Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De integriteit van de ministers van het Kabinet-Pisas II zou weleens in het geding kunnen komen nu er maar liefst vier aangiftes zijn gedaan door Fundashon Dos bui pa Kòrsou (Twee boeien voor Curaçao). In opdracht van de Procureur-Generaal (PG) buigt het personeel van de Landsrecherche Curaçao (LrC) zich over het optreden van enkele ministers op 17 januari in de Green House-zaak. In het vooronderzoek dat eventueel een strafrechtelijk vervolg kan krijgen, staat de Landsverordening integriteit (kandidaat)ministers centraal.
De stichting met als enig bestuurder Yves Cooper richt zich specifiek op de naleving van behoorlijk bestuur, waaronder de ministeriële integriteit. De ‘twee boeien’ in de stichtingsnaam refereren naar een handboei voor corrupte bestuurders en een reddingsboei voor Curaçao.
In het feitenonderzoek dat nu volgt, is de integriteitswet van groot belang. Deze is twaalf jaar geleden op 18 oktober van kracht geworden en ondertekend door de toenmalige premier die tevens Justitieminister was, Stanley Betrian. Hij wordt als de ‘auctor intellectualis’ beschouwd. Hij leidde het zakenkabinet dat werd ingesteld na de val van het toenmalige kabinet-Gerrit Schotte, leider van MFK.
Wat gebeurde er op de bewuste woensdag 17 januari 2024? De eigenaar van het restaurant Green House gelegen aan de F.D. Rooseveltweg nam telefonisch contact op met premier Gilmar ‘Pik’ Pisas (MFK). Zijn etablissement werd op dat moment door een team van het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften. Door de geconstateerde tekortkomingen dreigde sluiting. Dit restaurant is open gebleven, terwijl andere eetgelegenheden aan dezelfde weg werden gesloten.
Op sociale media barstte terstond een discussie los, waar werd verwezen naar vriendjespolitiek en ondermijning van de controlerende werkzaamheden van GMN-ambtenaren. Hierdoor zag Pisas zich genoodzaakt een week later, op 24 januari, de Staten te informeren over de Green House-zaak en mee te delen dat de restauranteigenaar hem inderdaad had gebeld. Uit zijn relaas valt op te maken dat hij daarna ook telefonisch contact had met een beleidsmedewerker, die op zijn beurt met de dienstdoende GMN-controleur belde. Pisas zette uiteen dat alleen hij met de eigenaar van Green House had gesproken. Hij ontkende dat het gesprek met de restauranteigenaar op telefoonspeaker werd gevoerd. Vervolgens bood de premier zijn excuses aan, aan de ambtenaren van het GMN-team en hij deelde de Statenleden mee in soortgelijke gevallen geen telefoontjes meer te zullen aannemen van personen die verlangen naar zijn bemiddeling.
Amper drie weken later, op de zondag van de carnavalsoptocht Gran Marcha, werden Pisas en Justitieminister Shalten Hato (MFK) gebeld door de bekende honkballer Kenley Jansen die de carnavalsgroep Alegria leidde. Hij vroeg om bemiddeling omdat controleurs zijn carnavalswagen (trailer) afkeurden. Het voertuig werd niet toegelaten tot de parade, omdat het chassisnummer en de kleur niet overeenkwamen met de gegevens op de keuringskaart. Blijkt dat dit document aan een andere trailer toebehoorde.
De politie hield voet bij stuk en handhaafde het lik-op-stukbeleid van het Openbaar Ministerie (OM). De verantwoordelijken werd meegedeeld om de trailer weg te halen omdat deze de doorgang van de andere carnavalsgroepen versperde. Indien dit niet gebeurde, dan zou arrestatie volgen.
De Curaçaose miljonair-profhonkballer deed verslag van het voorval tijdens radio-interviews en voegde eraan toe beide ministers zeer erkentelijk te zijn voor hun inzet.
Later is besloten tot inbeslagname van het voertuig en is aangekondigd dat er een strafrechtelijk onderzoek volgt. Het is niet duidelijk of de PG ambtshalve overgaat tot een onderzoek naar de vermoedelijke betrokkenheid van Pisas en Hato in dit carnavalsincident.
