Onderwijs duurste ministerie, maar dalende trend
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Er gaat op Curaçao steeds meer overheidsbegrotingsgeld naar Gezondheidzorg en juist steeds minder naar Onderwijs.
In de eerste tien jaar na het verkrijgen van de autonome status in 2010 ging van alle ministeries relatief het meest geld naar Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS). Op de voet gevolgd door Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN).
Maar wat opvalt is dat er steeds minder naar het ministerie van Onderwijs gaat en juist steeds meer aan Gezondheid wordt besteed. Dat blijkt uit een presentatie ‘Curaçao: ontwikkelingen en uitdagingen’ van de Centrale Bank CBCS, opgevraagd door het Antilliaans Dagblad. De presentatie werd gegeven tijdens het werkbezoek van de Bijzondere Commissie Koninkrijk van de Raad van State aan Curaçao.
Daarbij werd onder meer stilgestaan bij de gewone dienst-uitgaven per ministerie. Op de gewone dienst worden de lopende (ofwel operationele) baten en lasten van de overheid geregistreerd. Uit de overheidscijfers blijkt dat het ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS) over de periode 2011-2022 gemiddeld het hoogste aandeel in de totale uitgaven op de gewone dienst had, namelijk 20 procent. Dat wil zeggen: van elke gulden die de overheid ontvangt, onder meer uit belastingen, twee dubbeltjes naar Onderwijs gaan.
Op de tweede plaats staat het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN); met 18 procent. Justitie is goed voor 13 procent, evenveel als Financiën. Het ministerie van Bestuurlijke Planning en Dienstverlening (BPD) volgt met 11 procent; gelijk aan Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW). Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) krijgt slechts 6 procent van de begrotingstaart, net als Algemene Zaken, inclusief de Staatsorganen en overige algemene organen. En voor het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO), tot slot, resteert niet meer dan 3 procent.
Als wordt ingezoomd op OWCS enerzijds en GMN anderzijds - en dit vanaf 2013 omdat een jaar daarvoor de basisverzekering werd geïntroduceerd, waardoor bepaalde uitgaven aan zorg zijn verschoven van SOAW naar het GMN - dan gebeurt er volgens de Centrale Bank-presentatie iets ‘opvallends’:
De totale uitgaven op de gewone dienst van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport laten ‘een dalende trend’ zien. Aan de andere kant is te zien dat de uitgaven van Gezondheid, Milieu en Natuur veel volatieler zijn maar ‘trendmatig een lichte stijging’ vertonen. Ook indien de coronajaren (2020 en 2021) buiten beschouwing worden gelaten, is sprake van een stijging.
Dat houdt in, meer ‘consumptie’ van zorg versus minder ‘investeringen’ in onderwijs. De uitgaven zijn volgens de Centrale Bank voor beide ministeries in reële termen, ofwel gecorrigeerd voor inflatie. Een grafiek laat zien dat het voor OWCS gaat om een daling van circa bijna 370 miljoen tot minder dan 310 miljoen per jaar, terwijl GMN steeg van 340 miljoen richting 360 miljoen.
Op de kapitaaldienst worden de kapitaalsuitgaven (lees overheidsinvesteringen) en -inkomsten geregistreerd. Hier is te zien dat over de periode 2011-2022 het ministerie van Gezondheid het hoogste aandeel had in de totale uitgaven op de kapitaaldienst (29 procent). Dit komt voornamelijk door de bouw van het nieuwe ziekenhuis. Op de tweede plaats staat het ministerie van VVRP (20 procent).