20 Jaar Antilliaans Dagblad; Petje af voor alle medewerkers
Van onze redactie
Willemstad - Een wensdroom ging in vervulling toen het Antilliaans Dagblad twintig jaar geleden, op 1 december 2003, voor het eerst verscheen. Toen onder leiding van René Zwart. Vijf jaar later was er opnieuw sprake van een droom - ,,Wie had dat ooit gedacht, een eigen krant?” - toen de huidige eigenaar tevens uitgever, Mike Willemse, de krant overnam. De jaren zijn voorbijgevlogen. Maar wat er staat is een krant om trots op te zijn, dankzij alle medewerkers die elke dag weer opnieuw ‘from scratch’ - met eerst nog lege pagina’s - een héle nieuwe editie maken. En dat zes dagen in de week. ,,Petje af, hoor!”, zegt Willemse richting zijn collega-medewerkers.
Een krant maken is bij uitstek teamwork; de één kan niet zonder de ander. Geen krant zonder advertenties. Geen editie zonder betrouwbare bezorging. Geen krant zonder journalist. Geen uitgave zonder administratie. Kortom: iedere schakel is cruciaal.
De dagelijkse krant wordt geschreven door de redactie op Curaçao, de correspondenten op Bonaire, Aruba en in Nederland alsmede de flinke groep freelancers, rubriekschrijvers en columnisten. De vaste fotograaf en diverse freelancefotografen zorgen voor het beeldmaterieel. De eindredactie leest en corrigeert alle teksten en maakt ze ‘leesklaar’. De indeler zorgt voor - het woord zegt het al - de indeling van het geheel, dat wil zeggen: de artikelen, foto’s en advertenties. En de opmakers voor een functionele en zo aantrekkelijk mogelijke layout.
Maar dat is zeker nog niet alles: de verkoopafdeling draagt zorg voor onder andere advertenties. De administratie voor een up to date abonnementenbeheer alsmede tijdige facturatie en snelle inning bij de adverteerders. De distributie, die het Antilliaans Dagblad in eigen beheer heeft, zorgt voor bezorging aan huis en losse verkooppunten; vaak al vóór zes uur ’s morgens, terwijl de online editie dan al op de website staat en de online abonnees in hun mailbox een uitnodiging hebben om de jongste krant digitaal te lezen. Elk onderdeel van het geheel is onmisbaar en daarom even essentieel.
Het drukwerk wordt uitbesteed aan drukkerij De Stad, terwijl ook zaken als IT en het beheer van de website, alsook softwareontwikkeling, HR-zaken als de samenstelling van de jaarrekening door de accountant in handen van gespecialiseerde derden zijn gesteld. Ook daarvoor geldt: zonder hen geen krant.
Het draait om de lezer
Het is uiteindelijk de lezer waar bij het Antilliaans Dagblad alles om draait: of dat een ouder stel is die de krant ’s morgens bij een kop koffie leest; of de functionaris die hem op kantoor raadpleegt in verband met zijn werk; of de online abonnee in Amsterdam of Miami, die op de hoogte wil zijn van de laatste relevante ontwikkelingen op Curaçao, Bonaire en Aruba. ,,Voor hén doen wij het. Zolang zij het AD blijven lezen, doen wij het met overtuiging”, zegt de directeur-uitgever. ,,Omdat het onze job is, maar vooral ook omdat wij geloven in wat we doen en in het product dat we maken.”
Zie daarover elders het verschil tussen een ‘gewoon’ commercieel product en een ‘bijzonder’ ideëel product, zoals de krant.
Korant AD gelooft in ‘de vierde macht’
Het 20-jarige Antilliaans Dagblad gelooft oprecht in de media als ‘de vierde macht’. ,,Media en zeker kwaliteitsmedia zijn ook of juist in een kleine gemeenschap van onschatbare waarde voor de democratische samenleving”, zegt uitgever Mike Willemse.
Eerst even terug in de geschiedenis. Sinds 1995 verscheen de Caribische editie van het (Nederlandse) Algemeen Dagblad, bestaande uit de pagina’s van de Nederlandse editie plus drie pagina’s met lokaal nieuws van een redactie op Curaçao en correspondenten op de andere eilanden. De krant was vooral in trek bij Nederlandse inwoners van de eilanden en Nederlandse toeristen.
