Regeringsbrief van september 2017 aan Tromp: Duidelijk teken van ontbreken noodzakelijk besef van waardigheid
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,Voortgang van de huidige situatie leidt tot een ongeloofwaardige en daarmee vleugellamme Centrale Bank CBCS”, schreven de toen zittende ministers van Financiën van Curaçao en Sint Maarten op 2 september 2017 in een brief aan toenmalig CBCS-president Emsley Tromp.
Hij was toen 26 jaar president-directeur geweest. Naar verluidt is Tromp nu (nog steeds, ondanks eerder protest van oud-coalitiepartner PNP) een van de voornaamste adviseurs van MFK-minister Javier Silvania.
In de brief van september 2017 hebben beide toenmalige bewindslieden van Financiën - Kenneth Gijsbertha en Richard Gibson - van respectievelijk de kabinetten-Rhuggenaath in Willemstad en -Marlin in Philipsburg aan Tromp kenbaar gemaakt dat zij voornemens waren hem als president tussentijds te ontslaan.
,,Omdat gelet op de jegens hem op dat moment ingestelde strafrechtelijke vervolging en door het Openbaar Ministerie (OM) aangekondigde mogelijke nadere strafrechtelijke vervolgingen hij - ongeacht de omstandigheid dat de financiële malversaties in de privésfeer zouden zijn gepleegd - niet in zijn functie van president kon worden gehandhaafd.”
Delen van die bewuste brief komen nu in het openbaar terug in het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van afgelopen maandag, waarin Tromp als oud-president en Jerry Hasselmeyer als mededirecteur zijn veroordeeld tot terugbetaling van verschillende aanzienlijke bedragen ‘die zij aan zichzelf of aan hun medebestuurder hebben toegekend’, zoals het persbericht van het Hof het omschrijft.
Lezing van het vonnis leert dat de regeringen van destijds, in september 2017, aldus van mening waren ten aanzien van Tromp: ,,Het feit dat de president na een afwezigheid van bijna een jaar in verband met voormelde feiten zich zonder overleg of vooraankondiging weer op het werk meldt en zijn taken hervat alsof er niets is gebeurd en daarbij zelfs verschillende inmiddels genomen en voor de Centrale Bank noodzakelijke besluiten herroept en/of terugdraait, zijn een duidelijk teken van het ontbreken van een noodzakelijk besef van de waardigheid en het belang van de door hem beklede functie enerzijds en de ernst van de als gevolg van zijn gedrag opgetreden schade voor de Centrale Bank, de financiële sector en het Land anderzijds.”
Tromp in hoger beroep
Meer hierover lezen? Neem een online abonnement op de krant.