Inkorting loon gaat ten koste van koopkracht; met welk doel eigenlijk?
Van onze redactie
Willemstad - De vakcentrales van Curaçao, waaronder de SSK van Wendell Muelen, doen een dringende oproep aan de regering-Pisas om toch vooral goed na te denken over de wet die moet zorgen voor verplichte inkorting van de inkomens van werknemers van overheidsgelieerde entiteiten met 12,5 procent.
Gedoeld wordt op de Landsverordening houdende vaststelling van regels voor overheidsgelieerde entiteiten, ook wel de ‘Landsverordening eerste tranche optimalisering overheidsgelieerde entiteiten’ genoemd, zoals vorige week door de ministerraad goedgekeurd - in het persbericht van de regering wordt gesproken van ‘geaccepteerd’, red.. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Staten. Overigens komt het opschrift anders te luiden, namelijk Landsverordening houdende vaststelling van regels inzake de normering van de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector.
Begin deze week vergaderde de regering, waaronder in elk geval Financiënminister Javier Silvania (MFK), met de vakcentrales alsmede met de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao (VBC) en daarbij ging het met name over de onbegrepen inkorting.
De betrokken vakcentrales zijn naast SSK, ook CGTC en SSS. Deze afkortingen staan voor Sentral Sindikal di Kòrsou, Central General Trahadonan di Corsow en Sentral Solidaridat Sindikal. De pijn bij de vakorganisaties zit ‘m vooral in de opgelegde inkorting van het personeel.
Deze wet zal funest zijn voor de werknemers, meent Muelen, ook al betreft het inkomens van 2.100 gulden per maand of hoger (dit bedrag is 125 procent van het minimumloon ofwel, om exact te zijn, 2.082,73 gulden.). Wat wil de regering-Pisas er eigenlijk mee bereiken?, is één van de belangrijkste vragen. SSK wijst erop dat doorvoering ervan in elk geval verlies aan koopkracht met zich mee zal brengen.
Het is de werknemersorganisaties bekend dat de maximering van de hoogste inkomens van topfunctionarissen en adviseurs bij overheids-nv’s en -stichtingen en de inkorting met 12,5 procent van de salarissen van het personeel behoort tot de voorwaarden van en afspraken met Nederland in verband met de ontvangen liquiditeitssteun op grote schaal aan de regering van Curaçao (en ook die van Aruba en Sint Maarten).
Maar toch begrijpt de SSK het niet en doet daarom een ‘dramatische oproep’ - zo schrijft Èxtra - aan het MFK/PNP-kabinet alsmede de 21 Statenleden om het wetsvoorstel nog eens onder het vergrootglas te leggen. Want op veel onderdelen deugt de landsverordening niet, stelt Muelen.
De voorman snapt ook niet hoe de overheid er beter van wordt als personeelsleden van overheidsgelieerde instellingen 12,5 procent inleveren; de besparing blijft immers binnen het bedrijf, de stichting of het fonds. Daar profiteert het Land niet van, maar wel de instelling die minder (salaris)kosten heeft. Hij noemt het voorbeeld van het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC), dat ook onder de werking van de wet valt.
De SSK wijst er voorts op dat bij veel overheidsgelieerde entiteiten een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) van toepassing is; de wet gaat hier - bij invoering - dwars tegenin. En dat voorspelt de nodige problemen.
Muelen vraagt verder aandacht voor de loongrens van 2.100 gulden. Iemand die nu net iets meer verdient, komt volgens hem bij aftrek van 12,5 procent onder die grens te zitten. Deze redenering is niet correct: de inkorting geldt niet voor personen die minder verdienen dan 125 procent van het minimumloon of indien de inkorting zou leiden tot een salaris van minder dan 125 procent van het in dat jaar geldend minimumloon. Dat betekent dat voor het jaar 2022 de inkorting niet kan leiden tot een salaris dat lager is dan 2.082,73 gulden per maand bij werknemers ouder dan 21 jaar die een voltijdsdienstbetrekking van 40 uur per week vervullen.
Maar vooral gaat deze inkorting, zo vervolgt het bezwaar van SSK, ten koste van het besteedbaar inkomen van de Curaçaose middenklasse; die kan straks minder kopen. Minder inkomen betekent ook voor de overheid minder loonbelasting en minder sociale premies en - door afname van de koopkracht - minder omzetbelasting.
De SSK-topman is van mening dat aan Nederland uitgelegd dient te worden dat implementatie van de landsverordening ‘niet haalbaar is’. Opvallend is verder dat de vakbondsleider het óók lijkt op te nemen voor directeuren en adviseurs/consultants met topinkomens; er wordt wel beweerd dat ze (erg) veel verdienen, maar wat is eigenlijk veel geld? Dat moet beter toegelicht worden, vindt Muelen.
In een eerder persbericht heeft de regering daarop feitelijk al antwoord gegeven: de wet houdt in dat topfunctionarissen van overheidsgelieerde entiteiten voortaan op jaarbasis maximaal 263.000 gulden mogen verdienen voor een voltijdsdienstbetrekking. Is de dienstbetrekking niet voltijds, dan wordt dit bedrag naar rato van de werktijd toegekend. En, tot slot: het maximumbedrag wordt genormeerd op 130 procent van de bezoldiging van de minister-president.