• Curoil-marge en dealermarge serieus evalueren;

  • Geen ruimte meer voor fiscale verlaging brandstofprijs


Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het geduld van MFK-minister Javier Silvania van Financiën met PNP-minister Ruisandro Cijntje van het Economische Ontwikkeling (MEO), om ook zijn aandeel te leveren in het verlagen van de brandstofprijs, lijkt op te raken.
,,In maart 2022 hebben de eerste gesprekken - met u en andere stakeholders - plaatsgevonden inzake de mogelijkheden om de hoge brandstofprijzen te mitigeren. Wij zijn een jaar verder en het lijkt erop dat u het nog niet voor elkaar heeft gekregen om de componenten van de prijsopbouw die onder uw verantwoordelijkheid vallen daadwerkelijk te verlagen.”

F01 Benzine halen pompstation 10Dit schrijft Silvania in een brief van 28 februari aan Cijntje; deze brief is in handen van het Antilliaans Dagblad. De laatste jaren heeft de Curaçaose regering bij het tegengaan van oplopende brandstofprijzen (bijna) altijd gekozen voor wat de bewindsman van Financiën noemt ‘de weg van de minste weerstand’, namelijk het verlagen van de componenten belastingen en accijnzen.

Dat laatste is ook gebeurd tijdens het zittende kabinet-Pisas (MFK/PNP), waardoor de literprijs aan de pomp tijdelijk met 24 cent is verlaagd. Eerst van april tot en met december 2022 (wat de schatkist 27 miljoen gulden minder opleverde) en vervolgens drie keer verlengd tot en met eind maart 2023 (met additionele inkomstenderving voor het Land).

,,De tijd is aangebroken om ook de overige componenten, in casus de Curoil-marge (11,13 cent per liter benzine en 10,5 cent per liter diesel) en de dealermarge voor alle pomphouders (17,53 cent per liter voor zowel benzine als diesel) serieus te evalueren”, aldus Silvania aan Cijntje. Want budgettair is het ‘niet meer mogelijk’ om de tijdelijke fiscale maatregel nog een vierde keer te verlengen. Dit blijkt uit het advies van het ministerie van Financiën van 27 februari 2023.
Eigenlijk komt het erop neer dat de MFK-bewindsman vindt dat nu ook de minister van Economie aan de slag moet met maatregelen. Cijntje krijgt daarvoor een hele reeks ‘aanbevelingen’ op het terrein van de genoemde marges.

Echter, los daarvan dreigt op andere wijze juist een hoger brandstoftarief, want van de directie van Curoil is vernomen dat het tijdelijk voorfinancieren van de component ‘Waarborging brandstofvoorziening 1B’ enkel tot en met juni 2023 zal gelden, met een kleine kans op een verlenging door Curoil van maximaal drie maanden. Dit betekent dat zeer waarschijnlijk vanaf 1 juli de opslag van 17,39 cent per liter benzine en diesel weer in de consumentenprijsopbouw zal worden opgenomen.

Aan Cijntje: ,,Dit maakt het voor u urgent en noodzakelijk om de overige componenten van de prijsopbouw, waarvoor u verantwoordelijkheid draagt, zo snel mogelijk te verlagen,” stelt Silvania verwijzend naar de marge Curoil en de dealermarge.
De minister van Financiën wijst erop dat, ‘zoals u weet’, Curoil bij de import en distributie van brandstoffen twee petten op heeft. Aan de ene kant is Curoil de enige die brandstoffen mag importeren. Curoil krijgt hiervoor een importeursmarge, de zogenaamde Curoil-marge (van circa 11 cent per liter). Aan de andere kant is Curoil tevens een pomphouder en hiervoor krijgt Curoil dezelfde dealermarge als de overige particuliere pomphouders (17,5 per liter).

,,Wij kunnen niet ontkennen”, schrijft Silvania ,,dat Curoil een bevoorrechte positie heeft als enige importeur van brandstoffen en tevens pomphouder. Kunt u mij informeren op welke wijze Curoil deze bevoorrechte positie zal gebruiken om het volk een zo gunstig mogelijke brandstofprijs aan te bieden?”

Dealermarge ‘Model pompstation’
Bij de besprekingen over mitigatie van de brandstofprijzen heeft de toenmalige directeur van Bureau Telecommunicatie en Post (BT&P), tevens belast met utiliteiten en brandstof, aangegeven dat BT&P bezig was met het evalueren van de dealermarge en dat MEO binnenkort het rapport zou krijgen. ,,Ik vraag me af of u dat rapport reeds heeft ontvangen en wat de conclusie van BT&P is over de hoogte van de dealermarge. Als ik me niet vergis verwachtte de toenmalige directeur van BT&P een lichte daling van de dealermarge als eindconclusie van de evaluatie.”
De Financiënminister adviseert in verband met de marge voor pomphouders ook specifiek te kijken naar de afzet per pompstation. ,,Indien de afzet bij diverse pompstations onder het gemiddelde - conform het ‘Model pompstation’ - ligt, is het dan geen verrassing dat die specifieke pompstations niet break-even kunnen draaien met behulp van de huidige dealermarge.”
En, zo voegt Silvania er in zijn brief aan Cijntje aan toe: ,,De vraag is of de regering die specifieke pompstations moet blijven ondersteunen door de huidige dealermarge niet te verlagen (of zelfs te verhogen), terwijl de brandstofgebruikers zelf geen gebruik van die pompstations wil maken; dit blijkt namelijk uit de mogelijk lagere afzet dan gemiddeld bij andere pompstations die wel break-even kunnen draaien.”

