CRU/RdK weigert betaling voor opslagkosten
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Bijna een half miljoen vaten, namelijk zo’n 496.00 vaten ‘fuel oil’, die sinds september 2022 opgeslagen liggen in olietank 9099 op de Bullenbaai-terminal, gaan onder de hamer. Dat gebeurt op 1 november aanstaande.
Na de openbare verkoop zijn de opslagkosten van en de olieproducten voor rekening en risico van de koper. De koper dient voor eigen kosten met de executant en bewaarnemer van de olieproducten, Curaçao Refinery Utilities (CRU) - een dochteronderneming van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) - te beraadslagen over betaling van de opslagkosten vanaf de veiling en het pompen van de olieproducten naar een door de koper gehuurde tanker teneinde deze uit de tanks te verwijderen.
Over tanker gesproken: op woensdag 18 oktober arriveerde de olietanker Everest bij Bullenbaai. Daarover worden door de autoriteiten (RdK en/of regering) geen mededelingen gedaan. RdK zegt dat het niet hun gewoonte is om over klanten publieke uitspraken te doen. Havenbedrijf Curaçao Ports Authority (CPA) bevestigt de komst van de Everest.
Volgens de officiële registers arriveerde de tanker om 11.12 uur en zal/zou het hier tot 23 oktober aangemeerd blijven. Wat van de Everest echter opvalt is dat MarineTraffic het schip niet kan lokaliseren. De zogeheten ‘navigational status’ is volgens deze internationale scheepvaarttracking website ‘stopped’; met andere woorden: uitgezet. De olietanker vaart onder Panamese vlag. De lokale agent is Wevco Supplies & Agency Services (Curaçao).
De half miljoen barrels zijn inzet van een langdurige juridische strijd. In de tweede helft van vorig jaar sloten CRU/RdK en Caribbean Petroleum Refinery (CPR) - met Venezolaans-Amerikaanse eigenaren en hun lokale zakenpartner Erchenel Doran - een contract voor de huur van opslagcapaciteit.
CPR had Knob Trading uit Panama als klant, die op zijn beurt het Panamese United Petroleo Corp (UPC) had binnengehaald - als zogenaamde eigenaar van de fuel oil. UPC werd evenwel snel daarna opgeheven, waarop Knob en de eveneens in Panama opgerichte Lead World Group claimden dat laatstgenoemde de nieuwe eigenaar was.
De opslagkosten zouden aan CRU/RdK worden betaald, zodat de al eerder aangekondigde voorgenomen veiling niet meer door zou (hoeven) gaan en het retentierecht zou worden opgeheven. De eigenaar van de lading c.q. de betaler zou dan de lading kunnen meenemen, vandaar de aanwezigheid van tanker Everest. Maar de betaling is uiteindelijk geweigerd. De geruchten doen de ronde dat het gestolen olie zou (kunnen) zijn van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA, in verband waarmee een topman van United Petroleo in Caracas schijnt te zijn gearresteerd (zie ook elders in deze editie).
Het een en ander heeft een negatieve uitstraling voor alle direct en indirect betrokkenen, waaronder ook CRU/RdK die in zee gingen met CPR; aanvankelijk zelfs als daartoe geselecteerde ‘preferred bidder’ voor de overname van de exploitatie van de Isla-raffinaderij (totdat er allerlei mediapublicaties waren over vervalste financiële documenten). Maar ook - vooruitlopend op een volledig leasecontract - als huurder van opslagtanks bij de terminal te Bullenbaai.
CPR was dus klant van CRU, want CPR had met CRU/RdK een overeenkomst voor de opslag van de olie. CPR heeft of had op hun beurt ook een contract met Knob Trading om de olie voor Knob op te slaan. Tussen beide contracten lag de winst voor CPR van bijna 1,5 miljoen dollar per maand.
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.