In 2003 vond er een ‘management buy out’ plaats; vooral ook vanwege de aanhoudende verliezen. René Zwart nam de operatie voor eigen rekening over. ,,Dat gaf mij de vrijheid enkele veranderingen door te voeren. De belangrijkste was het lokale nieuws samen te voegen in een apart katern met de titel ADCaribbean. Reden: ik vond dat het lokale nieuws naast het internationale en Nederlandse nieuws een eigen, beter zichtbare plek verdiende”, blikt hij terug.
De reacties waren positief, maar veel lezers gaven aan alleen geïnteresseerd te zijn in het aparte katern met lokaal nieuws. Velen vroegen of ze dat niet los konden kopen. ,,Dat heeft ons aan het denken gezet met als resultaat dat op 1 december 2003 het Antilliaans Dagblad is gelanceerd. We wilden ons onderscheiden van de al bestaande lokale kranten door het nieuws neutraal en objectief te verslaan, nadrukkelijker hoor en wederhoor toe te passen, niet klakkeloos persberichten over te nemen en de achtergrond van het nieuws te belichten door onder andere opiniebijdragen van deskundigen.”
In 2003 hadden de meeste lokale media nog weinig aandacht voor Haags nieuws, terwijl daar al volop werd toegewerkt naar de staatkundige hervorming van het toenmalige Land Nederlandse Antillen. In Den Haag werden besluiten genomen die grote impact zouden krijgen op de toekomst van de eilanden. Reden waarom het Antilliaans Dagblad als een van de eersten een eigen parlementair correspondent in Den Haag stationeerde.
,,Het is altijd mijn overtuiging geweest dat een lokale krant in handen behoort te zijn van een lokale uitgever. Nadat het Antilliaans Dagblad een vaste plek in de samenleving had veroverd, vond ik de tijd rijp de krant over te dragen aan een lokale uitgever die de krant verder zou kunnen uitbouwen”, zegt Zwart.
Dat werd Mike Willemse. In mei 2008, vijf jaar na de lancering, nam de toen 42-jarige op Curaçao geboren en getogen Willemse het krantenbedrijf over. Hij had daarvóór, na zijn studie heao-accountancy (propedeuse), Politicologie en Communicatiewetenschappen (doctoraal), stage gelopen bij het NOS Journaal en gewerkt bij NOS Den Haag Vandaag/Nova (tegenwoordig Nieuwsuur), alsmede drie jaar leidinggegeven aan Amigoe Aruba en twaalf jaar hoofdredacteurschap Amigoe Curaçao.
,,Uit de due diligence in verband met de koop bleek dat het Antilliaans Dagblad géén winstgevende onderneming was. Toch geloofden we erin dat we er een gezonde en renderende krant van konden maken. Wij hielden ons vast aan het verhaal van de kleine David en de grote Goliath. Maar eerlijk: het was zeker niet makkelijk. Zonder mijn echtgenote, Martha van Bergen - ook wel bekend als ‘Di Serunan’ - die onmiddellijk zei ‘Ik kom je helpen!’, zou het beslist niet zijn gelukt. We zaten er dag en nacht. Op elke zondag met onze toen nog jonge kinderen - Marilène, Christopher en Amélie - op kantoor; die in een kamer ernaast huiswerk deden, kleurplaten maakten of véél te zoete chocolademelk uit het apparaat haalden.”
Met behulp van het team van alle afdelingen lukte het al om de financiële positie in een jaar tijd ‘om te turnen’. Met het verdiende geld werd de lening in ‘no time’ afgelost - ,,Een onafhankelijke krant behoort geen schulden te hebben”, is het motto van de uitgever - en werd geïnvesteerd in nieuwe, liefst zoveel mogelijk lokale redacteuren en in computerservers en andere dure productieapparatuur.
Het Antilliaans Dagblad, door Mike Willemse zelf vaak ‘Korant AD’ genoemd om het lokale karakter ervan te benadrukken, verhuisde onder de nieuwe eigenaar van Kaya Flamboyant naar de Professor Kernkampweg en zit nu alweer enkele jaren in het opvallende monumentale pand aan de Scharlooweg. ,,Een prachtig pand met ‘de mooiste redactie van het Koninkrijk’. Maar we zijn echt niet zo rijk, hoor. Wij huren het van Stadsherstel Willemstad; een huisbaas die ik iedereen zou willen aanraden. Ze staan altijd voor ons klaar. Het geeft ons de locatie en de werkruimte die we graag willen hebben en wat we willen uitstralen. En tegelijkertijd hopen we een steentje bij te dragen aan onze bijzondere, historische en monumentale binnenstad.”
