Knob Trading niet eigenaar, maar vermoedelijk Lead World Group
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het door CPR Holding en achterliggers (lees: de groep-Socorro) begin juli ten laste van Knob Trading in Panama gelegde beslag op de olie opgeslagen in tank 9099 te Bullenbaai wordt opgeheven.
Zo is gisteren beslist door het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, die dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Maar de rechter wijst af wat verder is gevorderd - waaronder een geldvordering - en compenseert de proceskosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Bij de Curaçaose olieterminal te Bullenbaai ligt sinds september zo’n half miljoen olie (fuel oil) opgeslagen. Terwijl allerlei voornamelijk buitenlandse partijen met elkaar strijden (intern, onderling en extern) zit hoofdverhuurder CRU (Curaçao Refinery Utilities), een volle dochter van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK), met vele miljoenen dollars aan onbetaalde huurpenningen. Volgens CPR Holding heeft CRU ‘een retentierecht op de olie’ en zal de olie ‘in november van dit jaar worden geveild’.
De jongste juridische strijd ging tussen de holding van CPR (Caribbean Petroleum Refinery; ooit door het Head Hunting Team van RdK alsmede door de interim-directie van RdK zelf geselecteerd als ‘preferred bidder’ voor de exploitatie van de Isla-raffinaderij; totdat de vervalsingen in de publiciteit kwamen) enerzijds en de Panamese entiteiten Knob Trading en Lead World Group anderzijds.
Laatstgenoemde was tot voor kort een lokaal volledig onbekende naam, maar zou nu de eigenaar zijn van de vaten olie te Bullenbaai.
Begin juli werd beslag gelegd door de groep onder aanvoering van de Venezolaanse Amerikaan Raul Socorro in verband met de claim van CPR (de werkmaatschappij), een vennootschap waarvan de achterliggers van de holding stellen nog altijd als aandeelhouders en/of bestuurders te moeten worden beschouwd, op Knob uit hoofde van de onderverhuur door CPR aan Knob van olie-opslagruimte bij Bullenbaai.
De groep-Socorro ging daarbij uit van de veronderstelling dat Knob de eigenaar is van de olie en dat vorderingen op Knob dus op die olie verhaald konden worden. Knob en Lead hebben echter, volgens de rechter, ‘gemotiveerd betwist’ dat Knob eigenaar is van de olie. Volgens Kob en Lead behoort de olie in eigendom toe aan Lead, na een naar Panamees recht rechtsgeldige overdracht door de Panamese rechtspersoon United Petroleo Corp (UPC), de eerdere - inmiddels geliquideerde - eigenaar van de olie.
CPR Holding en hun Venezolaans-Amerikaanse ubo’s (ultimate beneficial owners) hebben gewezen op een aantal ‘ongerijmdheden’ met betrekking tot de gestelde eigendomsoverdracht. Zij wijzen er onder meer op dat ‘zeer ongeloofwaardig’ is dat Lead een vordering van 30 miljoen dollar had op UPC terzake ‘consultancy services’; in ruil waarvoor de olie volgens de stukken aan Lead in betaling is gegeven.
Volgens Socorro en de zijnen zijn de stukken ‘mogelijk vals’ of is sprake van ‘een schijnconstructie’; waarschijnlijk in een poging om - in verband met de Amerikaanse sancties tegen Venezuela - de link met de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA te verbreken.
De rechter: ,,In hoeverre (en door wie) gaten zijn te schieten in de gestelde eigendomsoverdracht tussen UPC en Lead, is voor de beoordeling van dit kort geding niet van doorslaggevend belang. Dit laat immers onverlet dat Knob niet de eigenaar is van de olie en dat gedaagden hun gestelde vorderingen op Knob dus niet op de olie kunnen verhalen.”
Intussen is in deze ‘novela’ het wachten op de volgende rechtszaak. Die dient op 2 oktober om te bepalen wie als directeuren van werkmaatschappij CPR moeten worden aangemerkt: de Curaçaoënaar Erchenel Doran, die zijn voormalige zakenpartners, de Venezolaans-Amerikaanse achterliggers van CPR Holding, ontsloeg en uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) liet uitschrijven, of toch gewoon Socorro cum suis.