CPT: Gevangene in SDKK moet zelfs meer bezoekuren krijgen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Uit een onderzoek van de Raad voor de Rechtshandhaving komt onder andere naar voren dat niet voldaan wordt aan het advies van het CPT (het Europees Comité voor de preventie van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing) om gevangenen twee keer per week familiebezoek toe te staan.
Sterker nog, het stopzetten van bezoek wordt in het Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK) gebruikt als straf voor gedetineerden die zich misdragen. Dit staat in het nieuwste rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving. De raad deed een inspectieonderzoek naar de invulling van het dagprogramma en de toegang tot zorg in de gevangenis.
Het rapport: ,,De gedetineerden van het SDKK krijgen de gelegenheid om eens in de twee weken gedurende ten minste een uur bezoek te ontvangen, conform artikel 24 Gevangenismaatregel 1999. Aan de gedetineerden wordt als disciplinaire straf opgelegd: ‘onthouding van een of meerdere bezoekmomenten’, als er tijdens een celvisitatie een verboden voorwerp in een cel wordt aangetroffen. Dit, terwijl bestraffing van de gedetineerden, aldus het CPT, niet een totaalverbod op familiecontact of beperkingen op familiecontact mag inhouden. Beperkingen op familiecontact als vorm van straf mag alleen worden gebruikt als het gepleegde misdrijf verband houdt met een dergelijk contact. Het feit dat de sancties die het SDKK kan opleggen beperkt zijn, moet naar het oordeel van de raad geen reden zijn om niet aan de norm van het CPT te voldoen. Het is aan het SDKK om de straffen in het sanctieboek uit te breiden. Het CPT heeft in zijn recente rapport aanbevolen om het bezoekrecht te verhogen tot minstens één uur per week. De raad deelt deze aanbeveling van het CPT en hoopt dat het SDKK deze aanbeveling op korte termijn zal opvolgen.”
Gedetineerden mogen wel vaker luchten vanwege gebrek aan activiteiten. ,,Zij worden in de gelegenheid gesteld meer tijd buiten hun cel door te brengen dan de wettelijk vastgestelde twee uren per dag”, zo staat in het rapport.
Vier vragen worden in de opgetekende bevindingen beantwoord: (1) Krijgen de gedetineerden onderwijs, vorming en recreatie?; (2) Is er arbeid beschikbaar voor de gedetineerden?; (3) Worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld te luchten, bezoek te ontvangen en gebruik te maken van de bibliotheek? En: (4) Krijgen de gedetineerden geestelijke, sociale en medische verzorging?
De raad legt samenvattend uit: ,,Uit het onderzoek blijkt dat het SDKK voor alle huisblokken een dagprogramma met activiteiten heeft opgesteld. Ondanks het bestaan van een dagprogramma voor alle huisblokken, blijkt dat in de praktijk de uitvoering in zekere mate wordt gehinderd door een gebrek aan personele capaciteit en financiën. De minister van Justitie heeft de raad geïnformeerd dat de Raad van Ministers akkoord is gegaan met een meerjarig instroomplan om personeel voor het SDKK te werven. Het onderwijsaanbod en vorming in het SDKK is beperkt. Dit komt met name door het tekort aan financiële middelen en het gebrek aan personeel, dat ten tijde van dit onderzoek nog steeds bestond. De recreatiemogelijkheden in het SDKK zijn beperkt. De raad constateert dat er arbeid beschikbaar is voor slechts de helft van de gedetineerden.”
De gedetineerden krijgen geestelijke en sociale verzorging. De raad is evenwel van mening dat voor het optimaal functioneren van de Sociale Dienst, een oplossing moet worden gezocht voor het heersende personeelstekort. Ook bij de medische dienst van het SDKK zijn er veel vacatures. ,,Als gevolg daarvan vindt noch de medische intake noch het verrichten van bloed- en urineonderzoek plaats binnen 24 uur na aankomst van de gedetineerden bij het SDKK. De raad kan niet oordelen in hoeverre de gedetineerden binnen een redelijke tijd in de gelegenheid worden gesteld medische verzorging te krijgen omdat er geen informatie beschikbaar is over het aantal ingediende verzoeken voor medische behandeling, binnen welke termijn deze zijn afgehandeld en hoe die zijn afgehandeld”, aldus de Raad voor de Rechtshandhaving.