Hof snakt naar nieuwe begroting

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie staat een geactualiseerde kostprijs van rechtszaken hoog op de agenda bij de onderhandelingen over de volgende meerjarenbegroting. Dit is naar voren gekomen tijdens de persconferentie over het jaarverslag en de jaarrekening van 2024 door dit gemeenschappelijk hof dat rechtspreekt voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Hofbegroting Het afgelopen jaar werd afgesloten met een tekort van 1,15 miljoen gulden en er moest worden ingeteerd op de algemene reserve. De oorzaak in de onbalans in inkomsten en uitgaven komt onder meer door gefixeerde kostprijzen en door de nog sterkere prijsstijgingen dan voorzien. Martin Luttge, directeur Bedrijfsvoering bij het Hof, zegt dat de kostprijs die voor verschillende zaken wordt gehanteerd, wordt berekend voor een periode van steeds drie jaar, en dat het momenteel gaat om de termijn 2023 tot en met 2025. Vanwege de lastige financiële positie van de landen als gevolg van covid, is eerder afgesproken de begroting te maximeren op het niveau van de begroting van 2022. ,,Dit betekent feitelijk dat we voor de begroting van 2024 gebruik hebben gemaakt van een kostprijs die aan 2020 is berekend”, verduidelijkt Luttge.
In de kostprijs worden elementen meegerekend zoals salarissen, pensioenen, exploitatiekosten, reiskosten, en de tijd die rechters denken nodig te hebben voor bepaalde typen zaken.
Volgens het Jaarverslag 2024 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedroeg de totale kostprijs gerelateerde bijdrage aan zaken 40.819.000 gulden. Van dat bedrag nam Curaçao het grootste deel (16.680.000 gulden), gevolgd door Aruba (14.934.000 gulden) Sint Maarten (5.855.000 gulden) en de BES (3.350.000 gulden).
,,Momenteel is de kostprijs van een zeer lichte zaak 45 gulden, een lichte zaak kost zo’n 700 gulden, een gemiddelde zaak gaat naar 3.000 gulden en een zware zaak gaat naar boven de 8.000 gulden”, aldus Luttge.