Vraagtekens regeringsfractie bij behaald resultaat kabinet-Pisas
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Is de minister zich bewust van wat er onder de bevolking leeft, namelijk dat als Coho zonder strijd wordt geaccepteerd dit hetzelfde is of zelfs erger dan dat er voor de vorige regering zou zijn gestemd?
Deze vraag en meer stelt Statenlid Corinne Djaoen-Genaro van de ‘junior’ regeringspartij PNP. De kritische houding jegens de consensus-Rijkswet Coho (Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling) druipt er vanaf.
Want, zo vraagt ze, is de minister zich er wel van bewust dat de trots van onze lokale professionals vertrapt wordt omdat, wanneer zaken goed gaan dit jaar, het niet deze regering en haar lokale professionals zijn, maar de professionals van Coho die de verbetering hebben bewerkstelligd (en daarmee met de eer zullen strijken)? ,,Wat voor zin heeft het om op deze manier te regeren?”
De regeringen van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland zijn het enkele weken terug eens geworden over het indienen van het voorstel tot Rijkswet Coho. Maar de toon en inhoud van de vragen vanuit de fractie van de Curaçaose coalitiepartner PNP voorspelt vooralsnog weinig goeds voor de parlementaire behandeling. Toch zal de regering-Pisas, met PNP-leider Ruthmilda Larmonie-Cecilia als vicepremier, de Rijkswet Coho in principe (moeten) verdedigen.
Larmonie-Cecilia ging de verkiezingen vorig maart in met de belofte dat er met Nederland ‘heronderhandeld’ zou worden over het Coho. Haar vragen vuurt PNP’er Djaoen-Genaro overigens af op MFK-minister Javier Silvania van Financiën.
Is hij zich ervan bewust dat ‘de meerderheid van de bevolking’ van mening is dat er geen enkel groot verschil is tussen het Coho zoals nu geaccepteerd en het eerdere Coho? ,,Wat is er anders aan de CHE (de oorspronkelijk voorgestelde Caribische Hervormingsentiteit), het Coho en Coho 2.0?”
Anders gezegd: het is niet de oppositie maar de PNP-fractie zélf die vraagtekens zet bij hetgeen de MFK/PNP-regering van premier Gilmar Pisas en Larmonie-Cecilia de afgelopen acht maanden heeft bereikt in de onderhandelingen met Nederland. Is er vooraf wel serieus geluisterd naar lokale professionals? is de vraag, waarna de namen worden genoemd van Maria Liberia-Peters, Emsley Tromp, Suzy Camelia-Römer, Caryl Monte en Rutsel Martha.
Djaoen-Genaro lijkt zich af te vragen of een hervormingsorgaan überhaupt wel nodig is, want ze wijst de Financiënminister op de toegenomen belastinginkomsten. Is de bewindsman zich ervan bewust van dat deze regering ruim 176 miljoen gulden meer heeft opgehaald en dat het de lokale professionals van Curaçao zijn die dit bedrag hebben gerealiseerd - en niet Coho?
Aan Silvania, die als hoeder van de schatkist zelf de belastingopbrengsten wereldkundig heeft gemaakt vraagt ze of hij zich realiseert dat in de maand januari er niet minder dan 49 miljoen aan omzetbelasting (ob) is geïnd, ‘de hoogste opbrengst in januari ooit’ (zijn eigen woorden op Facebook en in een persbericht).
Is de minister zich ervan bewust dat ‘we’ de schuld van 900 miljoen kunnen herfinancieren tegen een lager rentetarief bij Nederland zelf, waardoor Coho niet geaccepteerd hoeft te worden? Het PNP-Statenlid verwijst naar de 911 miljoen gulden die Curaçao in coronajaren 2020 en 2021 aan liquiditeitssteun van Nederland ontving in de vorm van een renteloze lening (nul procent). Normaliter kan Curaçao tegen slechts circa 2 procent rente lenen, omdat dit het tarief is dat voor de Nederlandse Staat geldt in verband met de internationaal zeer gunstige kredietrating van het Europese deel van het Koninkrijk. Lokaal zijn de rentetarieven hoger.
Hoeveel gaat Nederland investeren in Curaçao?
Hoeveel geld gaat Nederland eigenlijk investeren in Curaçao?, is ook een vraag van Djaoen-Genaro (PNP) aan MFK-minister Silvania. Wat is het exacte bedrag dat Nederland gaat steken in het Landspakket en wat zijn de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om deze gelden voor de uitvoering van het Landspakket te krijgen?
Het Statenlid wil verder weten of er een garantie is dat als ‘we’ aan de voorwaarden van Nederland voldoen, Nederland op zijn beurt ook richting ‘ons’ zal voldoen. Zal er bijvoorbeeld een ‘escrow account’ worden geopend, waar Nederland de gelden op stort, om er zeker van te zijn dat als Curaçao zich aan de gestelde condities houdt deze gelden ook daadwerkelijk beschikbaar komen.
Met andere woorden: hoe kunnen we de garantie hebben op een ‘pas de deux’? Dat laatste lijkt een verwijzing naar de tijden van wijlen voormalig premier Miguel Pourier (PAR) die met Nederland afspraken had gemaakt over de ‘pas de deux’; elke stap van Curaçao (toen nog de Nederlandse Antillen) zou gevolgd worden door een stap van Nederlandse zijde; echter, vanuit het perspectief van politiek Willemstad heeft Den Haag zich daar toen niet aan gehouden (of werden telkens aanvullende eisen gesteld).
Wie beslist over de vraag of Curaçao al dan niet heeft voldaan aan de eisen; om wel of niet in aanmerking te komen voor de overeengekomen gelden? ,,Coho kan niet dé instantie zijn die hierover beslist, want er zitten twee leden van Nederland in het bestuur die altijd zullen stemmen ten gunste van Nederland”, stelt de parlementariër van Nashonal.
Helemaal onderaan stelt Djaoen-Genaro de vraag of de Nederlandse minister van BZK (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) binnen het Coho de bevoegdheid heeft om zich te laten informeren of contact te hebben met welke overheidsinstanties en overheidsbedrijven in het Koninkrijk dan ook.