Het gaat eigenlijk alle jaren voorspoedig. Met de door Willemse opgerichte vennootschap ABCourant nv (verwijzend naar de ABC-eilanden) als uitgever van het Antilliaans Dagblad ‘verovert’ de krant een stevige plek in het medialandschap en in de samenleving. Er is sprake van een gezonde bedrijfsvoering.
Eigenlijk totdat Covid toeslaat. En álles verandert. In één klap stort de totale advertentiemarkt ineen; bedrijven plaatsen nog nauwelijks advertenties, terwijl de inkomsten daaruit essentieel zijn voor het voortbestaan van de lokale media. Er komt weliswaar hulp via NOW-steun - mede dankzij het feit dat de uitgeverij altijd alle belastingen en premies tijdig heeft afgedragen - maar het is bij lange na niet voldoende om het omzetverlies ‘goed te maken’. Er moet worden ingeteerd op de reserves, en er moet worden bezuinigd. Voor het eerst in vijftien jaar is sprake van afvloeiing van personeel. Dat doet pijn; veel pijn. Maar ondertussen moet de krant gewoon worden geproduceerd. De directeur: ,,The show must go on. That’s our job. Our duty. Het lukt, met kunst- en vliegwerk, soms met slechts twee of drie redacteuren in een verder helemaal leeg kantoorgebouw. Maar het betekent wel roofbouw op sommige medewerkers.”
Covid is één. De coronacrisis is voorbij. Maar het is niet meer als pre-Covid. Vooral de advertentie-inkomsten zijn structureel lager. Over de héle linie. Alle kranten, radiostations, tv-zenders kunnen erover meepraten. Cost management helpt een tijdje, maar is niet duurzaam. Dus moet worden gezocht naar nieuwe alternatieven. Daarover elders meer.
,,Ik zeg het altijd: een krant is ánders. Anders dan bijvoorbeeld een schoenenwinkel of een ijssalon. Allebei hebben ze een commercieel doel, maar een krant heeft daarnaast óók een zogeheten ‘ideëel doel’. Eigenlijk is de ideële doelstelling primair, maar het commerciële is nodig om het eerste te kunnen realiseren”, legt de uitgever uit. ,,Er is geen subsidie, van de overheid bijvoorbeeld. Waarschijnlijk beter zo, want een krant wil en mag niet naar de pijpen van een politieke overheid hoeven dansen.”
Een ideële organisatie is een organisatie die zich in principe belangeloos inzet voor een bepaald doel of de promotie van een bepaald idee of ideaal. ,,Ons doel is dat informatie zoveel mogelijk beschikbaar komt; dat het überhaupt beschikbaar is; dat mensen die er belangstelling voor hebben er ook kennis van kunnen nemen. En dan gaat het in feite om alles; alles moet openbaar, behalve zaken die met staatsveiligheid te maken hebben.”
Willemse: ,,We hebben echt wel wat bereikt. En met ‘we’ bedoel ik de Curaçaose journalistiek. En voor het gemak neem ik de media van de ABC-eilanden en Sint Maarten erbij. Ik weet nog: commerciële banken - waar u en ik ons spaargeld hebben - waren gesloten forten. Geen of nauwelijks publicaties van financiële jaarcijfers. Na aandringen, gesprekken met toezichthouder de Centrale Bank die de richtlijnen aanpaste, kwam er eerst voorzichtig de balans en pas later gevolgd door de winst- en verliesrekening plus uitgebreide toelichting. Dat wil niet zeggen dat het niet alsnog mis kan gaan, zie de teloorgang van Girobank en het debacle rond Ennia Caribe Leven, maar dan heeft de spaarder in elk geval iets meer zicht op zijn of haar deposito’s, waar hij of zij soms wel een leven lang geld voor opzij heeft gezet. In het geval van Ennia Leven 30.000 polishouders. Over Giro en Ennia gesproken: dat zijn kwesties geweest, waar onze krant de tanden in heeft gezet - om niet meer los te laten. Het is evident dat een grote groep mensen de dupe is geworden - of dreigen te worden als de regering niet bijspringt - van de handelwijze van een handjevol personen, die het bij deze instellingen voor het zeggen hadden. Een krant als AD hoort op te komen voor die maatschappelijke belangen, van in principe weerloze burgers. Dat kan door continue er de aandacht op te vestigen. Telkens als er weer een relevant nieuw feit boven water komt, er melding van te maken. Mogelijk tot vervelens toe. Want er zijn natuurlijk ook lieden die hier niet op zitten te wachten, die hebben andere belangen. Vaak eigen belangen. Via-via vragen zij soms, al dan niet enigszins met een dreigende ondertoon, om te stoppen met deze publicaties. Maar wij hebben geleerd: als iemand zegt ‘Dat is toch geen nieuws!’, dat er juist dán iets aan de hand is; juist dán moeten we in de materie duiken.”
