Zorgen VVD over toenemende invloed China in Caribisch deel Koninkrijk
Van een onzer verslaggevers
Willemstad/Den Haag - Hoewel het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in Den Haag geen concrete aanleiding heeft om te veronderstellen dat China een bijzondere belangstelling heeft voor de Caribische delen van het Koninkrijk, is het wel zaak om waakzaam te blijven, ‘met name wanneer het interesse zou betreffen in de vitale infrastructuur’.
Dat antwoordt demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen (D66) op vragen vanuit de VVD-fractie in de Tweede Kamer. ,,De VVD heeft zorgen over de toenemende invloed van China op de eilanden”, aldus Kamerlid Roelien Kamminga. ,,Ziet de staatssecretaris dit ook? Wat doet het kabinet om te voorkomen dat er een te grote afhankelijkheid ontstaat?”
Van Huffelen zegt dat op dit punt ten aanzien Curaçao, Aruba en Sint Maarten (de autonome CAS-landen) maar ook Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden die integraal onderdeel zijn van Nederland) waakzaamheid geboden blijft.
,,Monitoring op dit punt gebeurt overigens voor het héle Koninkrijk. Waakzaamheid is altijd geboden als het gaat om een grote mate van beïnvloeding door andere staten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een adviserende rol richting de autonome landen van het Koninkrijk en kan eventuele risico’s signaleren en benoemen.”
Curaçao, Aruba en Sint Maarten kunnen bijvoorbeeld, conform artikel 29 van het Statuut, niet zonder instemming van de Rijksministerraad (RMR) leningen aangaan met partijen buiten het Koninkrijk, ‘dus ook niet met China’.
,,De Rijksministerraad verleent geen instemming als dit in strijd is met de belangen van het Koninkrijk. Dit is een waarborg om te voorkomen dat andere landen via leningen invloed kunnen verkrijgen binnen het Koninkrijk of op het buitenlands beleid”, aldus de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties.
Regio
Op het gebied van buitenlandse zaken maakte Kamerlid Jorien Wuite (D66) de opmerking dat de inzet van haar partij blijft ‘dat elke regio telt en dat de autonome landen een sterkere regio-positie moeten hebben’. ,,Hoe gaat de staatssecretaris deze grotere diplomatieke rol stimuleren en hoe ondersteunt ze bij financiële belemmeringen bij deelname aan regionale organisaties?”
Het kabinet-Rutte stimuleert volgens Van Huffelen ‘de participatie van de Caribische landen in regionale organisaties’. ,,Dit is van belang voor hun economische ontwikkeling. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt intensief samengewerkt met de Diensten Buitenlandse Betrekkingen van de landen. Bijvoorbeeld op het gebied van verdragen en vertegenwoordiging in internationale organisaties. De positionering van de landen binnen de Caribische regio is aan de regeringen van de landen.” Nederland is, zegt de staatssecretaris, ‘graag bereid dit te ondersteunen’. ,,Er zijn vele mogelijkheden waar de landen niet altijd gebruik van maken, zoals Caribbean Community (Caricom).”
Daarnaast speelt ook de constitutionele status van de landen als onderdeel van het Koninkrijk en hun relatief hoge gemiddelde inkomen een rol, vervolgt Van Huffelen. ,,Door dat relatief hoge inkomen kwalificeren de landen niet als ‘developing state’. Als lid van het Koninkrijk krijgen de landen bijvoorbeeld wél technische ondersteuning van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar komen zij niet in aanmerking voor de steunprogramma’s van het IMF of de Verenigde Naties.”