KTK-Panama: gemiste kans
Nadat op abrupte wijze de nieuw benoemde directeur op non-actief was gesteld, zijn twee directeuren benoemd die niet goed op de hoogte waren van het businessplan noch van het functioneren van het netwerk in Panama. Getuige het feit dat men niet eens wist dat men moest inschrijven voor bepaalde werkzaamheden. Toen vanuit Panama de directie wakker werd geschud, bleef de tijdige inschrijving uit en dit betekende voor KTK en Curacao een gemiste kans. En zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen.
In de consternatie die heerste na het ontslag van de directeur moest de ‘blinde’ noodgedwongen de ‘lamme’ leiden waarbij ondoordacht vanuit CPA/KTK met negatieve internationale publicaties zichzelf struikelblokken voor de voeten werkte. De afloop was toen al duidelijk in te schatten: een ‘self fulfilling prophecy’.
Toch willen we nu deze achteruitgang vieren. Het glas heffen; achteruitgang is gelukt; en om zand in de ogen te strooien, vieren. De nachtmerrie is over.
De concessierechten van KTK zullen overgedragen worden aan de Venezolaanse Madeco-groep. Ongelooflijk. Dit betekent macro-economisch gezien en op termijn een verlies voor Curaçao.
Het is niet voor niets dat er veel inspanning is getroost om een ‘pied-à-terre’ voor Curaçao te krijgen in het Panamakanaal, gezien de perspectieven in verband met de gigantische uitbreiding van het Kanaal. De Schepper heeft dit eiland een uitzonderlijke geografische positie gegeven die in dankbaarheid aan Hem benut moet worden, teneinde een duurzame toekomstige economische ontwikkeling uit te bouwen.
De betrokkenheid van Curaçao bij het Panamakanaal was gebaseerd op een visie waarbij naarmate de enorme uitbreiding in het Panamakanaal zich zou voltrekken, het zeevaartverkeer en de sleepbootactiviteiten zouden toenemen, KTK mee zou groeien en zodoende in de gelegenheid gesteld worden om een grotere zelfstandige positie binnen het internationale zeesleepgebeuren te verwerven. De visie was dat KTK zowel nu als in de toekomst niet afhankelijk zou blijven van slechts het zeeverkeer in en rond onze havens. Deze uitzonderlijke positie, concessie, wordt nu overgedragen aan de Venezolanen tegen een maandelijkse vergoeding, ofwel handje ophouden zolang hun belang gediend wordt.
Het begrip autonomie slaat niet alleen op politiek, maar nog belangrijker op de economie. Zelf geld genereren maakt Curaçao minder afhankelijk van derden. Dan praat ik ook over de perspectieven voor onze jongeren die graag op het gebied van de zeevaart carrière zouden willen maken. De bemanning van de sleepboten was aanwezig op de persconferentie waarbij zij door de nieuwe directie van CPA werden bedankt ‘voor al het goede werk’. Ik hoop dat onze werknemers niet als ‘human shield’ gebruikt worden waarmee hun toekomstige carrièremogelijkheden de grond in geboord worden.
Gezien de economische belangen van Curaçao en hierbij zeker in de context van de geo-politiek betreur ik deze ontwikkeling ten zeerste.
De ervaring van de laatste jaren leert dat de Venezolaanse staatoliemaatschappij PdVSA kennelijk niet hard loopt om met onze regeringen tot een vergelijk te komen in verband met het aflopen van het contract met Refineria Isla per 2019. Zowel de vorige Antillaanse - alsmede de huidige Curaçaose regering hebben zich ingespannen om met de Venezolaanse autoriteiten Refineria Isla op de agenda te plaatsen.
Enkele weken nadat te elfder ure de minister-president was uitgenodigd voor festiviteiten in het kader van de herdenking van de onafhankelijkheid van Venezuela, werd met veel fanfare aangekondigd dat de vicepresident van PdVSA binnen enkele dagen naar Curaçao zou afreizen om besprekingen te voeren inzake de raffinaderij, en om de nieuwe onderhandelde cao uit te reiken aan de vakbond. Niets is minder waar gebleken. Na tweemaal de afspraak verschoven te hebben, verscheen een artikel in de krant, waarbij de vicepresident van PdVSA, Astrubal Chávez verklaarde dat verdere behandeling van de zaak overgenomen wordt door het Venezolaanse ministerie van Buitenlandse zaken, dus de politiek.
Verleden jaar heeft een hoge Venezolaanse regeringsfunctionaris in een interview verklaard dat ‘Politica petrolero no esta divorciada de la politica del gobierno’. In hetzelfde interview vervolgde hij dat het beleid ondergeschikt is aan het belang van de Venezolaanse Staat. Nu gaan wij ons nog meer afhankelijk opstellen, zonder te weten hoe de samenwerkingsrelatie na 2019 er uit zal zien? De toekomst zal leren of wij door een mug te willen doden het hele bos moesten uitroeien.
Maria Liberia-Peters
Curaçao