Ondernemer moet bewijzen dat verkocht is aan een toerist
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De regering wil ‘tax & duty free’ kopen voor alle toeristen mogelijk maken op heel Curaçao, dus niet alleen in de binnenstad en ook niet alleen voor cruisetoeristen.
De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft over dit plan onlangs advies uitgebracht. Hoewel de SER niet direct negatief staat tegenover de maatregel, zijn er wel enkele belangrijke vraagpunten waar volgens het adviesorgaan goed naar gekeken moet worden. Zo moet de ondernemer bewijzen dat het ook echt een toerist is geweest die goederen gekocht heeft. Maar in het wetsvoorstel staat weinig geschreven over hoe de ondernemer dit moet bewijzen. De definitie van toerist heeft ook nog wat valkuilen. En verder is niet goed uitgelegd om welke goederen het gaat tegen welke kosten. En tot slot is onduidelijk hoe en door wie hierop gecontroleerd wordt.
Maar eerst een korte uitleg over hoe de voorgestelde ‘tax & duty free’-regeling in elkaar zit. De toerist wordt vrijgesteld van de betaling van omzetbelasting bij levering van goederen (Landsverordening Omzetbelasting) en de ondernemer kan het bedrag aan invoerrechten terugbetaald krijgen over de aan de toerist verkochte goeden (Landsverordening tarief van invoerrechten). De teruggaaf van invoerrechten aan de ondernemer vindt achteraf plaats en kan verrekend worden met de te betalen invoerrechten bij nieuwe aankopen.
En hier zit ’m het probleem, zo voert de SER aan. Want de bewijslast (dat goederen ook echt verkocht zijn aan toeristen) van de ondernemer vindt achteraf plaats. En als de ondernemer niet aan de bewijslast voldoet, komt hij niet in aanmerking voor de verrekening van de betaalde omzetbelasting en invoerrechten. Dat impliceert, zo schrijft de SER, dat ‘de ondernemer die de voorgestelde ‘tax & duty free’-regeling wil aanbieden, zijn administratie zodanig dient in te richten, dat bovengenoemde componenten van de verkoop van belastingvrije goederen separaat hieruit kunnen worden afgeleid’. De SER constateert dat de uitwerking van de bewijslast van de ondernemers ontbreekt in het dossier. Want de ondernemer moet aantonen dat de klant die de aankoop bij hem heeft gedaan voldoet aan de definitie van toerist. De SER doet een voorschot op hoe dit kan, namelijk met kopieën van bijvoorbeeld een paspoort, vliegticket of cruisepas. Ook moet de ondernemer aantonen welke goederen verkocht zijn aan de toerist, welk bedrag aan omzet is gegenereerd met de levering van goederen aan toeristen en het betaalde bedrag aan omzetbelasting en invoerrechten bij invoer van de verkochte goederen aan de toerist. Het is verder onduidelijk welke uitvoeringsorganisatie belast is met de handhaving van deze regeling om misbruik van de ‘tax & duty free’-regeling te voorkomen. Er moet inzichtelijk gemaakt worden wat belastingvrije goederen zijn en verder nagedacht worden over de prijsaanduiding van belastingvrije producten exclusief omzetbelasting en invoerrechten.
Twee definities van toerist
De SER concretiseert de zorgpunten met enkele duidelijke voorbeelden. Zo is bij de definitie van toerist aangegeven dat deze niet langer dan een verblijf van dertig dagen mag hebben op het eiland. Maar, hoe wordt dat gecontroleerd? De vraag rijst bijvoorbeeld hoe omgegaan zal worden met de gevallen waar de verblijfstoerist achteraf het verblijf op het eiland verlengt, waardoor niet meer aan het maximaal toegestane verblijf van dertig dagen wordt voldaan, terwijl op het moment van de aankoop de ondernemer redelijkerwijs kon verwachten dat de toerist voldeed aan de gestelde definitie. Verder constateert de SER dat het maximaal toegestane verblijf van dertig dagen opgenomen in de definitie van toerist afwijkt van de definitie van toerist opgenomen in de Landsverordening Toelating en Uitzetting.
Nalevingscontrole op de verblijfstoerist bij de douane op de luchthaven is volgens de SER niet mogelijk. ,,Volgens de huidige procedure op de airport checkt de verblijfstoerist de ruimbagage namelijk in alvorens gecontroleerd te worden door de douane”, zo wordt nader uitgelegd. En: ,,Verder is niet duidelijk of de verblijfstoerist de geleverde goederen, waarop belastingvrij winkelen is toegepast, uitsluitend als persoonlijke bagage mag meenemen of dat de toerist vrij is in het kiezen van de wijze waarop de goederen uitgevoerd zullen worden binnen de voorgeschreven periode van 30 dagen na aankomst.”
Ten aanzien van het soort goederen stelt de SER dat het gaat om goederen geleverd aan niet-ingezetenen voor uitsluitend persoonlijk gebruik, dus (waarschijnlijk) niet voor zakelijk gebruik of wederverkoop. ,,Hierdoor dienen goederen die op Curaçao worden geconsumeerd niet in aanmerking te komen voor deze regeling”, aldus het instituut. Aanbevolen wordt om een lijst te maken van goederen, maar ook om bijvoorbeeld een minimum of maximum bestedingsbedrag te noemen. Uitgelegd wordt: ,,Het stellen van een minimumbestedingsbedrag voorkomt dat er een onevenredig administratief beslag wordt gelegd op zowel de winkelier, de douane, als de controlerende organen.”
Het moet verder volgens de SER expliciet wettelijk geregeld worden dat de prijsaanduiding exclusief omzetbelasting en invoerrechten kan worden weergegeven. ,,Rekening houdend met het feit dat de ondernemer naar verwachting beide prijsaanduidingen dient te vermelden, geeft blijk dat de ondernemer des te meer in staat moet zijn om de administratie zodanig in te richten dat de prijsdifferentiatie per product inzichtelijk wordt”, zo wordt eraan toegevoegd.
Elektronische controle
Volgens de SER dienen de controlemechanismen zodanig te worden ingericht dat de toerist en de ondernemer zo min mogelijk last hiervan zullen ondervinden. Een mogelijk controlemechanisme dat hieraan een bijdrage kan leveren is het elektronisch verzenden van de aankoopgegevens aan de douane bij elke aankoop via de regeling van belastingvrij winkelen. SER: ,,Hierdoor zal bij het scannen van het paspoort van de toerist door de douanebeambte een melding tevoorschijn komen dat de toerist belastingvrije aankopen heeft gedaan. Vervolgens dient de toerist aan te tonen dat de goederen uitgevoerd worden door het aanleveren van een bewijs hiervan dat bij het inchecken van de bagage door een douanebeambte is verstrekt (omgekeerde bewijslast voor de toerist). Indien de toerist bij het verlaten van het eiland geen bewijs van uitvoer kan overhandigen aan de douane vervalt het recht op belastingvrij winkelen en dient de toerist de verschuldigde omzetbelasting en invoerrechten alsnog te voldoen bij de douane.”
Het hierboven geschetste controlemechanisme bij het verlaten van het eiland impliceert het toevoegen van een additionele controle door de douane bij het inchecken van de ruimbagage op de airport en bij aan boord gaan van een cruiseschip. ,,Dit levert een extra belasting op voor de douane, in termen van inzet en technische middelen, hetwelk op zijn beurt dient te worden doorvertaald naar toename in de uitvoeringskosten (inzet van meer douanepersoneel en of technische middelen)”, zo concludeert de SER dan ook.