Het artikel ontleent zijn nieuwswaarde met name aan het feit dat de advocaat van de failliet verklaarde bank met concrete en naar het lijkt geloofwaardige stellingen de besluiten van de rechter die het faillissement heeft uitgesproken bestrijdt. De stellingen van de advocaat roepen met name reminiscenties op aan de recentelijk in de Nederlandse pers (de Volkskrant) verschenen publicaties waarin de vraag wordt behandeld of het toentertijd failliet verklaren van de DSB Bank wel echt gerechtvaardigd was. De in de Volkskrant gepubliceerde artikelen maken onder andere melding van curatoren die de als fout bestempelde contracten intact lieten en daar vermogens aan verdienden. De stellingen van de advocaat van BDO roepen extra aandacht op nu blijkt dat de rechter die het faillissement heeft uitgesproken vervolgens zichzelf tot rechter-commissaris benoemt en de advocaten van de faillissement aanvragende partijen (de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten) als curator aanwijst. Er is recentelijk een boek gepubliceerd (P. Groot, ‘De grootste criminele bende van Nederland’ ISBN 9 789079 762002) waarin de auteur tien hoofdstukken wijdt aan specifieke voorbeelden van faillissementsfraude. Door ontbrekende controle bij de behandeling van faillissementen konden curatoren en advocaten zich ten koste van de gefailleerde bank en andere schuldeisers op schaamteloze wijze verrijken. Groot stelt dat in het geval DSB met iets meer medewerking in plaats van tegenwerking veel onrecht en ellende had kunnen worden voorkomen; en uiteraard ook veel onterechte zakkenvullerij.
Hier ligt dus de vraag of een vergelijkbaar scenario aan de basis ligt van het gebeuren bij de BDO. De advocaat van de genoemde bank benoemt immers veel feiten die in strijd zijn met het besluit van de rechter die het faillissement heeft uitgesproken. Feiten die, bezien vanuit de kennis die is opgedaan uit het boek van Groot, aanleiding geeft tot wenkbrauw fronsen.
Groot beschrijft in zijn boek in 55 aandachtspunten de manco’s die hij meer dan eens in het faillissementsrecht heeft ervaren. Daartoe rekent hij verstrengelde belangen, onderlinge solidariteit, negeren van bewijs, uitgaan van vervalste deskundigenrapporten, partijdige rechtspraak, verzaken van waarheidsvinding, afwijzen van getuigenverhoren. Volgens Groot doen deze misstanden zich met name het ergste voor bij faillissementen, waar in het Nederlandse recht een rechter toezicht houdt op de curator, die beiden zonder enige controle of boekhoudkundige verantwoording handelen. Groot beschrijft onder andere tien voorbeeldzaken van leeggeroofde boedels bij faillissementen waaronder bedrijven die op basis van valse vorderingen worden omgetrokken. In een van de in het boek beschreven bedrijven was er voor circa 8 à 10 miljoen verkoopbaar actief, waarbij de curatoren met verkoop aan dubieuze opkopers minder dan een miljoen wisten op te halen.
Het artikel dat recentelijk door het Antilliaans Dagblad werd gepubliceerd roept spontaan de vraag op, of de faillietverklaring van BDO zich laat vergelijken met de nu ter discussie staande faillietverklaring van de DSB Bank.
Dit is een vraag die het waard is gesteld te worden. De moderne ontwikkelde leek eist immers van een gerechtelijk vonnis dat het transparant en goed gemotiveerd is.
De rechtsstaat verstaat zich niet meer met een rechtssysteem waarin rechters met de natte vinger en afhankelijk van hoe de vlag erbij hangt, zo maar kunnen besluiten wat hun goed dunkt. In een zich ontwikkelende moderne democratie zullen gaandeweg ook rechters niet meer ontkomen aan het steeds vaker door de buitenwacht maken van kritische kanttekeningen bij hun besluiten.
Jose Eustatia,
Curaçao