Schoop: Awe nos ta bai boltu kashaka
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Guillano Schoop die in februari volgend jaar benoemd wordt tot procureur-peneraal (PG) heeft gisteren als plaatsvervangend PG voor het eerst bij een installatiezitting een speech gehouden in het Papiaments.
Dat gebeurde bij de installatie van nieuwe rechters bij het Hof van Justitie. Aansluitend op de toespraak van de president van het Hof, Mauritsz de Kort, over de toegankelijkheid van de rechtspraak, stelt Schoop: ,,Als u het mij vraagt, dan houdt toegankelijkheid tot de rechtspraak ook in dat de burger de processen en procedures moet kunnen begrijpen en volgen. Dat de burger niet bekend is met wat de wet voorschrijft, is één ding. Maar dat de burger die betrokken raakt bij een gerechtelijke procedure door de taal die gebruikt wordt in gerechtelijke stukken of door de voertaal die gebezigd wordt op zitting niet eens volledig (lees: in onvoldoende mate) kan begrijpen waar het om gaat en wat er tijdens de zitting gezegd en/of gevraagd wordt, is een drempel. Ook al is een tolk beschikbaar.”
En zo voert hij vervolgens aan: ,,De meeste personen die op dit moment deze installatiezitting volgen, zijn inwoners van het land Curaçao. Meer dan 80 procent van de inwoners van Curaçao heeft Papiaments als moedertaal. Het is dan ook gepast en allerzins redelijk dat ook zij begrijpen wat ik vandaag aan het vertellen ben.”
Rechter Sigmar Carmelia ging hem voor door bij zijn installatie Papiaments te spreken, maar, zo voert Schoop aan: ,,Ik kan me niet heugen dat een PG in het verleden, ten tijde van een installatiezitting, besloten heeft om zijn toespraak te houden, dan wel voort te zetten in een andere taal, dan de Nederlandse taal. Ook daarvoor is er een eerste keer. Ik zal mijn betoog vervolgen in het Papiaments. Awe nos ta bai boltu kashaka (vandaag keren we het tij).” En zo stelt hij de nieuwe rechters en aanwezigen gerust: ,,Geen paniek. Op het scherm kunt u mijn toespraak verder volgen in het Nederlands.”
Vervolgens vertelt hij in het Papiaments dat er mensen zijn die van een juridische procedure afzien omdat zij het Nederlands niet goed beheersen. Of ze zijn bang om een advocaat te benaderen voor advies. Anderen zijn bang om zich voor de rechtbank te moeten verantwoorden op de dag van de behandeling van hun zaak. ,,Niet omdat ze de verantwoordelijkheid voor hun daden niet willen dragen of geen respect hebben voor de rechterlijke macht, maar omdat ze niet weten of ze de vragen die de rechter in een taal die ze niet beheersen, zullen begrijpen”, aldus Schoop.
De toekomstige PG verwijst naar het nieuwe Wetboek van Strafvordering dat bij de Staten ligt voor goedkeuring. ,,In dit wetboek wordt aangegeven dat de behandeling van de zaak zoveel mogelijk in de taal moet plaatsvinden die de verdachte beheerst. Als dat niet mogelijk is, gebeurt het met behulp van een tolk. Bovendien geeft het nieuwe wetboek instructies aan degenen in de juridische keten om bepaalde documenten in het dossier te vertalen naar de taal die de verdachte, getuige of slachtoffer beheerst.”
Schoop vervolgt met te stellen dat veel juristen het Nederlands het beste beheersen, maar zo vraagt hij zich af: ,,Moet dat het criterium zijn om dan maar alles in het Nederlands te doen?”
Hij vindt het dan ook belangrijk dat Nederlandse rechters en andere juristen op z’n minst proberen de taal te leren. En hij spreekt zijn waardering uit voor sommigen die de taal in elk geval verstaan en daarom geen tolk nodig hebben. Een enkeling spreekt ook echt Papiaments, wat voor Schoop een bewijs is dat de taal goed te leren is.