Hof stemt in met procesafspraken in witwas-swipe-zaak
Van een onzer verslaggevers
Willemstad/Arnhem - Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is in hoger beroep - anders dan de rechtbank in eerste aanleg eerder - wel akkoord gegaan met de procesafspraken die het Openbaar Ministerie (OM) had gemaakt met de twee van Curaçao afkomstige verdachte ondernemers in de Cymbal-zaak.
Het betreft Itzhak ‘Isaac’ Grynsztein (1966) en Omer Grynsztein (1973). Die procesafspraken hielden in dat het OM straffen zou eisen die erop neerkwamen dat de beide verdachten niet opnieuw naar de gevangenis hoefden. De rechtbank Overijssel in Zwolle had de deal tussen het Nederlandse OM en de veroordeelden echter aan de kant geschoven. Min of meer gelijktijdig liep op Curaçao bij het lokale gerecht de zaak-Troya, die sterk aan Cymbal is gelieerd; beide hielden verband met het ‘dollartoerisme’ uit Venezuela, ook wel ‘swipetoerisme’ genoemd.
De rechtbank in Zwolle legde beiden zes en vijf jaar cel op. Het Nederlandse OM en de advocaten van beide broers vonden de straf te hoog. Zowel het OM in Nederland als de verdediging van de Curaçaose ondernemers gingen in beroep tegen deze veroordeling voor het witwassen van ruim 322 miljoen dollar.
Afgelopen vrijdag, 2 december, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in deze grote witwaszaak, die dus bekendstaat onder de naam ‘Cymbal’. De twee verdachten zijn in die zaak veroordeeld voor schuldwitwassen, valsheid in geschrifte en het deelnemen aan een criminele organisatie.
,,Waar ging het in deze zaak om?”, vraagt Rechtspraak.nl in een artikel over deze in meerdere opzichten opvallende zaak. In de periode 2004 tot en met 2017 vond er op Curaçao ‘dollartoerisme’ plaats. Venezolanen vroegen in die jaren massaal toestemming om de plaatselijke munt, de zeer instabiele bolívar, in te wisselen voor dollars om daar aankopen in het buitenland mee te doen. Daarbij wendden zij voor goederen, onder meer en met name lingerie en medicijnen, te kopen op Curaçao. In werkelijkheid werden er helemaal geen goederen gekocht, maar incasseerden zij de voor aankopen bestelde vurig gewenste dollars zelf.
,,Bedrijven op Curaçao deden hieraan mee door bonnen af te geven als bewijs van aankopen die in werkelijkheid niet hadden plaatsgevonden. Die bonnen konden dan in Venezuela weer worden gebruikt als bewijs dat de dollars waren besteed voor aankopen. Als tegenprestatie ontvingen de bedrijven op Curaçao een percentage van de op de bon vermelde bedragen. De totale waarde van de zogenaamde transacties bedroeg enkele honderden miljoenen dollars”, aldus Rechtspraak.nl naar aanleiding van de twee jongste uitspraken.
In deze zaak waren door de verdachten en het OM ‘procesafspraken’ gemaakt. Eén van de verdachten had 44 dagen in voorarrest gezeten, de ander ruim zeven maanden. De rechtbank in Zwolle was echter niet akkoord gegaan met de procesafspraken en had de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf, respectievelijk zes jaren.
Nu, in hoger beroep, heeft het gerechtshof wél ingestemd met de procesafspraken en naast het al ondergane voorarrest voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd tot twee jaar.
‘Swipen’ was algemeen bekend verdienmodel
Een belangrijke reden voor het Hof om de afspraken wel goed te keuren is dat het rekening houdt met het feit dat in die periode op Curaçao het ‘swipen’ van geld een algemeen bekend verdienmodel was. Het fenomeen was bekend bij de Centrale Bank in Willemstad (eerst de Bank van de Nederlandse Antillen, BNA; vanaf 2010 de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, CBCS) en de lokale commerciële banken; en in ieder geval werd gedoogd.
Verder heeft het Hof waarde gehecht aan het feit dat verdachten hebben meegewerkt aan confiscatie en uitwinning van vrijwel hun gehele vermogen. Hiermee worden naar verwachting langdurige procedures vermeden en kon ook een regeling worden getroffen met de Belastingdienst op Curaçao en een benadeelde bank.
Ook was van belang dat verdachten openheid van zaken hebben gegeven over het fenomeen ‘swipen’. Daardoor was het OM beter in staat hierbij betrokken personen en organisaties aan te spreken.
De deal
In hoger beroep heeft het Hof verzocht om een nadere toelichting van de gemaakte procesafspraken. Die afspraken houden kort gezegd het volgende in:
- de officier van justitie zal een vordering tot wijziging van de tenlastelegging indienen;
- verdachten zullen in verklaringen openheid van zaken geven ten aanzien van de gedragingen die ten grondslag lagen aan de aan hen ten laste gelegde feiten;
- in de zaak van verdachte één uitgangspunt van de eis een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. In de zaak van medeverdachte is uitgangspunt van de eis een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar. Het OM zal een aanzienlijk deel van deze straffen voorwaardelijk vorderen; ook zal een verbod om in Nederland en Curaçao op te treden als financieel dienstverlener worden geëist;
- bij het uitspreken van de eis ter zitting zal de officier van justitie aantekenen dat hij rekening heeft gehouden met de kansen voor verdachten om hun Green Card te behouden;
- verdachten zullen zich inspannen om medewerking te verlenen aan vervolgtrajecten ter zake (al dan niet strafrechtelijke) interventies jegens betrokken bedrijven, instanties of personen;
- al het huidige waardebeslag wordt afgenomen. Er is voor ongeveer tien miljoen euro beslag gelegd. Dit beslag komt ten goede aan de samenleven van Curaçao en/of Nederland. Na het uitwinnen van het beslag houden verdachten niets over behalve hun woning in Florida;
- partijen spannen zich in dat de Belastingdienst van Curaçao en de MCB Bank genoegen nemen met de (opbrengst van de) Curaçaose vastgoedportefeuille van de familie;
- ontnemingsschikking; en
- een schikking met de Belastingdienst.