CMC krijgt niet álle gemaakte werkelijke kosten SVB-verzekerden vergoed
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Ook in hoger beroep verliest de minister van Gezondheid in de rechtszaak van Curaçao Medical Center (CMC). Het Hof draagt de minister op binnen drie maanden nieuwe budgetbeschikkingen te geven.
,,De minister heeft ten onrechte de daadwerkelijke transitie- en opstartkosten (van het nieuwe ziekenhuis CMC, red.) niet in het zorgbudget verwerkt, dan wel nagelaten daarvoor anderszins een voorziening te treffen. Daarover moet de minister nadere (herstel)beschikkingen geven”, zo oordeelt het Hof. Het gaat bij de transitie om zo’n 40 tot 49 miljoen. Er zijn meer punten die de minister moet corrigeren.
Toch krijgt CMC niet wat zij wil; het meest vergaande standpunt dat CMC heeft ingenomen is namelijk dat álle door haar gemaakte werkelijke kosten, waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, in de zorgbudgetten moeten worden opgenomen. Indien achteraf blijkt dat het toegekende zorgbudget niet alle werkelijk gemaakte kosten dekt, moet het zorgbudget gecorrigeerd worden vastgesteld. Het Hof is, met het Gerecht in eerste aanleg, van oordeel ‘dat dit standpunt niet juist is’.
Uit de wet volgt namelijk ‘dat een zorgverlener geen aanspraak heeft op vergoeding van de werkelijke kosten’. Een en ander betekent dat de minister beslissingsruimte toekomt bij het vaststellen van het zorgbudget. ,,Daarbij mag de minister betekenis toekennen aan een van de doelen van financiering van de zorg, te weten de wens om te komen tot kostenbeheersing. Dat betekent dat de minister de kosten mag beoordelen op aanvaardbaarheid, noodzakelijkheid en doelmatigheid.”
Dat neemt niet weg dat, zoals gezegd, de minister bepaalde kosten in de nieuwe budgetbeschikkingen moet meenemen, zoals die van accreditatie. Daarnaast moet de minister bij de nadere vaststelling van het zorgbudget uitgaan van een afschrijving op het ziekenhuisgebouw van 2,5 procent in plaats van 2 procent (dat scheelt zo’n 2,5 miljoen per jaar).
Verder moet de minister een bedrag van 3,6 miljoen aan rentelasten in de zorgbudgetten opnemen. En in het zorgbudget voor het jaar 2020 is ten onrechte een korting voor medische middelen en materialen ter grootte van 0,4 miljoen opgenomen die moet worden gecorrigeerd.
In werkelijkheid gaat het - in elk geval wat CMC betreft - om grote(re) bedragen aan ‘ontoereikend zorgbudget’. ,,Waar gaat deze zaak over?” vraagt ook het Hof in de uitspraak van gisteren. Deze zaak gaat over de vergoeding van de kosten die CMC heeft gemaakt voor door haar te verlenen zorg aan verzekerden die vallen onder de basisverzekering ziektekosten (bzv), bedoeld in de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (Lbz). Het gaat om minimaal 85 procent van alle patiënten, maar mogelijk zelfs (veel) meer.
De Sociale Verzekeringsbank SVB vergoedt de kosten van deze zorg aan gezondheidszorginstellingen en andere zorgverleners. De hoogte van de te vergoeden kosten stelt de minister vast. De middelen van de SVB bestaan uit premies betaald door SVB-verzekerden en een (aanvullende) bijdrage van het Land (de ‘Landsbijdrage’). Vanaf 1 oktober 2014 wordt voor de financiering van deze kosten gebruikgemaakt van budgetten, die op grond van het Landsbesluit medisch tarief sociale verzekeringen 2001 (LMTSV) door de minister worden vastgesteld. Daartoe wordt eerst door de zorginstelling een budgetvoorstel gedaan aan de minister. Dat voorstel legt de minister voor aan de SVB, die na overleg met de betrokken zorginstelling de minister adviseert over de hoogte van het budget en eventuele correcties daarop. De minister stelt vervolgens het budget met inachtneming van het advies van de SVB vast.
Het gaat hierbij telkens om veel (gemeenschaps)geld. Toch is het door de regering toegekende zorgbudget onvoldoende, zeker in de ogen van CMC zelf. Eerst was het zorgbudget voor de periode van 15 november 2019 tot 15 november 2020 vastgesteld op 176,2 miljoen gulden. Later werd dit vanaf de overgang naar CMC vanaf 15 november 2019 tot en met 31 december 2020 vastgesteld op 204,9 miljoen.
Het zorgbudget voor het jaar 2021 bedroeg (slechts) 167,6 miljoen. In mei 2022 heeft het gerecht de door CMC hiertegen ingestelde beroepen ‘gegrond verklaard’, de beschikkingen vernietigd en de minister opgedragen nieuwe beschikkingen te geven met in achtneming van de uitspraak. Bij afzonderlijke beschikkingen (de ‘herstelbeschikkingen’) heeft de minister daarop het zorgbudget vastgesteld op 206,4 miljoen respectievelijk 184,5 miljoen. Nog altijd ‘ontoereikend’ meent het financieel noodlijdende CMC.
Percentage SVB-verzekerden
De minister is er bij het vaststellen van de zorgbudgetten van uitgegaan dat de SVB-patiënten 85 procent van de patiënten van CMC uitmaken. Hij stelt zich op het standpunt dat met CMC als taakstelling een percentage van 85 procent is afgesproken. CMC stelt dat een percentage van 98,2 procent moet worden aangehouden. Verder stelt CMC dat het aantal SVB-patiënten van 37.000 in 2019 naar 45.000 in 2022 is gestegen.
Het Hof: ,,Wanneer het aantal SVB-verzekerden in de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt afgezet tegen het totale aantal in die jaren behandelde patiënten, blijkt dat in elk van die jaren het aantal SVB-verzekerden, afgezet tegen het totaal inclusief de onverzekerden, lager dan 85 procent is geweest. Onder die omstandigheden mocht de minister ervan uitgaan dat 85 procent van de patiënten van CMC SVB-verzekerden zijn.”
Bredere problematiek rondom CMC...
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.