In medisch jargon wordt daar totaal iets anders mee bedoeld dan de topic van Eric de Brabander. Hier ten eilanden noemt men dit op deze manier ‘frieuw’. Deze brave tandarts strijdt een strijd die helaas niet door de wetenschappelijke wereld unaniem als zaligmakend wordt gezien. Die in Nederland al werd gestreden in de jaren zeventig van de vorige eeuw en verloren ging. We spreken over de waterfluoridering. Na het stoppen van de fluoridering ging de toestand van de gebitten vooruit overigens (Tiel/Culemborg). En wel zeer waarschijnlijk door toen de introductie van fluorhoudende tandpasta’s. Dus door lokale applicatie op het glazuur der tanden.
De natuur laat volgens de emeritus hoogleraar chemie Conett niet meer dan 0,04 parts per million (ppm) in moedermelk toe. Dat is logisch, het fluor-ion is namelijk geen essentieel sporenelement. Dus het zal zo al van nature zeker niet in hoge concentraties in het lichaam voorkomen.
Het kan in de levende cellen gemist worden als kiespijn. In hogere doseringen (die vermeld staan op elke fluorhoudende tandpasta) is het een regelrecht celgif, onder meer door remming van enzymsystemen.
Neurochirurg Rusell Blaylock legt uitgebreid op YouTube uit, hoe fluoridering van drinkwater een uit de hand gelopen intelligent spelletje is geworden en weer een extra belasting kan vormen van ons afweerapparaat.
Vermijden van snel opneembare suikers die de tandplaque voeden en tandenpoetsen/flossen zijn veel adequater. Want de ‘frieuw’ die op onze tanden zit, de tandenplaque dus, is nu eenmaal de producent van zuren ontstaan door omzetting van de suikers. En die zuren zijn niet zo best voor het hardste deel van ons lichaam, namelijk het glazuur.
M.K.F. Sommer, Curaçao