet je eigenlijk afvragen waar de overheid het morele recht vandaan haalt om het bedrijfsleven nieuwe regels en kosten op te leggen terwijl het eigen overheidsapparaat al jaren nagenoeg disfunctioneel - en daardoor voor de samenleving kostenverhogend - is. Het is juist de disfunctionaliteit van het overheidsapparaat die zware lasten en kosten op het bedrijfsleven legt waar uiteindelijk de consument voor betaalt. Bovendien beperkt de gebrekkige uitvoering van de bestaande en ouderwetse regulering vaak de flexibiliteit van ondernemingen. Modernere methodes met gebruik van informatietechnologie bij de dienstverlening en faciliterende taak van de overheid worden nagenoeg niet gebruikt.
De overheid moet doodgewoon haar eigen toko nu eens stevig aanpakken, het functioneren daarvan met hoge prioriteit moderniseren en de regulering van de economie materieel verminderen. Zoals recent voorgesteld in het economendebat van twee weken geleden, zou een verjonging van de structuren in ons land – in het bedrijfsleven en haar organisaties, de overheid, de politieke partijen, vakbonden, en ngo’s – daarbij kunnen helpen. Jongere mensen dragen vaak nieuwe en verse ideeën aan, die onze gestagneerde economie zouden kunnen helpen herleven.
Financiële soberheid en steeds meer regulering, hogere zorg- en sociale premies zullen voor Curaçao niet de redding zijn zonder dat daarbij ook een agressieve aanpak is om de economie te doen herleven, het overheidsfunctioneren te verbeteren en te moderniseren, het vertrouwen te verhogen en met draagbare oplossingen te komen voor de resterende schuldenlast. Door de schuldsanering in 2010 van 15.000 gulden voor elke Curaçaoënaar is de nood nog niet zo hoog als in Griekenland, maar juist daarom is het nu tijd om de nodige stappen te ondernemen om dat te vermijden. Het schrikjaar 2019 is over maar 36 maanden.