Blik verder terug met de Isla
Nieuwsberichten over de toekomst van het Isla-terrein volgen elkaar in rap tempo op. De Isla zit in zwaar weer, zo is de teneur. De toekomst van deze meer dan honderd jaar oude, en zwaar versleten, olieraffinaderij is penibel omdat het huurcontract eind dit jaar afloopt. Een opvolger voor de huidige onbetrouwbare huurder, PdVSA, is er nog steeds niet. De waarnemend minister van Economische Ontwikkeling, en tevens oud-werknemer van de Isla, Kenneth Gijsbertha, stelt op basis van niet-onderbouwde cijfers dat sluiting van de Isla enorme economische gevolgen heeft voor de Curaçaose samenleving (‘Impact sluiting is enorm’, Antilliaans Dagblad). Of dit nu wel of niet het laatste hoofdstuk omtrent de Isla wordt, weten we niet. Een naar hoofdstuk is het in ieder geval al wel, en wel in het bijzonder voor de gewone man en vrouw die bij de Isla werken en derhalve in onzekerheid verkeren. Helaas gingen hier al heel wat nare hoofdstukken aan vooraf die de betrouwbaarheid van de meerderheid van Curaçaose politici geen goed doen. Zonder uitputtend te zijn volgt hier een kleine bloemlezing.De positieve economische bijdrage van de Isla voor de Curaçaose samenleving is altijd overschat door politici als Gijsbertha. Oorzaak: de Isla-raffinaderij is op basis van de ‘Agreement between the Netherlands Antilles, the Island Territory of Curaçao and Petroleos de Venezuela S.A.’ vrijgesteld van tal van heffingen en belastingen zoals het betalen van bijvoorbeeld winstbelasting. Resultaat: jarenlang zijn de winsten die de Isla heeft gemaakt op het geografisch kleine Curaçao verdwenen naar haar grote buurman Venezuela. Dat terwijl conform de milieuvergunning Isla gehouden was om flink te investeren in de raffinaderij zodat de milieuoverlast zou dalen. De Isla had hier geen boodschap aan, met als gevolg dat de rechter op 12 januari 2010 concludeerde dat de Isla onrechtmatig handelt en dat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meer dan 80 procent van de mensen benedenwinds de Isla stankoverlast ervaart. Om over de daarmee gepaard gaande zorguitgaven van de Curaçaose overheid nog maar te zwijgen. En zwijgen dat deed de Curaçaose overheid al heel lang. Ze stond erbij en keer ernaar hoe de huurder -Isla - de olieraffinaderij volledig aan het uitwonen was. De Isla had inderdaad impact.Maar goed, laten we leren van het verleden en vooruitkijken. Dat heeft stichting Schoon Milieu op Curaçao (Smoc) meerdere malen gedaan. Sinds 2001 heeft Smoc de Curaçaose overheid er meerdere malen in rechtszaken op gewezen dat Isla - of beter, PdVSA - zich niet aan de vergunning houdt. De technische staat van de Isla-raffinaderij was en is daarom erbarmelijk en daarmee de economische waarde ervan ook. Welk bedrijf wil immers een hoge huur betalen voor een zwaar versleten olieraffinaderij? Geen een en dat is wat we nu zien. Oliebedrijven staan bepaald niet in de rij om de Isla-raffinaderij te exploiteren. Dat voelt nú zwaar, maar is feitelijk het gevolg van jarenlang wanbeleid. Nimmer zijn Curaçaose politici in meerderheid opgestaan ten behoeve van de mensen onder de rook én de gewone man en vrouw die bij de Isla werken. Tientallen malen heeft Smoc ook gewaarschuwd, conform het rapport ‘A Sustainable Future for Curaçao: Strategic Options for Isla and the Isla Site (EcoRYS, 2012)’, dat werd gemaakt in opdracht van de Curaçaose overheid, om ervoor te zorgen dat eind 2013 klip en klaar moest zijn wie de nieuwe investeerder moest zijn voor een eventuele upgrade van de Isla-raffinaderij. Ook dit pleidooi mocht niet baten. En wat te denken van het Multidisciplinair Projectteam (MDPT)-fiasco waarin miljoenen aan belastinggeld is verdwenen in zakken van mensen die geen enkele tegenprestatie hebben geleverd ten behoeve van de Curaçaose samenleving. Ook hier schiet de belastingbetaler erbij in. Suggesties van Smoc om stichtingen als GreenTown serieus te nemen en de optie van een bio-raffinaderij (in plaats van een aardolieraffinaderij) op het huidige Isla-terrein te onderzoeken waren bij de Curaçaose overheid en politici eveneens tegen dovemansoren gericht. Het is te hopen dat de meerderheid van de Curaçaose politici eens diep in deze spiegel gaat kijken, want ons mooie en geografisch kleine Curaçao heeft een probleem.
Drs. Arjan Linthorst, bestuurslid Smoc, Nederland