,,We delen een geschiedenis van gouden tijden en zwarte bladzijden”, zo begon D66-leider Alexander Pechtold zijn toespraak voor de politieke partij PAIS van Alex Rosaria. Van glorieuze gebeurtenissen en evenveel schaduwkanten. Tijden van welvaart en tegenspoed. Eén Koninkrijk. Gescheiden door duizenden kilometers water. Maar verbonden door een gedeeld verleden.” Pechtold nam de toehoorder mee naar het jaar 1795. Hieronder publiceert het Antilliaans Dagblad zijn speech zo veel mogelijk integraal.

Door Alexander Pechtold
,,De idealen van de Franse Revolutie, overspoelen Europa. Met de roep om vrijheid, gelijkheid en broederschap komen Nederlandse patriotten in opstand. Zij willen democratisering van de maatschappij. Het is een roep om volwaardig burgerschap. De geboorte van een democratische traditie.
Afgelopen zomer was ik met mijn kinderen hier op vakantie. Op weg naar het strand kwamen we langs Landhuis Knip. Ik ontdekte toen pas dat in 1795 ook hier iets dergelijks speelde. Geïnspireerd door vrijheid, gelijkheid en broederschap, kwam hier een slaaf in opstand. Tula. Leider van de Grote Slavenopstand op Curaçao. Nadat hij hoorde over de Franse Revolutie en de slavenopstand op Haïti nam hij het initiatief. Strijdend voor vrijheid, tegen de slavernij. Tula heeft die vrijheid nooit ervaren. De opstand werd bloedig neergeslagen. En hij werd in Willemstad gedood.
Nu, ruim 200 jaar later, leven we in vrijheid samen in één Koninkrijk. Maar de gelijkheid wordt niet altijd zo ervaren. Beschouwen we elkaar überhaupt wel als gelijke? En hoe zit het met de broederschap na een jaar, 2014, waarin de verhoudingen over en weer op scherp zijn gezet?
Bestuurders in Nederland en hier op de eilanden zien elkaar als tegenpartij, niet als partner. Spanningen stapelen zich op. De gemoederen zijn verhit. Politici vallen over elkaar heen en zoeken naar confrontatie in de hoop op aandacht in de media. We praten wel met elkaar, maar vergeten te luisteren. We spreken lang niet altijd dezelfde taal. Niet alleen letterlijk, ook figuurlijk. Zorgvuldig taalgebruik is van groot belang.
Ik vertelde al eens eerder hoe ik in mijn tijd als minister voor Koninkrijksrelaties wilde praten over de staatkundige hervormingen. De gesprekken verliepen moeizaam, ik wilde informeel verder. Ik zei ‘We praten pas verder als het zin heeft en misschien zelf aan de keukentafel.’ Mijn gesprekpartners waren verontwaardigd. Ik snapte niet goed waarom. Maar wat zij hadden begrepen, was: ‘De minister gaat pas verder als hij er zin in heeft.’ En dan ook nog ‘aan de keukentafel’. Een oer-Hollandse uitdrukking. Maar de bestuurders van Curaçao, en de andere eilanden met hun gevoel voor decorum, dachten dat ik ze niet serieus nam. En zagen het als een denigrerende opmerking.
Verschillen in stijl, gewoonten en cultuur. Ze botsen met elkaar. Soms zelfs letterlijk. Als het om Curaçao gaat, lijken er in Nederland maar twee beelden te bestaan. Het is een boevennest of een kleurrijk strandparadijs. Voor nuance lijkt geen plek. Daarom neem ik mijn kinderen zo graag hier mee naartoe. Om hun het echte Curaçao te tonen, met alle complexe facetten die erbij horen.
Ik ben hier deze dagen met mijn zoon. Die verkiest vanavond echter een avondje tv boven het zoveelste verhaal van zijn vader over het eiland of over politiek. Maar hoe mooi zou het zijn als kinderen niet zelf hier naartoe hoeven, om over Curaçao te leren. Dat wij in Nederland meer aandacht geven aan het hele Koninkrijk. En dat de basisschool voldoende is om die kennis op te doen. Onbekend maakt immers onbemind. Velen vinden het eigenlijk onbegrijpelijk dat we bij elkaar zijn. En vragen zich af waarom we een Koninkrijk hebben met een deel in Europa en een ander deel in de Caribische zee. Gescheiden door kilometers oceaan, klimaat en cultuur.
