De andere kant van de medaille
Het gestelde in het opinie-artikel ‘Tropische eilandjes vervuld van wrok’ van Marcel de Jong eerst in NRC Handelsblad en gisteren ook in het Antilliaans Dagblad is juist. Maar de vraag is of er geen sprake is van slechts één kant van de medaille. De slavernij heeft een enorme invloed gehad en heeft die nog steeds op de nakomelingen van de voormalige slaven. Het heeft echter ook te maken met economische omstandigheden en onderlinge discriminatie binnen de voormalige koloniale maatschappij zelf, die verborgen blijft. Officieel wordt beleden dat alle bevolkingsgroepen vredig samenleven maar feitelijk is er actieve achterstelling op kleur. De vraag is waarom dat nog steeds het geval is en waarom dat niet benoemd mag worden. Bovendien bestaat het gevaar de kleur als wapen in de strijd te werpen als motivatie voor een ‘Wiedergutmachung’. Frank Martinus Arion pleit daarvoor. Die ‘Wiedergutmachung’ kan dan gelijk ondeugdelijk worden besteed want de oorzaak van ondeugdelijk bestuur is de slavernij, stelt hij. Zo etaleert men als eeuwig slachtoffer al vóóraf de motivatie dat er nooit iets van het eigen bestuur terecht zal komen en dat men nimmer zelf verantwoordelijk kan worden gesteld voor de eigen handelingen. Een vrijbrief voor corruptie? Dat burgerij en politiek elkaar in een dodelijk omstrengeling van patronage, corruptie en vriendjespolitiek omstrengeld houden, mede vanwege de kleinschaligheid, hoort men nimmer van politici en degenen die gunsten ontvangen. Daarbij worden politieke tegenstellingen actief versterkt. Earl Lovelace en Naipaul hebben er indringend over geschreven.
Ook in andere kleinschalige maatschappijen die niet te lijden hadden van slavernij doen zich dezelfde ontwikkelingen van ondeugdelijk bestuur voor. Hoe kan men als eiland onafhankelijk worden als de politici geen verantwoordelijkheid kunnen en willen nemen voor het eigen bestuurlijk handelen maar wel de bevoegdheden wensen?
Ten slotte het gedrag van ‘makamba’s’ die zich op deze eilanden hebben gevestigd. Dat zou verbeterd moeten worden. Zij moeten integreren, zich beschaafd en bescheiden opstellen en de taal leren. Jarenlang heb ik voor de Arubaanse overheid gewerkt. Uiteraard spreek ik de taal en stel mij bescheiden op als vertegenwoordiger van de voormalige kolonisator. Veel Nederlandse ambtenaren die de laatste jaren kwamen vertellen wat goed was voor Aruba hadden geen enkel idee hoe ze zich moesten gedragen. Zij hadden de opvatting dat de meeste ambtenaren te dom waren om hun werk goed te doen en dat we allemaal reuze blij zouden zijn als zij ons kwamen helpen. Zulke overstelpende hulp die niet altijd nodig is, verstikt en leidt tot frustratie. Als ‘makamba’ heb ik dat wel uitgesproken maar mijn Arubaanse collega’s waren daar te beleefd voor. Ik heb de Nederlandse vertegenwoordiging hierover bericht maar uiteraard nooit een reactie gekregen. Spreken is zilver en zwijgen is goud. Een aanbeveling voor elke Nederlander die zich hier komt vestigen. Beleefd gedrag is echt een pré. Dat kunnen Europese Nederlanders onder andere leren van hun Caribische mede-Nederlanders.