Situaties zijn na opmerkingen RvA volgens regering-Pisas niet vergelijkbaar
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Raad van Advies (RvA) adviseert de regering nader uit te leggen waarom ervoor wordt gekozen om bij de groep van Ennia-pensioengerechtigden hun aanvullend pensioen voor de komende 30 jaar voor 100 procent te garanderen, terwijl dit niet geldt voor andere groepen, bijvoorbeeld diegenen die slechts een aov-uitkering genieten - waarbij deze uitkering volgens de uitgangspunten van de SVB in de komende jaren niet zal worden geïndexeerd - met een reëel koopkrachtverlies tot gevolg.
De raad heeft op 14 december 2023 advies uitgebracht over het ontwerp Nota van Wijziging (NvW) behorende bij de begroting 2024 van Curaçao. De NvW zelf werd afgelopen week door de regering aan de Staten aangeboden.
Daarin wordt stilgestaan bij ‘de Ennia-problematiek in het licht van de algemene pensioenproblematiek’. In de toelichting is aangegeven dat door de regeringen van het Land Curaçao en het Land Sint Maarten en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) een oplossing voor de Ennia-problematiek is uitgewerkt. Deze krant berichtte hier al een paar keer over.
De resolutie voor de Ennia-problematiek kost het Land Curaçao naar zeggen maximaal 30 miljoen per jaar gedurende 30 jaar. De Raad van Advies juicht het feit toe dat er een oplossing lijkt te zijn gevonden voor deze problematiek, die betrekking heeft op ongeveer 25.000 lokale huidige en toekomstige pensioengerechtigden die hun volledige recht op pensioen behouden.
Het betreft een beleidskeuze van de regering-Pisas (MFK/PNP) om circa 900 miljoen gulden beschikbaar te stellen teneinde deze groep pensioengerechtigden voor de volle 100 procent hun pensioenrechten te garanderen.
Gelijktijdig kiest het kabinet ervoor om af te wijken van de uitgangspunten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die aangeven dat de maandelijkse pensioenuitkering gebaseerd op de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (aov) geïndexeerd wordt als de economie een reële groei vertoont. Er wordt namelijk voor gekozen voor de komende jaren de aov-uitkering niet te indexeren ondanks het feit dat de economie naar verwachting in deze jaren wel een reële groei vertoont.
Volgens het uitgangspunt van de SVB geldt wat de aov-premieopbrengsten betreft ‘dat de indexering van de pensioenen voorwaardelijk is gesteld aan de reële economische groei (in het geval de nominale economische groei hoger is dan de inflatie) en niet meer zoals voorheen dat aan de hand van de stijging van het prijsindexcijfer de verhoging van het aov-bedrag automatisch plaatsvindt’.
Het hoogste adviescollege van regering en Staten adviseert het politieke bestuur in Fort Amsterdam een en ander - vooral de discrepantie tussen Ennia en aov - nader toe te lichten. ,,De regering geeft aan dat de door de RvA voormelde situaties niet vergelijkbaar zijn.” Want, zo legt het kabinet uit: ,,Geen indexatie van de aov-uitkering heeft weliswaar sociale gevolgen voor penshonado’s die alleen van een aov-uitkering moeten leven, maar dit is niet te vergelijken met de sociale, economische, politieke en andere maatschappelijke gevolgen die er zullen optreden wanneer een systeemrelevante instelling (zoals Ennia, red.), tevens de grootste verzekeraar van de Caribische delen van het Koninkrijk, omvalt. Dit gaat niet alleen om het gelijkheidsbeginsel, maar raakt als crisissituatie diep aan de basis van het sociaal-maatschappelijk, financieel-economisch en bestuurlijke systeem van ons land.”
‘Uiteraard’, aldus het antwoord, blijft de regering werken aan het (financieel) welzijn van de hele bevolking, ook van de penshonado’s die enkel van een aov-uitkering moeten leven. ,,Dit laatste blijkt uit het afschaffen van de korting op de aov-uitkering van duizend aov-gerechtigden, waardoor deze penshonado’s 129 per maand extra krijgen.”
De vraag is of deze ‘nadere toelichting’ in de ogen van de Raad van Advies voldoende is.