De Landsverordening integriteit (kandidaat)ministers beoogt de bescherming en bevordering van de integriteit van het openbaar bestuur. De integriteitswet is ter voorkoming van belangenverstrengeling in het geval (kandidaat)ministers als belanghebbende betrokken zijn bij organisaties, stichtingen en bedrijven. Maar of het meten met dubbele maten, omdat een bedrijf, in dit geval Green House of honkballer Kenley Jansen, ‘vriendjes’ zijn, ook strafbaar handelen inhoudt, is onduidelijk.
In een vraaggesprek van het Antilliaans Dagblad met Betrian, stelt deze voorzichtig dat het lijkt alsof er geen controle is op de naleving van de integriteitswet. ,,In de geest van deze wet dient elke schijn van belangenverstrengeling en partijdig handelen worden vermeden”, zo voegt hij eraan toe. Volgens hem kan het OM ambtshalve een onderzoek instellen. En: ,,Een stichting en andere organisaties met specifieke taakomschrijving en doelstellingen kunnen als rechtspersonen ook een aanklacht indienen. Een burger kan dit ook doen, maar moet als niet-rechtspersoon de redenen goed onderbouwen.”
Over de door Fundashon Dos bui pa Kòrsou ingediende aangiftes wil Betrian niet veel kwijt, alleen maar dat het OM verplicht is deze te onderzoeken. Pas na het vooronderzoek naar de feiten kan dit instituut beslissen of er een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld. In het geval dit laatste gebeurt, moet een aangeklaagde minister ontslag indienen.
De redactie heeft Betrian ook gevraagd naar zijn mening over het gedrag van de ministers Javier Silvania (MFK) van Financiën en Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) en Ruisandro Cijntje (PNP) van Economische Ontwikkeling. Cijntje heeft onder meer entreekaartjes verloot voor het tweedaagse evenement van de carnavalsorganisatie Hak’e. Deze show werd in het Curaçao Festival Center in Brievengat gehouden. Op zijn beurt heeft Silvania prijzen van verschillende bedrijven beschikbaar gesteld aan mensen die tijdens het carnaval meededen aan een door hem uitgeschreven wedstrijd waarbij zijn carnavalsdans nagedaan moest worden. Dit moest worden gefilmd en opgestuurd.
Hierover was Betrian eveneens kort: ,,Ik volg het een en ander met gefronste wenkbrauwen. Het OM zou zijn redenen hebben om niet ambtshalve op te treden.”
In tegenstelling tot Betrian is advocaat Achim Henriquez wat praatlustiger. ,,Je opent hiermee de doos van Pandora. In principe hebben alle loterijen een vergunning van de Gaming Control Board (GCB) nodig. Echter heeft dit orgaan geen handhavingsbevoegdheid om hiertegen op te treden en richt de GCB zich met name op voorlichting en preventie met betrekking tot aan gokken gerelateerde zaken”, zo stelt hij.
Naar de mening van Henriquez is er sprake van een ‘stuk niemandsland’ waarbij een overtreder niet door de GCB kan worden aangepakt. Er speelt ook het probleem dat er een gedoogbeleid is geweest voor politieke partijen om zonder vergunning een fundraising te organiseren via een loterij.
,,GCB stelt echter een einde hieraan te hebben gemaakt door eind april 2019 in kranten een advertentie te plaatsen. Alles georganiseerd na deze datum behoeft een vergunning, maar is er handhaving? Juist de financiënminister is aan zet, ofwel dient die handhaving te regelen.”
Henriquez stelt dat het OM in ieder geval bevoegd is om zelfstandig onderzoek te beginnen. ,,Dit onderzoek en mogelijke vervolging hebben dan te maken met het niet naleven van de Loterijverordening met de organisator van de loterij als verdachte. Wat betreft de Integriteitswet dient een minister die betrokken raakt bij een strafrechtelijk onderzoek en als verdachte wordt aangemerkt, af te treden.”
Noot van de redactie: Geruchten doen de ronde dat de Parlementaire enquêtecommissie HNO onder andere tegen Betrian aangifte heeft gedaan. Betrian wordt overigens in het openbaar verhoord door de commissie op 28 februari.