En inderdaad als je nu vanaf nul opnieuw mocht beginnen en op de keukentafel een nieuwe staat maakt, dan zou niemand een koninkrijk als het onze maken. Je zou het niet kunnen bedenken. Het zijn historische toevalligheden die ons bij elkaar brachten. Maar toch, ons gezamenlijk verleden, onze gemeenschappelijke waarden en gedeelde symbolen verbinden ons. En brengen ons samen.
Zo zat ik vorig jaar nog met Alex Rosaria op de gezelligste plek van Willemstad: Plasa Bieu. Dat is weer bij de keukentafel! Ongedwongen, alles en iedereen door elkaar. Alex en ik lunchten wat samen, praatten wat bij. En voor ik het wist, ontving ik de uitnodiging om hier vanavond voor u te mogen spreken. Dank Alex dat je een excuus gaf om hier weer naartoe te komen.
Dames en heren, op 10-10-2010 hebben we een nieuwe stap gezet. Onze verhoudingen opnieuw vormgegeven. Onze relatie opnieuw bestendigd. Onze gezamenlijke toekomst opnieuw bevestigd. Dit jaar wordt geëvalueerd hoe deze staatkundige verhoudingen bevallen. Een schot voor de boeg van mijn kant: misschien niet de perfecte oplossing, maar we moeten het ook tijd gunnen. We zijn immers al 381 jaar verbonden. Vanaf het moment dat de West-Indische Compagnie in 1634 de eilanden veroverde op de Spanjaarden. Vanzelfsprekend was die band nooit. Hoe kan je dan verwachten dat we er in vier jaar al zijn?
Sleutelbegrippen zijn wat mij betreft: tijd, ruimte en vertrouwen. Het is niet niks om met maar 150 duizend inwoners - democratische instituties in te richten - macht en tegenmacht - te organiseren - en een rechtsstaat en goed bestuur realiteit te maken. Mooie woorden moeten inhoud krijgen. Deze zomer volgde ik het proces over de moord op Helmin Wiels. Dat is rechtspraak in de praktijk: van groot belang voor het rechtsgevoel en daarom zo goed dat het via livestream te volgen was: transparant.
Curaçao heeft nog niet zo lang zelfbestuur. Bijna 400 jaar kolonialisme. 60 Jaar in de Antillen, een postkoloniale uitvinding, laten we eerlijk zijn. En nu dan vier jaar autonoom, pas vier jaar. Een ultrakorte periode in de lange geschiedenis van het eiland.
Een bezoek aan het fort in Willemstad is al genoeg om daar een beeld bij te krijgen. Boven de portretten van de gouverneurs hangt de ene na de andere oer-Hollandse naam. Struycken, Van der Valk en Speekenbrink. Pas de laatste namen klinken enigszins lokaal. Een mooie, maar ook pijnlijke illustratie dat zelfbestuur tijd nodig heeft. En dat het niet van de ene op de andere dag alles veranderd is.
We moeten het Koninkrijk tijd geven. Niet de handdoek in de ring gooien, maar zorgen voor stabiliteit, werken aan vooruitgang, bouwen aan een gezamenlijke toekomst. Natuurlijk, de relaties kunnen altijd veranderen. Ook deze vorm van het Koninkrijk is niet in beton gegoten. Maar de stap van autonomie naar eventuele onafhankelijkheid is aan de mensen zelf. Zij bepalen of een nieuwe richting gewenst is.
Sommige partijen in Nederland stellen nu een ‘gemenebest’ voor. Een zakelijke term. Het klinkt neutraal. En redelijk. Maar vergis u niet, daarachter gaan andere motieven schuil. Van een Nederland dat zegt: ‘Wij willen niet meer, u zoekt het maar uit. U kunt best uw eigen boontjes doppen.’ Van een Nederland waar de eilanden alleen worden gezien als een last. Of zoals Jaime Saleh me gister zei: ‘De relatie is best, maar niet gemeen.’
Die houding komt vaker terug. Vorig jaar nog zei de premier in Nederland over ‘mogelijke onafhankelijkheid’: ‘Dan belt u even. En dan regelen we dat.’ Onafhankelijkheid als een soort menuoptie op bestelling. Dat doet wat mij betreft geen recht aan onze band. Ik dacht ook: ‘Stel dat Rutte dat over Limburg had gezegd.’ Dan was het huis terecht te klein geweest. Terwijl we met die provincie, Limburg, formeel minder lang verbonden zijn dan met de eilanden hier. Iets dat ik ook Wilders graag voorhoud.
