Niet alleen in de juridische wereld, maar ook in het dagelijks leven moet meestal één partij de schuld of de foutieve ziens- en of denkwijze van de ander aantonen. Niet altijd is dat noodzakelijk, omdat het wel eens voorkomt dat de partij die bepaalde kronkelredeneringen erop nahoudt zichzelf ontmaskert. Dat is ook het geval met de heer Cooper. In zijn reactie naar de heer Spong toe, geplaatst in het Antilliaans Dagblad van maandag 8 december 2014, geeft deze volksvertegenwoordiger te kennen over bijzonder weinig kennis te beschikken wat de medische zorg betreft. Op zich is dat nog geen ramp. Maar de heer Cooper geeft tevens te kennen dat hij een aantal zeer dubieuze gedachten erop nahoudt, in het bijzonder aangaande het begrip respect. Op Curaçao wordt veel geld aan gezondheidszorg besteed, dat is een vaststaand feit. En juist ook door de gevolgen van obesitas. Sinds 1 februari 2013 is bijna 90 procent van de Curaçaose bevolking via de Basis Verzekering Ziektekosten verplicht verzekerd bij de SVB. Als de volksvertegenwoordiger Cooper de jaarcijfers van de SVB goed bestudeerd had, dan zou hij hebben kunnen weten dat de uitgaven van het ZV-fonds van de SVB aantonen dat de beroepsgroep huisartsen juist verantwoordelijk is voor het minste aantal onkosten. Als volksvertegenwoordiger behoort de heer Cooper ook de wet- en regelgeving te kennen en dient hij dus te weten dat de tarieven van huisartsen bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, zijn vastgesteld. Huisartsen worden conform het Landsbesluit gehonoreerd door middel van een abonnementshonorarium. Dat houdt in dat de huisarts voor elke bij hem ingeschreven patiënt een vast bedrag per jaar ontvangt, ongeacht het aantal keren dat de patiënt de arts bezoekt. Van enige ‘zakkenvullerij of pastechi beschermen’ zoals de heer Cooper suggereert, kan dus totaal geen sprake zijn. De huisarts verdient geen dubbeltje meer wanneer een obees patiënt hem een oneindig aantal malen bezoekt. De heer Cooper geeft dus zelf aan dat hij zijn eigen regel- en wetgeving niet kent. Wat veel kwalijker is in het denkpatroon van de heer Cooper, is zijn zinsnede ,,..omdat je dan niet meer je buik en zak kunt blijven vullen op andermans ziekte en ook niet je portemonnee kan blijven spekken op andermans verdriet wegens ziekten.” Dat impliceert dat artsen geen financiële vergoeding zouden mogen ontvangen voor hun medische werkzaamheden. Dit is natuurlijk een absurde gedachte. Blijkbaar moeten artsen in de ogen van de heer Cooper filantropen zijn. Huisartsen zijn echter conform de Landsverordening BVZ zorgaanbieders, die met de SVB en de regering in 2011 overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van het jaarlijks te besteden budget aan huisartsenzorg, een regering waar de heer Cooper nota bene zelf deel van heeft uitgemaakt. Hij kent dus niet eens de besluiten die toentertijd genomen zijn in zijn eigen Ministerraad. Tevens moet erbij vermeld worden dat het budget - en dus het inkomen van een huisarts - jaarlijks niet wordt aangepast aan de gestegen praktijkonkosten, in tegenstelling tot het salaris van de Statenleden. Dat betekent dat de huisarts in plaats van zijn zakken te vullen elk jaar juist inlevert en zelfs direct bijdraagt aan de benodigde bezuinigingen. Dat kan niet gezegd worden van volksvertegenwoordiger Cooper, wiens salaris wel vrolijk geïndexeerd wordt. Tot slot, de heer Cooper heeft gemeend in zijn reactie God te moeten betrekken met daarbij een verwijzing naar het persoonlijk levensdrama van mijn persoon. Ja, mijnheer Cooper, mijn dochter is inderdaad om het leven gebracht door moordenaarshanden en dat doet heel veel pijn. Door uw suggestie dat deze walgelijke daad een kneep van God is, laat u uw ware verachtelijke mentaliteit zien. En helemaal door te stellen dat God weer met de dood zou kunnen straffen. Als dat uw visie over God is in deze kersttijd, waarin de hele christelijke wereld God bezingt en bewondert om zijn vredelievendheid, is het triest en zielig met u gesteld. Uw denkniveau is gelukkig niet het mijne.
R.Spong, Curaçao