Een ander voorbeeld is de jaarlijks landsbegroting. Nog steeds kost het elk jaar de nodige moeite om als media de stukken in handen te krijgen en er verslag van te doen. ,,We beginnen dan ook al op 1 september, omdat ze op de Tweede Dinsdag van september officieel aangeboden moeten worden aan de Staten. De begroting is dé belangrijkste wet van het jaar. Een document waarin de regering uitleg geeft en verantwoording aflegt over de wijze waarop de gemeenschapsgelden - gelden die u en ik samen opbrengen - worden besteed en (her)verdeeld. Mijn journalistieke loopbaan begon bij NOS-tv, om specifiek te zijn het NOS Journaal in Den Haag en Den Haag Vandaag (Nieuwsuur). Ik keek mijn ogen uit. Als redacteuren kregen wij de begrotingsstukken een paar dagen vooraf, ‘onder embargo’ wil dat zeggen, ter voorbereiding op Prinsjesdag. Een paar jaar later, toen ik naar de eilanden terugkeerde en eerst op Aruba bij een krant ging werken, was dat wel even heel anders: ik belde vergeefs met de minister van Financiën en de toenmalige Statenvoorzitter liet na tien seconden dodelijke stilte weten ‘dat de begroting vertrouwelijk’ was. Wat te doen? De lezer moest toch weten wat de regering in het nieuwe dienstjaar van plan was; zowel financieel als qua beleid. De truc was om als geel in de regering is, de Statenleden van groen erom te vragen (stiekem en onder nadrukkelijke belofte van ‘bronbescherming’). En als groen aan de macht was, andersom.” Voor de collega’s op de redactie luidt het dan ook steevast: linksom of rechtsom, en anders bovenlangs of desnoods onderdoor, maar het zal de redactie lukken. ,,Een paar jaar later op Curaçao viel het op dat het grootste eiland verder was qua het afleggen van politiek bestuurlijke verantwoording, waaronder transparantie. Maar nóg altijd kost het moeite. Moet je het spelen via de minister himself. Zo hoort het natuurlijk niet. Qua transparantie is er dus nog héél veel werk. Denk aan de overheids-nv’s en -stichtingen: wanneer zien wij hun jaarrekeningen? Slechts een enkele publiceert actief en uit zichzelf, sommige in stilte op de website en regelmatig met vertraging, maar de meesten ontspringen de dans. Dat kan en mag natuurlijk niet. Alles wat met belastinggeld wordt gedaan, dient tekst en uitleg te geven.”
Openheid afdwingen is dus het streven. ,,Daarvoor schuwen wij niet de strijd aan te gaan. Neem bijvoorbeeld, vrij recent namelijk bijna een jaar geleden, de vervalsingen van de documenten in verband met CPR (Caribbean Refinery Petroleum). Toen wij na weken onderzoek het absoluut zeker wisten en we al iets van vier of vijf bronnen hadden, hebben we dat ‘breaking hot news’ gebracht. Van nationaal belang, lijkt ons. Of wil ons land in zee met een groep die bewust betrokken is bij falsificaties? Toch waren directbetrokkenen niet bepaald blij met de berichtgeving; en werd door de regering in nota bene de Staten beweerd dat de overname van de exploitatie van de Isla-raffinaderij ‘verstoord was’ door de media; onze krant in het bijzonder. Er zou zelfs een onderzoek naar het lek komen door de Amerikaanse veiligheidsdienst, zo werd in het parlement voorgelezen. Ons antwoord daarop is steevast: ‘Don’t shoot the messenger’! Niet wij, de media, zijn verantwoordelijk voor de vervalsingen en oplichting van het ergste soort, maar de daders en degenen die het zich hebben laten overkomen.” Later volgden de aangiftes, eerst van de Centrale Bank CBCS en later - zij het schoorvoetend - van overheids-nv RdK.
