SER: Teveel oog voor alleen koopkrachtbehoud

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister Ruthmilda Larmonie-Cecilia (PNP) laat in verband met het optrekken van het minimumloon met 11,2 procent per 2023 de behoeftes van werkenden en hun families - namelijk het bestaansminimum om koopkrachtbehoud - zwaarder wegen en besteedt in mindere mate aandacht aan de sociale en economische belangen.

F01Ruthmilda Larmonie Cecilia JEUDat schrijft de Sociaal-Economische Raad (SER), met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en onafhankelijke leden. Het Antilliaans Dagblad berichtte zaterdag al over het SER-advies, dat in handen is van deze krant.
Aan het adviesverzoek inzake het verhogen van het minimumloon ligt ten grondslag de wens van de minister van SOAW (Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn) om het bruto minimumuurloon in overeenstemming te brengen met het berekende bestaansminimum, waarbij als uitgangspunt geldt een huishouden bestaande uit één volwassene en twee kinderen bij een voltijdsdienstverband op basis van een 40-urige werkweek.
In de toelichting wordt ‘koopkrachtbehoud’ als voornaamste beweegreden genoemd voor de voorgestelde autonome verhoging met 11,2 procent per 1 januari aanstaande. ,,De SER stelt echter vast dat de voorgestelde autonome verhoging met 11,2 procent niet zal leiden tot een minimumloon gelijk aan het bestaansminimum per 1 januari 2023.”

Hieruit concludeert de raad dat SOAW-minister Larmonie-Cecilia expliciet onderkent dat het brengen van het minimumloon in overeenstemming met het bestaansminimum ‘een gefaseerde aanpak vergt’ en dus ‘redelijkerwijs niet op korte termijn, in één keer, kan worden gerealiseerd’.
Tegen deze achtergrond wil de SER wederom onder de aandacht van de regering brengen dat bij de vaststelling van de hoogte van het minimumloon rekening moet worden gehouden met de ontwikkeling van verschillende economische en sociale indicatoren.
Deze sociale en economische factoren behelzen enerzijds de behoeftes van de werkende en zijn/haar gezin om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien en anderzijds duurzame economische ontwikkeling, het productiviteitsniveau en werkgelegenheid. Aanvullende economische factoren die overwogen kunnen worden zijn; de concurrentiepositie; het prijsniveau; investeringen; en economische groei.

,,De SER constateert dat de minister van SOAW het gehele spectrum aan sociale en economische indicatoren niet of onvoldoende in acht heeft genomen bij de afweging van de behoeftes van werkenden en hun familie tegen de sociale en economische factoren.”

