Directeur CDM Holding doet boekje open

Van onze redactie
Willemstad - Directeur Getmar Caldera van overheids-nv CDM Holding kent Fredy Trujillo, die afgelopen week zogenaamd uit naam van United Shipyard Contractors (USC) weinig goede woorden over had voor Damen Shiprepair Curaçao en CDM Holding, als een weinig betrouwbaar persoon; iemand met geen beste reputatie.

In reactie op de publicatie zaterdag ‘Vereniging dokaannemers kritisch’ gaat Caldera in op de ‘beruchte Trujillo’. ,,Privé ken ik hem goed, maar daar ga ik niet op in, want dat is niet mijn stijl.” De directeur van CDM Holding houdt het liever zakelijk, namelijk over Trujillo als directeur/eigenaar van Travicon, het aannemersbedrijf dat vroeger bij de nv Curaçaose Dokmaatschappij (CDM) werkte, voor de schoonmaak van tanks van schepen en het vervangen van isolatiemateriaal op schepen op de werf.
,,In 2016 kreeg CDM klachten van het personeel van Travicon dat hun directeur hen zeer slecht behandelde en dat ze een aantal maanden geen salaris hadden ontvangen. Ook kreeg CDM brieven van de Ontvanger van Curaçao dat Travicon geen belasting betaalde omdat hij altijd klaagde dat CDM hem niet zou betalen. Dit terwijl Trujillo juist een van de weinige aannemers was, die altijd zijn betaling kreeg, zelfs voorschotten van CDM, omdat hij elke dag meerdere keren naar de financiële afdeling ging om te bedelen om zijn betaling. Het werd op een bepaald moment zelfs zo erg dat de CDM besloot geen gebruik meer te maken van de diensten van Travicon, waarna alle medewerkers van Travicon voor een andere aannemer zijn gaan werken. En doordat Trujillo geen actief bedrijf meer had, werd zijn toegang tot de CDM-terreinen stopgezet!”
Travicon (Trabajadores al Servicio de la Construccion) werd in 2003 opgericht, als een eenmanszaak, door de nu 52-jarige Colombiaan Fredy Trujillo Cuellar. In maart 2007 werd de registratie opgeheven. Later ging het bedrijf door als naamloze vennootschap met Trujillo als directeur evenals de Colombiaanse Erica Sulay Mejia Mejia. In mei 2016 werd surséance van betaling verleend; meer meldt het Handelsregister van de Kamer van Koophandel niet.
Caldera: ,,Toen vorig jaar allerlei verhalen over mij in een Papiamentstalige ochtendkrant verschenen, vertelde hij aan iedereen bij Damen Shiprepair Curaçao (DSCu) dat hij degene was die al die verhalen naar de krant stuurde. Ook verkondigde hij dat, alhoewel Caldera hem de toegang tot de terreinen van DSCu had geweigerd, hij er toch gewoon kwam en wanneer hij maar wilde, en dat niemand hem kon tegenhouden.”
De directeur van CDM Holding: ,,Ik ben toen naar de beveiliging gestapt om een en ander te controleren, en ja hoor: hij had een toegangspas en wel op naam van aannemer Oceana bv. De eigenaresse van Oceana reageerde furieus toen zij vernam dat Trujillo de naam van haar bedrijf gebruikte om het DSCu-terrein te betreden. Ze verzocht mij om Trujillo’s toegang zo snel mogelijk te blokkeren, wat ook gebeurde.”
Dit illustreert volgens Caldera hoe deze persoon, die overigens ingeschreven staat als penningmeester van belangenvereniging United Shipyard Contractors, te werk gaat.
Over de klacht zelf, zegt Caldera: ,,Dat het bedrijf van Trujillo en de andere aannemers die voorheen op het Dok-terrein werkten nu geen werk meer krijgen, is niet te wijten aan CDM Holding (CDMH), maar dat komt door de bedrijfsvoering van DSCu als private entiteit en CDMH heeft daar contractueel helemaal geen invloed op. De activiteiten van Travicon van Trujillo zijn bovendien overgenomen door een ander bedrijf dat ook de lokale werknemers van Travicon heeft overgenomen.”
Trujillo verwijt Caldera verder dat laatstgenoemde ervoor gezorgd heeft dat talloze bedrijven niet langer de werf op kunnen. ,,Echter, de andere namen die in het artikel van het Antilliaans Dagblad voorkomen, als bestuurslid van de United Shipyard Contractors (USC), zijn allemaal verbonden aan bedrijven die momenteel actief zijn op het terrein van DSCu en CDMH en die normaal toegang hebben tot de terreinen van DSCu. Het is alleen Trujillo die geen toegang krijgt, om bovengenoemde reden: het opgeven van valse gegevens aan de beveiliging om alsnog toegang te krijgen.”
Over de 20 miljoen dollar/euro garantie die wordt gebruikt als ondersteuning aan DSCu, waarbij Damen Holding bv ook hetzelfde bedrag in de werf zou moeten investeren, is het artikel correct. Trujillo beweert dat het bedrag in het kader van een garantiefinanciering door de regeringen van Curaçao en Nederland werd gearrangeerd al door Damen zou zijn ontvangen. Maar uit de woorden van premier Gilmar Pisas (MFK) viel al op te maken dat dit niet het geval is.
Wat betreft de investeringen in de faciliteiten van het dok was, zegt de directeur van CDM Holding nu, de businesscase van DSCu in 2016 te optimistisch. Deze hield geen rekening met een scenario waarin Venezuela zijn grenzen zou sluiten en de Isla-raffinaderij in 2019 niet meer operationeel zou zijn. Ook niet met de negatieve gevolgen van Covid-19.
‘Landlord’ CDM Holding zegt tot slot: ,,Contractueel moest een deel van de winst van DSCu op een bankrekening worden gestort om te worden gebruikt voor investeringen in de installaties. Van winsten voor DSCu is het tot nu toe niet gekomen, dus er is geen reserve opgebouwd om investeringen te doen. Maar het is nu dankzij de steun van DSCu en onze minister van Economische Ontwikkeling, dat thans financiële middelen ter beschikking worden gesteld om te investeren in de installaties van ons dok.”