Vandaag het achtste en laatste gedeelte uit de nota ‘Kaminda tin Boluntat nos ta Logra’ (Waar een wil is, is een Weg), die ik in verband met de bouw van een nieuw ziekenhuis, in opdracht van de vakbond CBV heb geproduceerd en uitgegeven in mei 2003. Uiteraard hebt u gemerkt dat de diverse gedachtegangen en visies mijnerzijds dateren vanaf 2003 en de jaren daarvoor. Hopelijk zal deze informatie leiden tot kritischer volgen van de voortgang niet alleen van de constructie maar ook van het functionele aspect, de kwaliteitsborging en multidisciplinaire benadering van de noden van de patiënt.
Met dank aan alle lezers via de kranten en de honderden ‘views’ op de elektronische nieuwsmedia. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in de integrale nota heb ik deze geplaatst bij de redactie.
<I>Scenario D: Het bouwen van een compleet nieuw beddenhuis.<I>
Dit beddenhuis (met twee tot drie verdiepingen) kan gebouwd worden waar thans het St. Thomas College-gebouw staat. Het gebouw en de locatie zijn dermate van belang dat de overheid te allen tijde erover moet kunnen beschikken.
Desondanks heeft het BC dit gebouw in een optie aan een buitenlandse investeerder opgenomen. Wij zijn niet van op de hoogte of deze optie nog van kracht is. Zelfs indien dit wel het geval is, zullen gesprekken gevoerd moeten worden met de investeerder opdat deze optie met zijn medewerking opgeheven kan worden.
Het nieuwe beddenhuis kan via een overbrugging verbonden worden met het nieuwere gedeelte bij de Afdeling Radiologie en Afdeling B.
De nieuwe constructie kan zelfs uitgebreid worden met een nieuw operatiekamer-complex, annex Intensive Care en afdeling Emergency.
Extra ruimte kan verkregen worden door te expanderen naar het aanliggende terrein waar de Afdeling Inkoop, Elektrotechnische Dienst en Centraal Magazijn zijn gesitueerd en de parkeerplaats voor het St. Thomas College.
De gedachtegang om de Operatiekamer annex afdeling Intensive Care te verplaatsen, ligt in het feit dat de huidige locatie van de Intensive Care en Operatiekamer, logistiek gezien te ver van het beddenhuis en afdeling Emergency zijn gesitueerd. Tevens speelt hierbij het veiligheidsaspect in verband met eventuele evacuatie vanuit de afdeling Intensive Care een rol. Het op deze wijze verwezenlijken van een nieuwe locatie voor het beddenhuis zal minder last voorzaken voor de patiënten en voor de continuïteit van zorg. Eventueel zal dispensatie aangevraagd moeten worden om het St. Thomas-gebouw gedeeltelijk of geheel te slopen.
Dit is het meest voor de hand liggende alternatief om de diverse functionele eenheden logistiek bij elkaar te houden.
Het diagnostische gedeelte (radiologie, hart/longfunctie, pathologisch en klinisch chemisch laboratorium en bepaalde therapeutische afdelingen (onder andere Radiotherapie, Chemotherapie en Nierdialyse) kunnen geconcentreerd worden in het nieuwste gedeelte van het huidige Sehos-complex.
De kinderafdeling zal gehandhaafd kunnen worden op de huidige locatie en dient te blijven functioneren als een topklinische pediatrische afdeling.
In het strategische bouwplan kan gestart worden met het verplaatsen van het Centraal Magazijn en de afdeling Inkoop naar bijvoorbeeld de parkeerplaats achter de afdeling Interne Mannen en andere locaties op het Sehos-terrein.
Het westelijke gedeelte van het huidige Sehos-complex kan gedeeltelijk gesloopt of gerenoveerd worden. Hier kunnen dan de administratieve afdelingen en afdelingen HRM en Medische Dienst ondergebracht worden.
Het meest ideale zou zijn tot geheel nieuwbouw over te gaan. Dit moet echter mede bekeken worden binnen de huidige financieel-economische context van onze samenleving. Een bijdrage van Nederland en de Europese Unie zal in dit geheel van belang zijn.
Net zoals de bouw van een ziekenhuis bekeken moet worden binnen de totaliteit van de gezondheidszorg, dient het een en ander ook binnen andere nationale prioriteiten bezien te worden.
Een zorgvuldige afweging zal de basis moeten zijn voor een definitieve beslissing ten aanzien van een nieuw te bouwen ziekenhuis versus verbouwing van het St. Elisabeth Hospitaal.
Felix D. Pinedo,
Curaçao