Aanleiding voor RvA om lange uitleg te geven
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Behalve dat er bij de gevangeniswet nog informatie mist, vindt de Raad van Advies (RvA) dat de kwaliteit van het initiatiefontwerp en de Memorie van Toelichting (MvT) zowel inhoudelijk als wetstechnisch voor verbetering vatbaar is.
In een 57 pagina’s lange uitleg probeert de RvA de initiatiefnemers van de gewijzigde Landsverordening beginselen gevangeniswezen nogmaals - de wet werd de RvA al eerder voorgelegd - uit te leggen dat wetgeving voor alle burgers begrijpelijk moet zijn, dat wetgeving in een leemte moet voorzien of een probleem moet oplossen, en dat een wet dus ook moet leiden tot de oplossing of het beoogde doel. Onlangs nog adviseerde de RvA al op genoemde landsverordening, maar kreeg deze weinig verbeterd terug.
De nieuwe landsverordening heeft tot doel de omstandigheden van de gedetineerden in de strafgevangenis Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK) te verbeteren. Meer specifiek gaat het om het verbeteren van de voeding, het volgen van onderwijs en de ontwikkeling van morele kwaliteiten, het deelnemen aan georganiseerde arbeidsprocessen, het volgen van trainingen met betrekking tot woedebeheersing, de uitbreiding van de mogelijkheden tot contact met de samenleving buiten de inrichtingen, en de regeling van de mogelijkheden voor het volgen van een penitentiair programma dat gericht is op de terugkeer in de samenleving voorafgaand aan de datum van invrijheidstelling.
In het nog onlangs uitgegeven advies stelt de raad dat er in de MvT verwezen wordt naar allerhande rapporten waarvan de inhoud niet bekend is. ,,Het enkel verwijzen naar rapporten van nationale en internationale instanties is niet voldoende om aan de motiveringsplicht te voldoen”, zo stond toen en ook nu weer opgeschreven. Want met wetgeving mag niet lichtzinnig worden omgegaan. Uitgelegd wordt dat een wet immers niet gemakkelijk te wijzigen is en bovendien wordt met wetgeving overheidsbeleid vastgelegd. ,,Dit stelt hoge eisen aan het gebruik van wetgeving voor de oplossing van maatschappelijke problemen.” Deze oplossing moet in de MvT ‘duidelijk en overtuigend inzichtelijk worden gemaakt voor eenieder’.
Weliswaar kreeg de RvA een van de genoemde rapporten opgestuurd, maar verder werd in een brief volstaan met een verwijzing naar twee links waar andere rapporten op terug te vinden zouden zijn. De meeste rapporten werden echter via deze links niet teruggevonden. ,,De raad begrijpt dat de digitale wereld waarin wij leven met zich meebrengt dat steeds meer informatie op elektronische wijze wordt verstrekt. Bij het verstrekken van informatie langs digitale weg aan de raad is het wel van belang dat de juiste informatie wordt verstrekt”, zo wordt dan ook benadrukt.
Onduidelijk of wet doel dient
Waar het gaat om het vraagstuk of met de nieuwe wetgeving ook echt het doel bereikt wordt, haalt de RvA een rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving (RvR) aan. Hierin worden allerhande problemen binnen SDKK genoemd. De RvA concludeert dat uit de MvT van de hier besproken landsverordening niet volgt ‘welke aanbevelingen van de RvR via het initiatiefontwerp worden geïmplementeerd en welke niet en waarom niet’. Het doel blijft onduidelijk. Dat geldt ook voor de volgende argumentatie van de initiatiefnemer, die heeft uitgelegd het belangrijk te vinden regelgeving van een lagere orde, zoals bijvoorbeeld de ‘Gevangenismaatregel 1999’ en het ‘Huishoudelijk reglement penitentiaire inrichtingen 1999’, op te nemen in een landsverordening. Hierdoor kan volgens de initiatiefnemers een verantwoordelijk minister beter uitvoering hieraan geven. Maar, zo voert de RvA aan, het ligt niet aan de uitvoeringsbevoegdheid van een minister of zaken binnen de gevangenis goed lopen. Na het lezen van verschillende rapporten is namelijk gebleken dat niet het beleid het probleem is voor de onverbeterde omstandigheden van gedetineerden, maar het tekort aan financiële middelen en onvoldoende (opgeleid) personeel. ,,In het rapport van de RvR van 2014 wordt zelfs gesproken van onvoldoende beheersbevoegdheid van de directie van de SDKK”, zo voegt de RvA eraan toe.
Daarom vindt de raad het ook niet acceptabel dat in de MvT niets geschreven wordt over de financiële gevolgen van de nieuwe wet. De RvA herhaalt: ,,Met name het gebrek aan capaciteit (voldoende opgeleid personeel) en financiële middelen zijn de factoren die stelselmatig in rapporten van de RvR worden genoemd.”
Ook blijkt dat niet alle regelgeving van een lagere orde is opgenomen in de wet. Als voorbeeld noemt de RvA het recht op medische zorg. En andersom wordt in de landsverordening een aspect opgenomen dat beter thuishoort in lagere regelgeving. Gedoeld wordt op de instelling, samenstelling en taken van een gedetineerdencommissie.
Verder constateert de RvA een onevenwichtige balans tussen de rechtspositie van gedetineerden en een goede bedrijfsvoering van de gevangenis. Het wetsvoorstel dicht de gedetineerden bepaalde rechten toe, zoals het mogen luchten van acht uur per dag en het onbeperkt kunnen voeren van telefoongesprekken. Maar de RvA vindt dat gewaakt moet worden voor een scheve balans tussen de verplichtingen van de leiding van de inrichting en de rechtspositie van de gedetineerden. ,,Niet moet uit het oog worden verloren dat de leiding van de inrichtingen verplicht is de orde en veiligheid in de inrichtingen te waarborgen.”