Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Tijdens de aftrap van de Surinaamse handelsmissie naar Curaçao, waarbij meer dan twintig Surinaamse bedrijven betrokken zijn, heeft Financiënminister Javier Silvania (MFK) zich tijdens een speech hard gemaakt voor een belastingverdrag tussen beide landen.
Zo’n verdrag moet voorkomen dat Surinaamse ingezetenen, die inkomsten uit Curaçao ontvangen, in beide landen belasting moeten betalen. Datzelfde geldt omgekeerd voor inwoners van Curaçao met inkomsten uit Suriname. Andere redenen waarom Silvania hier voorstander van is, is omdat het ook grensoverschrijdende belastingontwijking en -ontduiking helpt te voorkomen, en omdat een dergelijk verdrag het investeringsklimaat tussen beide landen verbetert. ,,Beleggers beschouwen belastingverdragen als een vorm van zekerheid over de fiscale behandeling van grensoverschrijdende transacties”, aldus Silvania in zijn speech.
Zeker die laatste reden sluit goed aan op de doelstelling van het driedaagse bezoek dat de Surinaamse delegatie aflegt op Curaçao. Het is namelijk de bedoeling om de economische banden tussen beide landen te versterken. De animo vanuit Suriname is groot. Binnen de delegatie zijn onder meer vijf banken, verzekeraars, Staatsolie, de aandelenbeurs, projectontwikkelaars en productie- en aannemingsbedrijven vertegenwoordigd, die investeringen in Suriname willen bevorderen. Met name in de financiële dienstverlening. In het kader van deze missie vindt er tot en met woensdag een conferentie plaats bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en in het Renaissance Hotel.
In zijn speech benadrukte Silvania dat een belastingverdrag in het voordeel is van zowel Suriname als van Curaçao: ,,Wij zijn ervan overtuigd dat een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting zal bijdragen aan de brede en duurzame sociale en economische ontwikkeling van onze landen. En niet alleen dat. Een belastingverdrag zal ook de verdere ontwikkeling van de delfstoffensector stimuleren en bijdragen aan de diversificatie van onze beide economieën.”
Na een korte geschiedenisles, waarin Silvania uitlegde hoe de Curaçaose economie zich vanaf het begin van de 20e eeuw heeft ontwikkeld, concludeerde hij: ,,De sterke internationale banden die Curaçao over de hele wereld heeft gesmeed, creëren zekerheid voor investeerders en bepalen het succes van de toekomstige ontwikkeling van de rol die Curaçao speelt en wil blijven spelen als hub. Een van die internationale banden berust op verdragen ter voorkoming van dubbele belastingheffing.”
Als basis voor onderhandelingen op het gebied van belastingverdragen, gebruikt Curaçao het modelverdrag van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso). ,,Het werken met het Oeso-modelverdrag vergemakkelijkt het bereiken van overeenstemming met andere landen. Daarnaast zorgt het Oeso-commentaar ervoor dat Oeso-conforme verdragsbepalingen waar mogelijk internationaal uniform worden geïnterpreteerd”, aldus Silvania.
Het beoogde belastingverdrag tussen Suriname en Curaçao is niet vandaag of morgen klaar. De minister legt uit dat, zodra er over een tekst is onderhandeld, deze naar het Nederlandse ministerie van Buitenlande Zaken wordt gestuurd. Hier wordt de tekst dan uitvoerig onderzocht, in samenwerking met de Directie Buitenlandse Betrekkingen op Curaçao. Datzelfde geldt voor de memorie van toelichting die wordt opgesteld, waarin ieder artikel van het verdrag wordt uitgelegd. Daarna wordt het verdrag ter goedkeuring naar Suriname gestuurd.
Pas zodra beide landen akkoord zijn, kan het verdrag worden aangeboden aan de Rijksministerraad, waarna het verdrag voor advies wordt voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk. In het gunstigste geval, gaat die zonder aanpassingen akkoord, waarna ook goedkeuring volgt van de Rijksministerraad
Vervolgens wordt het proces vervolgd door het verdrag aan te bieden aan de Rijksministerraad, waarna het verdrag voor advies wordt voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk. Vervolgens zal naar aanleiding van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk een nader rapport worden opgesteld en eventuele aanpassingen worden toegelicht in een Memorie van Toelichting, waarna het nader rapport dient te worden goedgekeurd door de Rijksministerraad. Tot slot zijn de parlementen van Nederland en Curaçao aan zet. Na deze laatste goedkeuring, kan het verdrag in werking treden.
Silvania eindigt zijn toespraak met de aankondiging van een speciale werkgroep, die hij in het leven heeft geroepen: ,,Aangezien het sluiten van belastingverdragen een arbeidsintensief proces is dat veel expertise vereist, heb ik een taskforce opgericht onder leiding van mevrouw Germaine Rekwest. Zij zal fungeren als liaison tussen Curaçao en Nederland en zal de verdragsonderhandelingen in goede banen moeten leiden. Kortom, mijn ministerie doet er alles aan om de totstandkoming van belastingverdragen onder vrienden te bespoedigen.”