‘Misschien geen 26 pompstations nodig’
,,Misschien heeft Curaçao geen 26 pompstations nodig, maar veel minder”, staat in de brief die minister Cijntje ontving van zijn collega Silvania. ,,Het is aanbevelenswaardig om deze stelling te analyseren in plaats van de weg van de minste weerstand te kiezen - in casu het verlagen van de componenten omzetbelasting en accijnzen.”
Hij stelt verder: ,,Hiermee pak je de oorzaak van het probleem aan in plaats van belastinggelden te gebruiken voor het in leven houden van pompstations die niet als noodzakelijk door de brandstofgebruikers worden gezien; dit gezien hun lagere afzet dan het gemiddeld op basis van het ‘Model pompstation’).
Hoewel BTP maandelijks een maximumtarief bepaalt voor brandstof (benzine en diesel), hanteren álle 26 pompstations dit maximumtarief. Hierbij geven de pomphouders volgens Financiën als reden ‘dat de dealermarge te laag is’, waardoor zij genoodzaakt zijn om het maximumtarief te hanteren.
Aan de minister van Economische Ontwikkeling: ,,U moet zich afvragen of Curaçao 26 pompstations nodig heeft c.q. moet houden, zeker als alle pomphouders klagen dat hun dealermarge te laag is. Zoals reeds aangegeven speelt de behaalde afzet een belangrijke rol om break-even te kunnen draaien. Dus als de brandstofgebruiker de weg naar een bepaald pompstation niet vindt, is het dan de vraag of zo’n pompstation nog recht van bestaan heeft.”
Uiteraard dient rekening te worden gehouden met de werknemers van zo’n pompstation, aldus Silvania, ‘maar dit is een ander vraagstuk dat op een andere wijze moet worden opgelost’ in plaats van een verlieslatend pompstation - met als oorzaak een lagere afzet dan het gemiddeld op basis van het ‘Model pompstation’ - in leven te houden middels het verhogen of niet verlagen van de dealermarge.
Indien de brandstofgebruiker de weg naar zo’n pompstation niet wil vinden, is het de vraag of zo’n pompstation haar bestaansrecht nog heeft, meent de minister van Financiën. ,,Dus het gebruiken van belastinggelden of het verhogen van de dealermarge (of de dealermarge niet verlagen) om dergelijke pompstations in leven te houden, dient geen rationeel doel.”

Bijdragen cruiseschepen en vliegmaatschappijen
De minister van Financiën vraagt zich af of het nog steeds zo is dat vliegtuigmaatschappijen (jetfuel) en cruiseschepen niet bijdragen in de kosten van het zogeheten Project B3. Dit B3 bestaat uit ‘Waarborging brandstofvoorziening 1A en 1B’ in de prijsopbouw van benzine en diesel en werd destijds geïntroduceerd in verband met de sluiting van de Isla-raffinaderij. De ‘Waarborging brandstofvoorziening 1A’ bedraagt 4,4 cent (was voor september 2022 verlaagd nog 5,1 cent). De ‘Waarborging brandstofvoorziening 1B’ is veel hoger: 17,39 cent per liter (en wordt tijdelijk voorgefinancierd door overheids-nv’s Curoil en Refineria di Kòrsou).
Silvania vraagt Cijntje hem te informeren over luchtvaartmaatschappijen en cruiserederijen en of zij hieraan bijdragen. ,,Vorig jaar heeft u aangegeven dat het in rekening brengen van de B3-kosten en/of de ‘Curoil-marge’ aan vliegtuigmaatschappijen en cruiseschepen een negatieve impact zal hebben op ons toerisme (lees: een lager toeristenaantal zal ons land bezoeken). Kunt u dat verder (financieel) onderbouwen? Wilt u mij informeren of andere eilanden in onze regio (die ook geen raffinaderij hebben) dezelfde kosten moeten maken als in het project B3 en of deze eilanden deze kosten wel doorbelasten aan vliegtuigmaatschappijen en cruiseschepen, terwijl zij toch een groei in hun toeristenaantal laten zien.”
De opslag met betrekking tot het B3 project kan worden verlaagd, stelt de bewindsman van Financiën, door desbetreffende opslag tevens aan vliegtuigmaatschappijen en cruiseschepen in rekening te brengen. ,,Lees: hiermee wordt een schaalvoordeel behaald.”


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.