Op 26 februari jongstleden gebeurde een tragische juridische gebeurtenis. Het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba verklaarde Insel Air International bv failliet. Al voor deze datum werden honderden werknemers ontslagen. Er waren miljoenen aan schulden niet betaald en de trots en hoop van de Curaçaoënaar was definitief vervlogen.
De luchtvaartmaatschappij verkeerde al meer dan een jaar in financiële moeilijkheden. Dit niet alleen door concurrentie en de situatie in Venezuela maar ook door problemen in het management. Begin vorig jaar werd naarstig gezocht naar een partner en werd Synergy Holding (moedermaatschappij van Avianca) aangetrokken. Deze zou een interessante en draagkrachtige partner kunnen zijn. Na maandenlange onderhandelingen viel alles in duigen. Synergy liep weg omdat zij slechts een minderheidsdeel zou krijgen in Insel Air International. Meer dan 50 procent van de aandelen bleek niet mogelijk daar de Luchtvaartlandsverordening (20-12-2001) artikel 8 lid 2 bepaalt dat het overwegend deel van het aandelenkapitaal in handen moet zijn van ingezetenen van de Nederlandse Antillen (Curaçao) van Nederlandse nationaliteit. En de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
Na het heengaan van Synergy Holding ging de commissie, ingesteld door de regering van Curaçao, met of zonder een of andere minister weer op pad. De andere partner die ‘fit, willing and able’ was bevonden, was interCaribbean Airways (ICA) van Turks & Caicos. Deze zou zelf vliegtuigen op Curaçao stationeren om de diensten van Insel Air International ‘normaal’ door te laten gaan. In de Heads of Agreement waren de verplichtingen van de partner zo zwaar dat zelfs de rechter het logisch vond dat ICA zich niet gebonden voelde. Erger nog, ook ICA kon geen meerderheid van de aandelen krijgen want ‘de wet staat dat niet toe’. ICA haakte ook af. De wet is een aangelegenheid van de regering die een commissie instelde om Insel Air te redden van ondergang. De vraag bleef waarom geen uitzondering is gemaakt op de wet om de oplossing mogelijk te maken. Insel Air was toch zo belangrijk voor de economie en het algemeen belang van Curaçao?
Wat weerhield de 11 privé-aandeelhouders/onderhandelaars en drie ministers ervan om flexibiel te zijn met de toepassing van de wet?
Maandag 25 maart is weer zo’n memorabele dag: de regering van Curaçao verkoopt United Telecommunications Services nv (UTS) aan Liberty Latin America Ltd.. Land Curaçao was voor 87,5 procent eigenaar van dit bedrijf terwijl de rest in handen is van het land Sint Maarten.
UTS is een landserfgoed (patrimonio) en zo belangrijk om privacy te waarborgen en zou toch zo rendabel kunnen zijn, maar wordt gemakkelijk verkocht.
Is hier geen wet die bepaalt dat ‘substantial ownership’ en ‘effective control’ in handen moeten zijn van ingezetenen van Curaçao met de Nederlandse nationaliteit?
Zijn deze vereisten wel zo streng voor de privé-luchtvaartmaatschappij, dat men er niet omheen kon waardoor de luchtvaartmaatschappij failliet kon gaan? Wie hadden dan het overwicht bij de onderhandelingen met de potentiële partners?
Het was zo moeilijk om het verlieslijdende privébedrijf los te laten, terwijl die overheids-nv, erfgoed van het land, gemakkelijk en zonder veel vereisten wordt verkocht.
Agustin Vrolijk
Aruba