CPR moet ruim 8 miljoen dollar betalen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Caribbean Petroleum Refinery (CPR) moet zich houden aan de opslagovereenkomst bij Bullenbaai. Gisteren heeft de rechter in kort geding bepaald dat de voormalig voorkeurskandidaat van de raffinaderij bijna 8 miljoen dollar moet betalen aan Curaçao Refinery Utilities (CRU) voor het gebruik van de opslagtanks bij Bullenbaai. Ook de eis van het naleven van de samenwerkingsovereenkomst is ingewilligd waardoor CPR 500.798,87 gulden moet betalen.
Op 2 augustus 2022 hebben CRU en CPR een opslagovereenkomst getekend. Op grond van deze overeenkomst heeft CRU elf opslagtanks op Bullenbaai aan CPR ter beschikking gesteld. CPR was op grond van de opslagovereenkomst iedere maand ruim 1,2 miljoen dollar aan CRU verschuldigd.
Tot oktober 2022 heeft CPR netjes de facturen betaald. Sindsdien niet meer. Daardoor is per 15 juli 2023 sprake van een openstaand bedrag van 8,2 miljoen dollar. Volgens CPR zou de Panamese vennootschap Knob Trading hebben aangeboden om de schuld te betalen. Knob is de onderhuurder van de tanks. Daarvoor ving CPR maandelijks 2,7 miljoen dollar. Dat CRU het aanbod zou hebben geweigerd is volgens de rechter begrijpelijk. Vanwege de complianceregelgeving en omdat dat tussen partijen niet is afgesproken kun je niet van CRU verwachten dat zij betaling accepteert van een derde als Knob. Bovendien blijkt niet dat Knob ook echt zo’n aanbod heeft gedaan.
Ook de tegenvordering van CPR om haar deels te bevrijden van haar betalingsverplichting is afgewezen. CPR stelde dat kort na ingebruikname van de tanks bleek dat de tanks niet deugden. Het bedrijf eiste dat de huurprijs in verband met de door haar gestelde gebreken met terugwerkende kracht opnieuw werd vastgesteld. Het klopt dat drie tanks vanaf 8 augustus 2022 voor een periode niet beschikbaar waren. Voor de tijd dat de tanks niet gebruikt konden worden heeft CRU geen opslagkosten in rekening gebracht. ,,Vast staat bovendien dat de desbetreffende facturen door CPR zijn betaald, zodat er in dit kort geding van moet worden uitgegaan dat CPR met die facturen akkoord was’’, aldus de rechter.
Op dit moment gebruikt CPR enkel tank 9099. Vanaf 16 juli jl. moet het bedrijf voor het gebruik daarvan 172.515,60 dollar per maand betalen. De andere tien tanks staan weer ter beschikking van CRU met de ontbinding van de contracten.
Omdat CPR grotendeels in het ongelijk is gesteld, is zij veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft in het vonnis geen uitspraak gedaan over de veiling van de olie die in tank aanwezig is. CRU zei in het kort geding het geld dringend nodig te hebben voor het beheer van de Bullenbaaiterminal en voor de betaling van haar 260 werknemers en wenste een titel voor de veiling.