Meerder grenzen met Venezuela
Onlangs verscheen er een artikel in het Antilliaans Dagblad getiteld ‘Er is maar één grens’. Het artikel stelt dat er geen aparte grens is tussen Aruba en Venezuela. Deze stelling is open voor discussie. Op 31 maart 1978 tekenden Venezuela en het Koninkrijk der Nederlanden in Willemstad inderdaad een grensverdrag tussen Venezuela en het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de Nederlandse Antillen, dat toentertijd nog uit zes eilandgebieden bestond, Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en St. Maarten. In 2019 echter heeft Venezuela een grens met Aruba, een grens met Curaçao en een grens met Nederland (de drie BES-eilanden). Alleen met St. Maarten heeft Venezuela geen grens. Zowel Aruba, Curaçao als Nederland hebben het volste recht om voor hun grondgebied exclusieve verdragen met Venezuela te sluiten ongeacht het feit dat zo’n verdrag conform artikel 91 van de Grondwet van het Koninkrijk vooraf de goedkeuring van de Staten Generaal (Eerste Kamer en Tweede Kamer) dient te dragen. Conform verschillende VN-verdragen hebben alle landen van het Koninkrijk hun eigen grenzen.
Artikel 1 van de VN Conventie van Chicago stelt dat elk Staat de exclusieve en volledige soevereiniteit heeft over het luchtruim boven z’n grondgebied. Artikel 2 van de VN Conventie betreffende het Zeerecht stelt dat zowel de zeebodem, en de grond onder de zeebodem van de territoriale wateren, alsmede het luchtruim boven de territoriale wateren een verlenging zijn van het grondgebied van de Staat en dat de Staat de soevereiniteit over genoemde ‘natuurlijke ruimtes’ heeft. Tenslotte wijst het statuut van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), in de preambule dat elke Staat het recht heeft om zelf z’n telecommunicatie te regelen. In de telecommunicatie wordt het woord ether gebezigd in plaats van luchtruim. Zowel de luchtvaart als de telecommunicatie maken gebruik van dezelfde natuurlijke ruimtes. Al de genoemde conventies en het ITU statuut geven duidelijk aan dat al de genoemde natuurlijke ruimtes een verlenging zijn van het grondgebied van een Staat. De volgende vraag luidt of Aruba en Curaçao als Staten kunnen worden beschouwd? Het antwoord op deze vraag is een volmondig ja. Door op 15 december 1955 vóór resolutie 945 van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN), te stemmen heeft de Nederlandse regering toentertijd officieel haar akkoord gegeven aan de conclusies in het rapport van het ‘VN Comitémittee on Information from Non Self-Governing Territories’. Preambulair paragraaf 4 uit AVVN resolutie 945 verwijst duidelijk naar genoemd rapport. In de addendum van genoemd rapport staat de volgende opmerking:
The promulgation of that Charter had marked the beginning of full and equal partnership between the three countries forming the Kingdom of the Netherlands.
Het inwerking treden van het Statuut luidde de aanvang in van een volledig en gelijke associatie tussen de drie landen van het Koninkrijk der Nederlanden. De drie landen waren toentertijd Nederland, de Nederlandse Antillen en Suriname. Door het aannemen van AVVN resolutie 945 heeft de VN het Statuut officieel erkend en hiermee ook het feit dat elk land behorend tot het Koninkrijk der Nederlanden (zoals vermeld in de preambule van het Statuut), een Staat is ongeacht het feit of deze Staten soeverein zijn of niet. Genoemd rapport geeft duidelijk aan dat het Koninkrijk der Nederlanden niet een eenheidsstaat maar een associatie is, welke uit meerdere Staten bestaat. Deze VN erkenning geeft elk Staat behorend tot het Koninkrijk der Nederlanden het recht om voor z’n grondgebied verdragen te sluiten met derde landen buiten het Koninkrijk. Al dient zo’n verdrag zoals reeds vermeld vooraf de goedkeuring te dragen van de Staten Generaal conform artikel 91 van de Grondwet van het Koninkrijk. Zo hebben zowel Aruba als Curaçao en Nederland ieder hun eigen luchtvaartverdrag met Venezuela en met andere landen. En zo hebben zij ieder hun eigen zeegrens met Venezuela. Verder stelt artikel 1 van de Montevideo Conventie uit 1933 alsmede de Badinter Arbitrage Commissie dat het grondgebied van een Staat gedefinieerd is, dus een Staat dient gedefinieerde grenzen te hebben. Tenslotte stelt het door het VN VESC-verdrag en het VN Bupo-verdag gezamenlijk gedeelde artikel 1 lid 2, dat elk volk het zelfbeschikkingsrecht heeft over het beheer en exploitatie van z’n natuurlijke hulpbronnen. De in dit artikel genoemde natuurlijke ruimtes welke een verlenging zijn van het grondgebied van een Staat, zijn op zich in feite allemaal natuurlijke hulpbronnen en als zodanig eigendom van de volken van de respectieve landen van het Koninkrijk der Nederlanden en niet van het Koninkrijk der Nederlanden zelf. Op basis van de in dit artikel aangevoerde argumenten kan er wel degelijk geconcludeerd worden dat het Koninkrijk der Nederlanden meerdere grenzen heeft met Venezuela.
Disraël Orphelin
Curaçao