Zo zijn er talloze voorbeelden van onthullingen en het belichten van zaken door middel van ‘agenda setting’, door het Antilliaans Dagblad en ook door de collega’s van andere media, die mede dankzij journalistiek werk en de publieke opinie een andere koers zijn gaan lopen. Een betere koers.
,,Daarbij schrikken we er niet voor terug de discussie aan te gaan met gezaghebbende instituten als bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Zo zijn wij in principe voorstander van volledige vonnissen; met naam en toenaam. En dus niet geanonimiseerd, waardoor regelmatig onleesbare vonnissen ontstaan. Het gekke is vaak, zeker in een kleine samenleving, dat op sociale media wél de identiteit wordt onthuld, maar dat de traditionele media zichzelf censuur moeten opleggen. Verder is het ondoenlijk om bij bekende personen die veroordeeld zijn, hun naam onvermeld te laten of met initialen te duiden. Natuurlijk staan wij open voor goede argumenten, maar in feite staan wij altijd aan de kant van de lezer. Zo hoort dat in een democratie. Wij geloven dan ook oprecht in de media als ‘de vierde macht’. Media en zeker kwaliteitsmedia zijn van onschatbare waarde voor de samenleving. Door kritische vragen te stellen en dóór te blijven vragen - ook al beweert de ondervraagde partij dat ‘het geen nieuws is’, en door deskundigen aan het woord te laten en ‘de andere kant’ te belichten.”
Klaar voor de toekomst
De grote vraag is meer dan ooit: lukt dat ook allemaal? Lukt het om dat ideële doel te realiseren? Feit is dat kranten ook een bedrijf zijn. Ook de huur en stroom moeten betalen. Investeringen moeten doen in apparatuur. En vooral medewerkers hun loon moeten betalen. De (afzet)markt is per definitie klein. ,,Van lezers alléén kunnen we helaas niet leven. Daarom zijn op Curaçao van oudsher adverteerders heel belangrijk. Zonder reclame-inkomsten kunnen media het niet bolwerken. Zijn media daardoor niet redactioneel onafhankelijk? Niet per se. Zeker niet als er genoeg adverteerders zijn. Maar voor de bedrijfsvoering zijn advertenties en advertorials van wezenlijk belang. Als deze onder druk staan, is dit voeg of laat van invloed op het personeel. Bezuinigen daarop is heel vaak belanden in een vicieuze cirkel, want dat gaat op zeker moment ten koste van de kwaliteit en dat kan weer gevolgen hebben voor de hoeveelheid lezers, het bereik en daarmee de interesse van adverteerders”, licht de uitgever toe.
Willemse verder: ,,Digitalisering en Covid hebben deze processen versterkt; en dat de economie van Curaçao - behalve het toerisme - nog altijd niet op het niveau van 2019 zit, heeft ook ongunstige effecten. Daarom heeft het Antilliaans Dagblad ingezet op een sterkere online aanwezigheid: de krant op een online platform. Dat was al eerder het geval, maar onbeschermd, waardoor veel content gratis ‘geshared’ werd, en qua betalingsmogelijkheden niet altijd klantvriendelijk. Met behulp van een forse investering in nieuwe software is de geheel opgemaakte krant digitaal loepzuiver en snel te raadplegen en gebeurt het afsluiten van een online abonnement volautomatisch via e-commerce; waar ook ter wereld kan iemand met bankkaart, debit- of creditcard na afrekenen direct toegang krijgen tot de nieuwste editie plus - en dat is voor velen ook een groot voordeel - toegang tot het volledige archief.”
Tot slot: ,,Zo maakt het Antilliaans Dagblad zich, ondanks soms lastige tijden, klaar voor de toekomst. Als lokale krant, in lokale handen, met lokale medewerkers, voor het lokale lezerspubliek maar daarnaast ook voor alle lezers daarbuiten die op een of andere manier betrokken zijn bij of een speciale band hebben - hetzij door studie, door familie of vrienden dan wel door zakelijke belangen - met onze prachtige en interessante eilanden. Het kan niemand zijn ontgaan: Korant AD is een krant om trots op te zijn! Rest mij om te zeggen: Danki pa e konfiansa & te aworó (Dank voor het vertrouwen en hopelijk tot snel)!