Of de Caribische delen binnen het Koninkrijk blijven, zo zegt PAIS terecht, is een keuze die enkel rechtstreeks door het volk van Curaçao gemaakt kan worden. Dat is onderdeel van het zelfbeschikkingsrecht opgetekend bij de Verenigde Naties. En bevestigd in het Statuut. Staatsrechtelijk mogen de opmerkingen van de Nederlandse minister-president dan kloppen. Ik blijf bij mijn kwalificatie dat ze diplomatiek zacht gezegd onhandig waren en historisch gezien ongepast.
Dames en heren, het Koninkrijk zie ik als eenheid in verscheidenheid. Waarbij het afgelopen jaar de eenheid naar de achtergrond werd verbannen en verscheidenheid de boventoon voerde. Minister Plasterk greep overal in zonder met echte oplossingen te komen. De eilanden worden op het matje geroepen en schoten in verzet. De dialoog was ver te zoeken.
Waarom toch? Waarom willen provoceren? Waarom zo snel die hakken in het zand? We moeten ons steeds realiseren dat kleine eilanden - zeker op zo’n grote afstand - maatwerk nodig hebben. De omstandigheden zijn niet gelijk. En zullen dat ook nooit worden. Vergelijk het met Europa. De Europese Unie, de samenwerking op ons continent verloopt moeizaam.
Wat in Nederland werkt, werkt niet automatisch ook in buurlanden. Voortdurend overleg is nodig om landen bij elkaar te brengen. Om onze economieën te versterken. En om ons allemaal vooruit te brengen. Zo werkt dat ook binnen het Koninkrijk. Respecteer de verschillen in cultuur, tradities en tempo. Maar blijf in gesprek over hoe de toekomst zo vorm te geven dat we samen vooruit komen.
Daar hoort ook bij dat we elkaar recht in de ogen blijven kijken. Zeggen waar het op staat. Dat we elkaar wijzen op fouten, maar niet alleen naar de ander kijken, ook waar nodig de hand in eigen boezem steken. Dat zal wel eens spanningen geven, maar tegen een goede vriend kan je alles zeggen. Toch?
Een goede vriendschap is gebouwd op gelijkwaardigheid. Binnen de Rijksministerraad voert Nederland echter de boventoon. De eilanden kunnen weinig tegenstand bieden. Een meningsverschil tussen Curaçao en Nederland ontaardt dan al snel in wij-zij-denken. In verwijten in plaats van gezamenlijke oplossingen. In een vruchteloze loopgravenstrijd in plaats van een vruchtbaar compromis. Het Nederlandse kabinet kent maar twee standen richting de eilanden: Negeren of ingrijpen.
De Rijksministerraad tikt de eilanden regelmatig op de vingers. Het regent aanwijzingen. De rechtmatigheid hiervan wordt betwist. Daarom hoog tijd dat de Raad van Staten hier voorlichting over gaat geven. Die onzekerheid voedt verder onbegrip. Aan beide kanten van de oceaan worden de messen geslepen. Meer dan ooit focussen we op wat ons verdeelt in plaats van wat ons bindt.
Dat de verhoudingen op scherp staan, bleek in oktober. Curaçao wilde de gouverneur buitenspel zetten. Die zou niet meer ministersbenoemingen bij wet mogen goedkeuren. Als dat gebeurt, komt de weg vrij om ministers op posten te krijgen zonder dat zij gescreend worden op integriteit. Waak daarvoor. Op een klein eiland is een onafhankelijk bestuurder nodig. Iemand die boven de partijen staat. En zich niet inlaat met corruptie.
PAIS durft hiervoor te staan. Vorig jaar nog opperde Alex Rosaria om ministers te blijven screenen, ook na hun benoeming. Maar een meerderheid in de Staten was tegen en wilde de gouverneur niet meer bij de benoemingen. De Koninkrijksregering zal het voorstel niet goedkeuren. Het was dan ook vooral een reactie op de strenge vinger van Nederland. Met als signaal: blijf weg. Geen bemoeienis hier.
Mag ik toch een spiegel voorhouden? Gebruikt Curaçao op zo’n moment Nederland niet een beetje als bliksemafleider voor de eigen problemen? Moet niet heel snel de vraag beantwoord worden: wat gaat mis? En wat kunnen we beter doen? De mooiste manier om een nieuwe confrontatie te voorkomen? Is wat mij betreft simpel. Wees de kritiek voor. En geef geen aanleiding voor aanwijzingen. Het wordt tijd dat we uitstijgen boven de verziekte verhoudingen en samen werken aan betrouwbaar bestuur, economische dynamiek en internationale relaties.
