Onze nieuwe regering gaat voortvarend van start. Nos Hospital Nobo ligt in de ijskast en er is een voorstel om de mogelijkheid te onderzoeken voor een overheidskantoor voor 1.500 ambtenaren. De minister vindt dat de medische organisatie eerst op orde op moet zijn alvorens te kunnen beslissen over vorm en plaats van een nieuw ziekenhuis. Het klinkt logisch maar is het niet, waarom niet? Omdat een goed groot gebouw generiek is, wat betekent dat het in staat is om moeiteloos in de loop der jaren onvoorziene veranderingen op te nemen (iets anders dan flexibel). Zelfs het tot op de draad versleten Sehos ziet nog kans om, hoewel piepend en kreunend, te blijven functioneren. Toen het nog jong, mooi en veelbelovend was, bestond moderne gezondheidszorg nog niet, maar bleef desondanks ook na de komst van moderne ontwikkelingen nog goed functioneren. Zo veranderden landhuizen tot Bed & Breakfast-gasthuizen en het militair hospitaal op Mundo Nobo tot Het Curaçaosch Museum. Het is niet nodig om het ontwikkelen van een nieuw ziekenhuis uit te stellen tot de gewenste medische organisatie bekend is. Ook die organisatie zal niet statisch blijken. Een gebouw maken kost veel tijd, veel meer dan Berenschot ons steeds deed geloven. Tijdverlies kunnen wij ons niet meer permitteren. Wij zijn na de plannen van Pinedo/Deventer en van Usona/Berenschot/Ballast Nedam nog geen stap verder gekomen. Wij zijn het beu. Het is daarom beter deze processen parallel en symmetrisch te starten en duidelijk te focussen. Het ene gericht op de medische organisatie, het andere op de infrastructuur waar het ziekenhuis onderdeel van is.
Zowel het beoogde overheidsgebouw als het nieuwe ziekenhuis zijn voor Curaçao ‘grote’ gebouwen. Grote gebouwen werden hier in de achttiende en negentiende eeuw al gebouwd. Zie Fort Amsterdam, stadhuis, Plantersrust, Sint Elizabeth Hospitaal, Thomascollege, Scherpenheuvel, Habaai, Martinus Gesticht, stuk voor stuk gebouwen met moedige opdrachtgevers en ontworpen met visie. Daarna zakt de boel in elkaar en ontstonden, slechts enkele uitzonderingen daargelaten, vooral povere woonwijken, kantoren en hotels. Zo verdween in 1947 een prachtig monumentaal ontwerp van architect Dudok (beroemd om zijn stadhuis van Hilversum) voor een overheidskantoor in Punda, na te zijn weggehoond door lokale angsthazen, in de vuilnisbak. Als het om grote gebouwen gaat, overheerst hier onder aanvoering van Monumentenzorg nog steeds een benepen sfeer. Behalve het (mislukte) hotel op de punt van Punda is geen enkel ‘hoog’ gebouw te bekennen. Hotel Renaissance Aan De Overkant had een mooie tegenhanger kunnen zijn, maar werd een laag geval met een quasi-historisch geveltjesbeeld. Ook de laatste ziekenhuisontwerpen bestaan uit laagbouw en doen denken aan straathonden met de staart tussen de poten. Overal in de wereld geldt hoogbouw als teken van trots, optimisme en geloof in eigen kunnen. Kijk in onze regio naar Miami, Caracas, Medellín, Panama-Stad, Cartagena en zelfs Aruba. Onze angst voor hoogbouw is een Nederlandse erfenis. Pas nadat daar in 1985 door enkele jonge architecten de Stichting Hoogbouw werd opgericht kwam in Rotterdam en Den Haag hoogbouw tot leven en ontstonden na verloop van tijd de huidige moderne stadsbeelden. Hier zijn tien lagen al voldoende om met een ziekenhuis van 30.000 m2, een overheidsgebouw van 15.000 m2, een parkeergarage van 20.000 m2 en 5.000 m2 winkels de kern van een levendig, modern stadscentrum te maken. Drie hectare is zowel op Saliña als in Otrobanda beschikbaar. De laatste heeft mijn voorkeur.
Carlos Weeber, Curaçao


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.