Blijdschap maar vooral scepsis over ‘aanbod’ Parman/Ansary
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,Eerst ZIEN dan GELOVEN”, schrijft de minister van Financiën in kapitalen in reactie op de brief die de advocaat namens Parman International, eigenaar van verzekeringsgroep Ennia, uitstuurde met de mededeling dat zijn cliënt bereid is volledig te voldoen aan het vonnis van ruim één miljard.
Daarmee verwoordt de bewindsman exact wat heel veel, de meeste, mensen zeggen richting de 95-jarige grootaandeelhouder van Parman en daarmee van Ennia, de Amerikaan Hushang Ansary.
Enerzijds is er blijdschap, want de jongste ‘belofte’ van Ansary, biedt de duizenden polishouders een zekere hoop. Maar anderen stellen dat het ‘valse hoop’ is, want het is zeker niet de eerste keer dat Ansary zegt de financiële solvabiliteitstekorten aan te vullen, om daar vervolgens geen concrete invulling aan te geven.
Daarom is er onder sommige groepen ook twijfel en zelfs boosheid, omdat zij vrezen dat Ansary hiermee ‘speelt met de emoties’ van polishouders van pensioenverzekeringen. Meer rationele lieden, veelal financieel deskundigen, stellen net als Financiënminister Javier Silvania: ,,Eerst zien …”. Eerst moet het geld daadwerkelijk gestort zijn. De bewindsman stelt een ‘kadena di orashon’ voor; een soort gebedsestafette.
Het gaat om een voor Curaçaose begrippen, maar ook internationaal, zeer groot kapitaal. Ruim een miljard gulden, althans conform het vonnis van 29 november 2021, waarover Parman/Ansary nu zegt eraan te willen voldoen ‘namens alle gedaagden’. Dit laatste lijkt in elk geval niet, of niet helemaal, op te gaan voor zijn 56-jarige dochter Nina Ansary, die nadrukkelijk stelt niet te zijn gekend bij het opstellen van de inhoud van de brief die woensdag via mail en ‘hand delivered’ aan de Centrale Bank CBCS werd gericht.
De CBCS is door het Antilliaans Dagblad om commentaar gevraagd, maar bij sluiting van deze editie was dat nog niet gekomen. De toezichthouder heeft in het verleden talloze pogingen gedaan om tot een vergelijk met Ansary te komen.
Het draait in de voorgestelde schikking allemaal om het vonnis van eind 2021. In die uitspraak vat het gerecht eerst de gang van zaken binnen Ennia samen vanaf het moment dat Ansary in 2006 Ennia overnam totdat op 14 juli 2018 de noodregeling over Ennia werd uitgesproken.
Het gerecht stelt dat Ennia weliswaar een commerciële onderneming is, maar dat vanwege de aard van zijn onderneming en het maatschappelijk belang van die onderneming - met enkele tienduizenden polishouders - een hogere mate van zorgvuldigheid van Ennia moet worden verwacht dan van een gewone commerciële onderneming. Dat heeft volgens het gerecht ook tot gevolg dat van de raad van bestuur (RvB) en de raad van commissarissen (RvC) van Ennia een aangescherpte norm voor zorgvuldig bestuur en beheersing van risico’s mag worden verwacht.
Het verweer destijds dat de gedaagde ex-bestuurders in dit verband voerden, namelijk dat van een bestuurder van Ennia dezelfde mate van zorgvuldigheid mag worden verwacht als van de bestuurder van, bijvoorbeeld, een kleine supermarkt - door het gerecht het ‘supermarkt-verweer’ genoemd - wordt in dat vonnis als ‘geheel onjuist’ van tafel geveegd.
De brief van Parman/Ansary komt amper tien dagen voor het hoger beroep, dat op maandag 13 maart begint en waarvoor drie rechters uit Nederland komen (waarvan twee zogeheten ‘oud-Antillen-gangers’) alsmede de griffier, die ook uit Nederland komt; en naar verwachting, naast lokale raadslieden, ook verschillende advocaten uit het buitenland komen. Vooralsnog gaat de geplande behandeling, waarvoor drie dagen zijn uitgetrokken, gewoon door.
Ook Nina Ansary is - zoals deze krant gisteren berichtte over ‘de verrassing voor vriend en vijand’ - overvallen door de brief met schikkingsvoorstel die door Parman International (lees: haar vader Hushang Ansary) is uitgestuurd naar de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS).
Dat laat haar advocaat op Curaçao, Roderik van Hees van het kantoor VanEps, aan het Antilliaans Dagblad weten. ,,Naar aanleiding van het artikel op de voorpagina van donderdag laat ik namens Nina Ansary graag het volgende weten”, begint de raadsman.
,,Nina Ansary heeft woensdag kennisgenomen van de brief van mr. Murray (namens Parman International) aan CBCS. Ondanks dat zij een niet-uitvoerend bestuurder en minderheidsaandeelhouder van Parman International is, is zij op geen enkele manier betrokken (geweest) bij het opstellen van die brief en zij droeg, totdat zij die brief gisteren ontving, geen enkele kennis van een voornemen om een (dergelijke) brief te sturen, noch van enig (voorgenomen) schikkingsvoorstel.”
Nina Ansary werd in juni 1966 geboren in het land van haar vader: Iran. Maar zij heeft evenals de 95-jarige Hushang Ansary de Amerikaanse nationaliteit. Zelf woont zij in Los Angeles, Californië, terwijl haar vader in Houston, Texas woont. Volgens het Handelsregister is Nina Ansary ‘general managing director’ van Parman International bv op Curaçao. Bij de Kamer van Koophandel staat dat Parman International een holding is voor ‘sec het beheer van aandelenpakket; geen bemoeienis met de werkmaatschappijen’ en een financieringsmaatschappij.
Parman is eigenaar van verzekeringsmaatschappij Ennia op Curaçao. De vennootschappen waaruit Ennia bestaat zijn dochtervennootschappen van Parman. De aandeelhouders van Parman International zijn, blijkens het aandeelhoudersregister, onder meer Hushang Ansary (77,1 procent), Nina Ansary (15,9 procent) en Abdallah Andraous (1 procent).
In de periode mei 2009 tot juli 2018 was Nina Ansary commissaris van Ennia Holding. Daarnaast is zij bestuurder van Stewart & Stevenson LLC (S&S), waar op instructie van Ansary grote sommen geld van Ennia in werden belegd.
Het belangrijkste verwijt dat de Centrale Bank namens Ennia de facto aan de Ansary’s maakt, is dat zij samen met intussen ex-bestuurders van Ennia de belangen van Ennia ‘verkwanseld hebben’ bij het doen van een belegging in het Amerikaanse S&S, een onderneming waarover Hushang Ansary de volledige zeggenschap had.
Het verwijt komt er in de kern op neer dat met financiële middelen van Ennia een risicovolle investering is gedaan, maar dat de opbrengst van deze investering bijna volledig ten goede is gekomen aan Hushang en Nina Ansary. Het gerecht heeft eind 2021 de schade die Ennia hierdoor heeft geleden begroot op 744 miljoen gulden en Hushang en Nina Ansary hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van dit bedrag. Zij werd alles bij elkaar (deels hoofdelijk) veroordeeld tot betaling van 945,5 miljoen.
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.