Dames en heren, een grondige terugblik. En dan vooruit. Dat moet de inzet zijn voor de evaluatie dit jaar. We hebben al veel bereikt. Meer dan vaak wordt onderkend. Maar we zijn er nog lang niet. Er is nog veel te verbeteren. Werkt het zoals we vijf jaar geleden bedacht hadden? En zo niet, moeten we dan misschien andere vormen kiezen voor de verhouding tussen Koninkrijk en landen? De autonomie van Curaçao staat daarbij niet ter discussie. Wel de gekozen structuur en de regelingen. Want als laatste redmiddel kan de Koninkrijksregering ingrijpen. Maar in de praktijk wordt dat beleefd als ingrijpen van Nederland. En dat snap ik. Dat is kwetsbaar. Het roept pijnlijke herinneringen op aan koloniale tijden.
We missen een onafhankelijke scheidsrechter, die duidelijkheid kan scheppen en impasses kan doorbreken. De behoefte daaraan hebben we het afgelopen jaar gezien. Een goede geschillenregeling is wel het minste. Europa geeft mogelijkheden voor een nieuwe vorm van samenwerking. De discussie over de verhouding tussen de Europese Unie en de eilanden is nog altijd relevant.
Het is goed dat het kabinet in Nederland onderzoekt welke voordelen Europa kan bieden voor de Cariben. Want de Europese Unie kan als onafhankelijk scheidsrechter de grondrechten bewaken. Discussies over goed bestuur en financiële stabiliteit kunnen dan zonder historisch wantrouwen worden gevoerd.
Naast het gemis van een scheidsrechter hebben we ook intern een democratisch tekort.
De Koninkrijksregering kent geen democratische controle. Er bestaat immers geen Koninkrijksparlement. De bevolking van het Koninkrijk is niet vertegenwoordigd. Uiteraard, we hebben onze eigen parlementen. We bevragen onze eigen ministers. U in Curaçao, wij in Nederland. Maar zij kunnen niet worden aangesproken als Koninkrijksministers. Beslissingen van de Koninkrijksregering die ons allemaal aangaan, vallen daardoor tussen wal en schip. Voor een democratische toekomst van ons Koninkrijk, is een correctie hiervan van groot belang. Een bescheiden suggestie namens D66, gesteund door een ruime Kamermeerderheid: ‘De Staat van het Koninkrijk’. Naar analogie van de Staat van de Europese Unie, waarbij jaarlijks Tweede Kamerleden en Europarlementariërs samen debatteren over de toekomst van Europa.
De Tweede Kamer wil wel. Ik roep u op: Doe mee!
Dames en heren, een goede democratie is meer dan een staatsvorm. Dat gaat om gelijke kansen voor alle mensen, bescherming van het individu, goed onderwijs voor ieder kind. Daarvoor heb je een onderwijspartij nodig, zoals D66 en zoals PAIS, goed onderwijs, werk en vrijheid zijn de beste garanties voor een welvarende toekomst. Een toekomst, waar de pracht en kracht van Curaçao tot zijn recht komt.
Want als ik dan nog een laatste punt mag maken, dan denk ik aan de pracht die Curaçao te bieden heeft; de stranden, koraalriffen. Past u a.u.b. op bij de eventuele ontwikkeling van Oostpunt. De rijkdommen in flora en fauna. Ze zijn trekkers voor verantwoord toerisme. En geven een beter vooruitzicht voor de toekomst dan vervuilende raffinaderijen. Dat PAIS verder durft te kijken dan olie, getuigt van lef.
Want ondanks het grote belang voor de economie draagt de Isla-raffinaderij ook voor een groot deel bij aan de vervuiling op dit eiland. Het is goed dat PAIS een wetsvoorstel heeft voor beperking roken tabaksproducten, maar de grootste luchtvervuiler is toch altijd de Isla. Terwijl de overdaad aan zon, aan wind en aan water kansen biedt voor duurzame energie en een duurzame toekomst voor Curaçao.
Geachte aanwezigen, vrijheid, gelijkheid en broederschap. De idealen van 200 jaar geleden. Maar geen dag verouderd. Laten ze het fundament worden van een vruchtbare samenwerking tussen Nederland en Curaçao. Laten we met een frisse blik vooruit kijken en ons niet laten hinderen door misstappen uit het verleden. PAIS zorgt er al vijf jaar voor dat dit sociaalliberale geluid ook in Curaçao klinkt.”


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.