Man van statuur in de knel; kan eer nog aan zichzelf houden
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Zelden ging een uitgelekte brief zo viraal als het schrijven dat premier Gilmar Pisas (MFK) op 14 september stuurde naar Minister van Staat Jaime Saleh, waarin de facto wordt geadviseerd om de eer aan zichzelf te houden door uit deze erefunctie terug te treden in verband met de politiekmaatschappelijke verontwaardiging over Salehs rol bij het Ennia-debacle.
Vanaf zaterdag ging de brief in een hoog tempo rond via sociale media, vaak vergezeld van commentaar dat het onbegrijpelijk is dat Saleh niet veel eerder aanvoelde hoe hier in de samenleving over wordt gedacht en gepraat.
Dat het het gesprek van de dag/het weekend was komt waarschijnlijk omdat het hoogst ongebruikelijk is een persoon van deze statuur te moeten wijzen op zijn ‘voorbeeldfunctie’, zoals Pisas doet, en dat de regering zich gedwongen voelt om hem zijn eretitel af te nemen als hij er zelf geen afstand van doet.
Zelf reageert Saleh - vooral bekend van zijn indrukwekkende carrière als onder meer oud-gouverneur en voormalig president van het Gemeenschappelijk Hof - (nog) niet inhoudelijk (zie hieronder). Het Antilliaans Dagblad vroeg hem ‘vriendelijk en beleefd’ om zijn commentaar op het schrijven van minister-president Pisas alsmede geluiden vanuit de Staten dat de Minister van Staat deze erepositie niet langer kan behouden, gezien zijn rol als vertrouweling van Ennia-eigenaar Hushang Ansary en in die hoedanigheid gedurende tien jaar als commissaris bij het noodlijdende Ennia Caribe Leven, waar thans 30.000 polishouders in grote onzekerheid leven over hun huidige en toekomstige pensioenrechten aangezien het geld weg is.
Al ten tijde van de noodregeling in juli 2018 viel de naam van Saleh als een van de commissarissen; hij was enige maanden voor het ingrijpen afgetreden. Later bleek dat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS), die in oktober 2019 namens Ennia een aansprakelijkheidsprocedure is gestart tegen Ansary en enkele oud-bestuurders, ook de naam van Saleh alsmede van andere ex-commissarissen had opgenomen wegens ‘excessieve’ uitbetalingen.
Dat kwam terug in het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao in november 2021, waarbij expliciet werd vermeld dat Saleh tussen 2008 en 2018 (tot het moment dat de noodregeling werd toegepast) als toezichthouder het bedrag van ruim 2,9 miljoen gulden had ontvangen, terwijl het toezicht door de raad van commissarissen (RvC) onvoldoende is geweest/heeft gefaald. En dit komt nu ook terug in het (tussen)vonnis van het Hof dat afgelopen week in hoger beroep is uitgesproken.
Volgens de CBCS was daarvan bijna 2,4 miljoen ‘excessief’, gezien de (standaard)vergoedingennorm die eerder voor commissarissen gold. Bovendien viel op dat Saleh veel meer had ontvangen dan verreweg de meeste overige commissarissen, die vaak ook al langer - vanaf 2006 - in deze functie actief waren geweest; die zaten op gemiddeld zo’n 1,5 miljoen. Alleen Ansary’s vertrouweling Richard Gibson (advocaat en oud-minister op Sint Maarten) kreeg als commissaris/adviseur veel meer.
De frequentie van vergaderen van de RvC van Ennia Holding was volgens de CBCS ‘drie à vier keer per jaar’ en incidenteel vaker indien dit nodig werd geacht, zo wordt in de gerechtelijke stukken eraan toegevoegd.
Bovendien werden de commissarissen op een bepaald moment expliciet gewaarschuwd: op 11 november 2016 heeft Rob de Paus een e-mail gestuurd aan Ansary, cc aan toenmalig Ennia-ceo Ralph Palm, toenmalig directeur Abdallah Andraous en de RvC-leden Clark Gomes Casseres en Saleh. De Paus, net aangetreden, toont zijn grote bezorgdheid en wijst erop dat er al langere tijd allerlei personen zijn - zowel intern als extern - die wijzen op de ernstige problemen en tekortkomingen. De Paus zelf treedt spoedig daarna af; uit alles blijkt echter dat er nauwelijks aandacht is besteed aan zijn waarschuwingen. Ook niet door de RvC.
