Silvania: Verhoging van ‘slechts’ 16 cent betekent 12,8 miljoen bezuinigen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het is niet meer de vraag of de benzine volgende week duurder wordt, maar of de Raad van Ministers (RvM) kiest voor een verhoging van 16 cent of van zelfs 29 cent per liter. Ook als de verhoging ‘slechts’ 16 cent bedraagt, is dit allerminst goed nieuws voor de Curaçaose bevolking.
Dit is op te maken uit een gesprek dat het Antilliaans Dagblad had met minister van Financiën, Javier Silvania (MFK). Hij zegt dat alle ministers in dat geval gezamenlijk structureel 12,8 miljoen gulden moeten bezuinigen.
Zijn collega-minister Ruisandro Cijntje (PNP) van Economische Ontwikkeling heeft, op basis van het maandelijks door Bureau Telecommunicatie & Post (BT&P) gegeven advies, twee opties op tafel gelegd, waarover de RvM het eens moet worden. De bedoeling was om dit woensdag te doen, tijdens de wekelijkse samenkomst van de RvM, maar dit kon niet doorgaan omdat minister Silvania uitlandig is.
De optie om de benzineprijs met 29 cent te verhogen, komt voort uit het ten einde komen van een tijdelijke overheidsmaatregel om hoge brandstofprijzen fiscaal te dempen. Silvania legt uit: ,,Alle fiscale componenten zijn dan weer onderdeel van het eindgebruikerstarief (de prijs per liter die men aan de pomp betaalt, red.). De accijns op benzine wordt volledig geïnd, plus tweemaal 6 procent omzetbelasting (ob). Eenmaal over de groothandelsprijs en eenmaal over de kleinhandelsprijs.”
Dit lijkt misschien de minst aantrekkelijke optie. ,,Maar dit scenario heeft geen additionele financiële consequenties voor de begroting”, benadrukt Silvania. Met andere woorden: de situatie gaat weer terug naar ‘normaal’ en de rekening wordt niet naar de toekomst doorgeschoven.
Minister Cijntje vertelde gisteren tegen deze krant groot voorstander te zijn van het scenario waarin de benzineprijs minder hard stijgt, met 16 cent per liter. Het verschil met het eerste scenario is dat de 6 procent ob over de groothandelsprijs wordt geschrapt. Cijntje zegt uitgezocht te hebben dat deze ob-heffing eigenlijk tegen de wet is, en dus moet komen te vervallen.
Een keuze voor de laagste stijging heeft echter grote gevolgen voor de Landskas. Vooruitlopend op de buitengewone vergadering van de RvM aanstaande maandag, waarschuwt Silvania de overige bewindslieden van het kabinet-Pisas (MFK/PNP) alvast. ,,Indien de RvM kiest voor de tweede optie, dienen de negen ministers voorstellen aan te dragen om de additionele derving budgetneutraal te dekken, door middel van een structurele korting bij alle ministeries van minimaal 1,42 miljoen gulden”, aldus de Financiënminister, die dus feitelijk zegt dat er gezamenlijk 12,8 miljoen gulden bezuinigd moet worden als men kiest voor het 16-cent-scenario.
Silvania verduidelijkt: ,,Korting op de begroting wil zeggen: minder geld voor onderstand, minder voor water- en stroomsubsidie, minder subsidie voor diverse stichtingen, minder voor overtime bij de politie et cetera.” Dat dit geld dan ergens anders vandaan gehaald moet worden, komt voort uit de Rijkswet financieel toezicht, die voorschrijft dat de begroting van het Land in evenwicht moet zijn.
Zoekend naar een manier om consumenten niet abrupt met een forse stijging van de brandstofprijzen te confronteren, wijst Silvania op het volgende: ,,Op tafel ligt het voorstel om de korting van 25 procent van Refineria di Kòrsou (RdK) inzake het B3-project terug te draaien. Ik adviseer de RvM om het terugdraaien van de eerder genoten korting op een later moment te laten ingaan.” Plan B3 houdt verband met het waarborgen van de brandstofvoorziening op het eiland nadat de raffinaderij de productie stillegde.
Silvania zegt het niet met zoveel woorden, maar met de brief die hij in maart naar Cijntje stuurde nog vers in het geheugen, lijkt het erop dat de minister van Financiën niet te spreken is over de inspanningen van het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) om de brandstofprijzen niet te hard te laten stijgen, of liever nog te verlagen.
In die brief liet Silvania weten dat het kunstmatig drukken van de brandstofprijzen door middel van belastingmaatregelen niet langer binnen de begroting past. Zijn verzoek aan Cijntje was daarom om kritisch te kijken naar de brandstofprijscomponenten die binnen de invloedsfeer liggen van de MEO-minister. Te denken valt aan een verlaging van de winstmarges van pomphouders en van overheids-nv Curoil, of aan een ander inkoopbeleid.
Op deze gebieden is er geen of nauwelijks vooruitgang geboekt. Maar met de voorkeur van Cijntje om de ob over de groothandelsprijs te schrappen, begeeft de MEO-bewindsman zich juist op het beleidsterrein van Silvania.