door Roland O.B. van den Bergh
Willemstad - Een historisch moment, op 12 juli is de koers van de euro gelijk aan die van de dollar. Is dat iets waar we ons zorgen over moeten maken, of juist niet? Is het goed voor onze eilanden?
Het Antilliaans Dagblad vroeg experts om een reactie op het nieuws dat de NOS dinsdag bracht, omdat de waarde van de euro bijna gelijk is aan de dollar. In de editie van 13 juli reageerde de voorzitter van de Kamer van Koophandel, Billy Jonckheer. Vandaag reageert econoom Roland van den Bergh.
De euro-dollar-koers kent een grillig verloop, sinds de euro werd ingevoerd. Bij de invoering van de dollar op 1 januari 1999 werd de waarde van 1 euro vastgesteld op 1,17 dollar. In oktober 2000 daalde de waarde tot het laagste punt 0,82 dollar en in juli 2008 bereikte de euro haar hoogste koers van 1,60 euro. De fluctuaties waren vooral het gevolg van het monetaire beleid van de centrale banken, de Europese Centrale Bank (ECB), het Federal Reserve System (FED) in de Verenigde Staten en de economische vooruitzichten in Europa versus die in de VS. Daarbij komt dat de dollar de valuta is waarin de meeste goederen en diensten worden berekend. Denk bijvoorbeeld aan de wereldprijzen van olie, gas, koffie en graan die in dollars genoteerd staan en niet in euro, yuan of roebel. De dollar is daarom ook een reservevaluta (ook wel ankervaluta genoemd). Als je dollars bezit, loop je geen dollar-koersrisico en je kunt er overal ter wereld gemakkelijk mee betalen. Voor de euro is dit minder het geval.
De daling van de waarde van de euro kan worden toegeschreven aan drie aspecten. Als eerste de hogere rente van FED (1,75 procent) in vergelijking tot de ECB 0,0 procent). Als tweede de dreigende gastekorten en de sterk gestegen energiekosten in Europa. De VS zijn daarentegen een netto energie-exporteur. Als derde de dreiging van een komende economische recessie in Europa, die mede het gevolg is van de oorlog in de Oekraïne. De economische vooruitzichten voor de VS zijn gunstiger.
Over koersverloop van de euro wordt veel gespeculeerd. De sentimenten bij speculanten en beleggers voor de euro zijn momenteel negatief. De meerderheid verwacht een verdere koersdaling van de euro tot mogelijk 0,95 euro. De Antilliaanse gulden (ANG) is sinds 1971 gekoppeld aan de Amerikaanse dollar tegen een vaste koers. Eén dollar is 1,79 gulden. Dat houdt in dat onze gulden en ook de Arubaanse florin exact dezelfde koersfluctuaties vertonen ten opzichte van de euro als de Amerikaanse dollar.
Voor Curaçao betekent een lagere eurokoers dat onze vakantie naar Europa goedkoper zal uitvallen. Sinds 1 januari is de Antilliaanse gulden ten opzichte van de euro 12 procent in waarde gestegen. De sterke dollarkoers heeft ook bestemmingen in Latijns-Amerika goedkoper gemaakt voor de eilandbewoners.
Goederen en diensten afkomstig uit Latijns-Amerika zijn daarom in principe goedkoper geworden. De verkoper in bijvoorbeeld Nederland of Colombia kan echter wel besluiten zijn marge en daarmee de prijs iets te verhogen. De handelaar op Curaçao kan besluiten om het prijsvoordeel niet aan de consument door te berekenen en in zijn eigen zak te stoppen.
Dat je niet direct ziet dat je nieuwe Europese auto 12 procent goedkoper is geworden, kan te maken hebben met het feit dat de dealer de auto duurder heeft ingekocht, tegen een toen nog hogere koers. Het is ook mogelijk dat een Europese auto onderdelen bevat die in dollars moeten worden afgerekend. De inflatie in Europa - die is nu 8,6 procent - draagt eraan bij dat prijzen van Europese producten in supermarkten niet goedkoper zijn geworden.
Het laatste argument houdt bij veel producten en diensten geen stand, omdat de inflatie in Europa vooral het gevolg is van prijsstijgingen van energie en transport. Veel goederen in Europa hebben nog dezelfde prijs als een jaar geleden. Een slimme consument kan het koersvoordeel meepakken door direct online te bestellen bij Europese webshops.
Voor de export van goederen en diensten naar niet-dollar landen is Curaçao duurder geworden. Voor de Europese en Latino-toerist wordt het eiland duurder. Curaçao is sterk afhankelijk, voor meer dan de helft, van de Nederlandse toerist. De vraag is of een duurder verblijf op het eiland de Nederlandse en andere Europese toerist afschrikt. Wellicht valt dat mee, omdat in de praktijk er veel familie- en vriendenverkeer is tussen Nederland en de Caribische eilanden. Veel Nederlanders hebben een tweede huis op Curaçao of Bonaire en zullen daarom blijven komen. In het toerisme is bovendien de trend te zien naar meer authentiek en exclusiviteit, waardoor het minder prijsgevoelig is. Tijdens de covidpandemie gingen bovendien minder mensen op vakantie, waardoor veel Nederlanders meer spaargeld hebben.
De lagere euro kan ertoe leiden dat de vraag naar tweede woningen op Curaçao en Bonaire minder wordt. Want deze markt wordt sterk gedomineerd door Nederlandse kopers. Veel appartementprojecten zijn in aanbouw en nieuwe projecten staan op stapel. De vooruitzichten voor deze markt zijn onzekerder geworden. Het dalende consumentenvertrouwen in Europa is een negatieve trend en dat geldt ook voor de gestegen kosten van een tweede woning als gevolg van de hogere dollar en gestegen bouwkosten. Ook vliegtickets worden duurder. Een tweede woning op een Caribisch eiland is wel weer een goed beleggingsalternatief voor midden- en hogere inkomensklassen door de hoge inflatie en lagere beleggingsresultaten in Europa.
De lage koers van de euro laat de meeste consumenten en bedrijven op Aruba en Sint Maarten grotendeels ongemoeid, omdat deze eilanden sterk gedollariseerd zijn en de meeste goederen en toeristen uit Noord-Amerika komen.
Op basis van economische indicatoren uit het verleden, zoals binnenlands product, werkgelegenheid, werkloosheid, betalingsbalans, prijspeil, overheidsschuld, toerisme blijkt de euro-dollar koers beperkt van invloed te zijn geweest. Dat komt ook mede doordat de euro dollar koers enkele jaren (te) laag of (te) hoog heeft gestaan. Of en hoelang de koers van de euro laag blijft, is speculatie. De geschiedenis toont aan dat koersontwikkelingen op de middellange termijn niet te voorspellen zijn.
De Nederlandse overheid heeft hiermee een meevaller, hoewel? De leningen die zijn verstrekt aan de Nederlands-Caribische eilanden, zijn gegeven als een ANG-lening waarbij Nederland het valutarisico loopt. Dat valt nu gunstig uit voor Nederland. Als de leningen nu worden terugbetaald, levert dit Nederland al snel 10-20 procent extra euro’s op. De vraag is of Curaçao, Aruba en Sint Maarten willen en kunnen terugbetalen. En trouwens, als er afgelost moet worden zijn we één, twee of meerdere jaren verder.
Samenvattend, als Nederlands-Caribische eilandbewoner hoeft u zich vooralsnog niet te veel zorgen te maken over de lage eurokoers.