Analyse bestaansminimum
Aangezien - naar het oordeel van de SER - de behoeftes van de werkenden en hun familie een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de afweging door de bewindsvrouw van SOAW inzake de verhoging van bet minimumloon, heeft de raad een korte analyse verricht naar het bestaansminimum anno 2022.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) behoren werkende huishoudens, bestaande uit één volwassene met één of meer kinderen, tot de armste werkende huishoudens op Curaçao. Deze zienswijze wordt ondersteund door de bevindingen in het initiatiefadvies van de SER van oktober 2017 inzake een verkenning van het beleidsthema minimumlonen.
De SER constateert dat door de voorgestelde verhoging van het minimumloon met 11,2 procent het werkende huishouden bestaande uit één volwassene met één kind naar verwachting ‘niet meer onder het bestaansminimum zal vallen’, hetgeen ‘als een positieve ontwikkeling’ kan worden aangemerkt.
De SER onderkent de verrichte inspanning van de minister van SOAW ter bevordering van de bestaanszekerheid van de werkende bevolking via het verhogen van bet bruto wettelijk minimumuurloon.
In het kader van armoedebestrijding, één van de doelstellingen van het kabinet-Pisas (MFK/PNP), ondersteund door de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s), in het bijzonder SDG nummer 1 (armoedebestrijding), acht de SER het van belang dat er aandacht is om de kloof tussen het minimumloon en het bestaansminimum te dichten.
Andere SDG’s zijn naar de mening van de raad ook in de discussie betreffende het verhogen van de minimumlonen van groot belang. De SER verwijst hierbij in het bijzonder naar SDG-8 (bevorderen van aanhoudende inclusieve en duurzame economische groei; volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen), welke samen met SDG-1 als prioritaire SDG’s voor Curaçao zijn aangemerkt en SDG 10 (vermindering van ongelijkheid).
Gelet op bet vorenstaande geeft de SER de minister van SOAW in overweging om nader in te gaan op de implicaties van de voorgestelde verhoging van het minimumloon ter realisatie van SDG-1, SDG-8 en SDG-10.
,,Het ontbreken van voornoemde toelichting geeft er blijk van dat de minister niet, althans niet in afdoende mate, inziet dat de hoogte van bet minimumloon als een belangrijk beleidsinstrument kan dienen in de strategie van duurzame en inclusieve economische en sociale ontwikkeling.”
De hoogte van het minimumloon en mogelijke aanpassingen van het minimumloonniveau beïnvloeden verschillende sociale en economische indicatoren, waaronder de werkgelegenheid, de inkomensverdeling en de concurrentiepositie.
In het verlengde van het vorenstaande geeft de SER de minister van SOAW in overweging om rekening te houden met de beleidsaanbevelingen opgenomen in eerdere adviezen van de raad over bet minimumloon, waaronder de SER-verkenning van oktober 2017, het advies van december 2020 en het advies van december 2021.
Verder is de SER van mening dat het besluit over verhoging van het minimumloon ‘onderbouwd moet worden met een gedegen analyse’ op basis van actuele data over onder andere de onderverdeling van de minimumloners over de verschillende typen huishoudens. Verder is het van belang om zicht te krijgen in het aantal minimumloners dat onder het type huishouden bestaande uit één volwassene met twee kinderen valt, ‘aangezien het bestaansminimum van deze doelgroep als uitgangspunt wordt genomen voor het beleidsvoornemen van de minister om het minimumloon gelijk te trekken met het bestaansminimum’.

‘Actuele data ontbreekt’
Aangaande de relatie tussen de voorgestelde verhoging van het minimumloon en de sociaaleconomische indicatoren armoedebestrijding en inkomensverdeling is de SER niet in staat om een oordeel te vormen over de bijdrage van de voorgestelde verhoging van het minimumloon aan de realisatie van de SDG’s en aan de sociaaleconomische ontwikkeling. De SER constateert dat actuele data ontbreekt over onder andere de volgende indicatoren: het aantal minimumloners dat zich onder het bestaansminimum bevindt; de onderverdeling van de minimumloners naar type huishoudens; de onderverdeling naar primaire inkomen (minimumloon, aov, onderstand) van de personen die zich onder het bestaansminimum bevinden; en de vergelijking van het minimumloon en het gemiddelde inkomen en het mediane inkomen.
De Sociaal-Economische Raad geeft de regering in overweging om op korte termijn de ontbrekende data aan te vullen, zodat duidelijkheid geschapen kan worden over de bijdrage van de voorgestelde verhoging van het minimumloon aan armoedebestrijding en inkomensverdeling.
,,Rekening houdend met het beleidsvoornemen van de regering om geleidelijk het minimumloon in overeenstemming te brengen met het bestaansminimum is des temeer van belang dat op periodieke basis de nodige analyses verricht worden naar de status van de armoede en inkomensverdeling op bet eiland.”
Aan de hand van de bevindingen van deze analyses in combinatie met de ontwikkeling van de relevante sociale en economische indicatoren, kan de regering in nauwe samenwerking met de relevante sociale partners besluiten tot aanpassen van het minimumloon volgens een vastgestelde methodiek. Aldus de raad.


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.