‘Geen commentaar’
,,Beste redactie, aangezien deze zaak nog in behandeling is bij het Hof van Justitie en inmiddels ook in de politieke sfeer is terechtgekomen, acht ik het niet verstandig om nu commentaar te leveren. Met vriendelijke groet, Jaime Saleh.”
Zondag heeft de redactie Saleh schriftelijk benaderd met de mededeling dat ‘wij vanuit ons vak de vraag moeten stellen wat u vindt van en wat uw reactie is op de brief die de minister-president u stuurde in verband met uw eretitel als Minister van Staat van Curaçao en dat in relatie tot de kwestie-Ennia; dat geldt ook de opmerkingen die hierover vanuit de Staten zijn gemaakt’.
Vergelijkbare antwoorden als hierboven gaf hij ook eerder in het weekend aan andere media. Saleh heeft ook in het verleden niet inhoudelijk willen ingaan op vragen met betrekking tot zijn rol als commissaris bij Ennia van Ansary.
Hij verwijst naar de behandeling door het Hof; conform het tussenvonnis van 12 september jongstleden heeft het Hof de zaak voor verdere behandeling verwezen naar de rol van 24 oktober 2023. De ‘deadline’ die het kabinet-Pisas heeft gesteld verloopt echter al eerder, namelijk 30 september.
‘Verdere maatschappelijke escalatie voorkomen’
Twee jaar later greep de Centrale Bank CBCS, op dat moment onder leiding van financieel-economisch directeur José Jardim, in. Het solvabiliteitstekort, mede als gevolg van onttrekkingen voor Ansary en de zijnen, was enorm opgelopen en vandaag de dag ligt er met de hulp van Nederland een reddingsplan dat Curaçao (de bevolking) 1,2 miljard kan gaan kosten, maar het Land op geen enkele manier zelf kan dragen.
Pisas spreekt in zijn brief aan Saleh over het ‘voorkomen van verdere maatschappelijke escalatie rondom de Ennia-problematiek’, wijzend op de verontwaardiging in de politieke arena maar ook daarbuiten. ,,Alvorens een formeel besluit over het behoud van uw eretitel als Minister van Staat van het Land Curaçao te nemen, geef ik u tot 30 september 2023 de gelegenheid om op eigen verzoek (schriftelijk) afstand te doen van voornoemde titel.”
Maar de regeringsleider voegt er gelijk aan toe wat er gebeurt indien Saleh uit eigen beweging geen verzoek doet om terug te treden: in dat geval zal de regering in dit verband zelf de nodige stappen moeten ondernemen. Pisas geeft aan het niet uit te sluiten de inhoud van de brief met de Staten te zullen moeten delen, aangezien er al Statenvragen zijn gesteld ‘over uw rol bij Ennia’. De brief van afgelopen donderdag lag echter zaterdag al op straat.
De meest gehoorde reactie van mensen is dat Jaime Saleh, die een indrukwekkende staat van dienst heeft, zelf al veel eerder de eer aan zichzelf had en heeft moeten houden. De MFK/PNP-regering vraagt hem nu zich te onthouden van deelname aan publieke optredens, maar vorige week dinsdag was Saleh nog aanwezig als genodigde Minister van Staat bij de opening van het nieuwe parlementaire jaar.
En op 7 september was er nog een feestelijke bijeenkomst met Pisas, waarbij ook Saleh aanwezig was, namelijk bij de installatie van Maria Liberia-Peters, Emily de Jongh-Elhage en Don Martina als nieuwe Ministers van Staat.
Nu wordt hem beleefd maar indringend verzocht om in de week van Prinsjesdag (18 tot 22 september) in Nederland niet mede als Minister van Staat van Curaçao deel te nemen, zoals tot voor kort wel voorgenomen, aan een aantal officiële bijeenkomsten in verband daarmee alsmede de conferentie met het thema ‘Levende cultuur en een duurzame samenleving binnen het Koninkrijk’.
Gelet op de langslepende problemen en de laatste ontwikkelingen rondom Ennia, zo stelt de minister-president, alsook ‘uw rol als voormalig commissaris van die groep in de periode van het ontstaan van haar problemen en de grote gevolgen voor polishouders en de maatschappelijke commotie die een en ander met zich mee heeft gebracht’, is het verzoek aan Saleh om tijdens zijn aanstaande reis naar Nederland ‘maximale terughoudendheid te betrachten’ wat betreft deelname aan formele openbare activiteiten ‘en andere gelegenheden waarbij u zult worden voorgesteld als Minister van Staat van Curaçao’.